Operation Manual

Bijlage A: Functies en instructies 505
8992APA.NLD TI-89 / TI-92 Plus: Appendix A (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 1:10 PM Printed: 02/29/00 1:11 PM Pa
g
e 505 of 132
Voor ongelijkheden van het type , , <, of >, zijn
expliciete oplossingen onwaarschijnlijk, tenzij de
ongelijkheid lineair is en alleen
var
bevat.
solve(5xì 2
2x,x)
¸
x
2/3
In de instelling
EXACT
van de modus
Exact/Approx
,
worden gedeeltes die niet opgelost kunnen
worden, weergegeven als een impliciete
vergelijking of ongelijkheid.
exact(solve((xì a)
e
^(x)=ë xù
(xì a),x))
¸
e
x
+
x
=
0 or x
=
a
Gebruik de operator “|” om het oplossingsinterval
en/of andere variabelen, die in de vergelijking of
ongelijkheid voorkomen, te beperken. Wanneer u
in één interval een oplossing vindt, kunt u de
ongelijkheidsoperatoren gebruiken om dat interval
uit te sluiten van volgende zoekprocedures.
In de hoekmodus Radian:
solve(tan(x)=1/x,x)
|
x>0 and x<1
¸
x
=.860
...
false
wordt als resultaat gegeven indien er geen
reële oplossingen worden gevonden.
true
wordt
als resultaat gegeven indien
solve() kan bepalen
dat elke eindige reële waarde van
var
voldoet
aan de vergelijking of ongelijkheid.
solve(x=x+1,x)
¸
false
solve(x=x,x)
¸
true
Aangezien solve() altijd een Booleaans resultaat
geeft, kunt u “en”, “of” en “niet” gebruiken om
resultaten van
solve() met elkaar of met andere
Booleaanse uitdrukkingen te combineren.
2xì 11 and solve(x^2ƒ9,x)
¸
x
1 and x
ƒ
ë 3
Oplossingen kunnen een unieke nieuwe niet-
gedefinieerde variabele van de vorm @
n
j bevatten,
waarbij j een geheel getal in het interval 1–255
is. Dergelijke variabelen staan voor een
willekeurig geheel getal.
In de hoekmodus Radian:
solve(sin(x)=0,x)
¸
x
=
@n1ø p
Voor machten met gebroken exponenten waarvan
de noemers oneven zijn liggen de resultaten in de
modus real uitsluitend op de reële as. In het geval
van uitdrukkingen die verschillende (dikwijls
oneindig veel) resultaten kunnen genereren (zoals
machten met gebroken exponenten, logaritmen en
inverse goniometrische functies) zal steeds alleen
het meest voor de hand liggende resultaat
berekend worden. Als gevolg hiervan produceert
solve() alleen oplossingen die corresponderen met
dit reële geval of met dit meest voor de hand
liggende resultaat.
Opmerking: zie ook
cSolve(), cZeros(), nSolve()
en zeros().
solve(x^(1/3)=ë 1,x)
¸
x
=
ë
1
solve((x)=ë 2,x)
¸
false
solve(ë (x)=ë 2,x)
¸
x
=
4
solve(vergelijking1 and vergelijking2
[
and
]
,
varOfSchatting1,varOfSchatting2
[
,
]
})
Booleaanse uitdrukking
Geeft mogelijke reële oplossingen voor het
stelsel vergelijkingen. Iedere
varOfSchatting
specificeert een variabele waarvoor u wilt
oplossen.
U kunt als u dat wilt een beginschatting
formuleren voor een variabele. Iedere
varOfSchatting
moet de volgende vorm hebben:
variabele
– of –
variabele
=
reëel of niet-reëel getal
Bijvoorbeeld, zowel
x
als
x=3
is geldig.
solve(y=x^2ì 2 and
x+2y=ë 1,{x,y})
¸
x=1 and y=ë 1
or x=ë 3/2 and y=1/4