Operation Manual

Bijlage A: Functies en instructies 511
8992APA.NLD TI-89 / TI-92 Plus: Appendix A (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 1:10 PM Printed: 02/29/00 1:11 PM Pa
g
e 511 of 132
Table
CATALOG
Table
uitdrukking1
[
,
uitdrukking2
] [
,
var1
]
Maakt een tabel van de opgegeven
uitdrukkingen of functies.
De uitdrukkingen in de tabel kunnen ook als
grafiek worden getekend. Aan uitdrukkingen
die zijn ingevoerd met de opdrachten
Table
of
Graph
worden opklimmende functienummers
toegekend, te beginnen bij 1. De uitdrukkingen
kunnen gewijzigd of individueel gewist worden
met de edit-functies, die beschikbaar zijn
wanneer de tabel wordt weergegeven, door op
Header
te drukken. De op dat moment
geselecteerde functies in de Y= Editor worden
tijdelijk genegeerd.
Om de door
Table
of
Graph
gecreëerde functies
te wissen, voert u de opdracht
ClrGraph
uit of
opent u de Y= Editor.
Indien de
var
parameter wordt weggelaten,
wordt de onafhankelijke variabele van de
actuele grafische modus aangenomen.
Geldige variaties van deze instructie zijn:
plotten van functies:
Table
uitdr
,
x
tekenen van para
terkrommen:
Table
xUitdr
,
yUitdr
tekenen van grafieken
in poolcoördinaten:
Table
uitdr
,
q
Opmerking: de opdracht
Table
is niet geldig
voor 3D-grafieken, grafieken van rijen of
grafieken van differentiaalvergelijkingen. U
kunt als alternatief
BldData
gebruiken.
In de grafische modus Function.
Table 1.25xù cos(x)
¸
Table cos(time),time
¸
tan()
TI-89:
toets
2Y
TI-92 Plus: toets
Y
tan(
uitdrukking1
)
uitdrukking
tan(
lijst1
)
lijst
tan(
uitdrukking1
)
geeft de tangens van een
argument.
tan(
lijst1
)
geeft een lijst met de tangens van
elk element in
lijst1
.
Opmerking: het argument wordt
geïnterpreteerd als een hoek in graden of
radialen, afhankelijk van de actuele
hoekmodusinstelling. U kunt
ó
of
ô
gebruiken
om de hoekmodus tijdelijk te overschrijven.
In de hoekmodus Degree:
tan((p/4)ô )
¸
1
tan(45)
¸
1
tan({0,60,90})
¸
{0 3 undef}
In de hoekmodus Radian:
tan(p/4)
¸
1
tan(45¡)
¸
1
tan({p,p/3,-p,p/4})
¸
{0 3 0 1}
tan(
vierkanteMatrix1
)
vierkanteMatrix
Geeft de matrix-tangens van
vierkanteMatrix1
.
Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de
tangens van ieder element. Voor informatie
over de rekenmethode, zie
cos()
.
vierkanteMatrix 1
moet diagonaliseerbaar zijn.
Het resultaat bevat altijd getallen met een
drijvende komma.
In de hoekmodus Radian:
tan([1,5,3;4,2,1;6,ë 2,1])
¸
ë 28.291… 26.088… 11.114…
12.117… ë 7.835… ë 5.481…
36.818… ë 32.806… ë 10.459…