Quick Start Guide

36 Het rekenkladblok gebruiken
De invoerregel verandert om de uitdrukkingsopmaak voor het
gespecificeerde grafiektype weer te geven. U kunt meerdere verbanden
voor elk grafiektype specificeren.
3. Typ een uitdrukking en eventuele andere parameters die nodig zijn voor
het grafiektype.
4. Druk op · om de grafiek van de relatie te tekenen, of druk op ¤ om
een ander verband toe te voegen. Indien nodig kunt u op b 4
drukken om een tool uit het menu Venster/Zoom te kiezen en het
weergavegebied aan te passen.
Wanneer u de grafiek van het verband tekent, verdwijnt de invoerregel om
de grafiek overzichtelijke weer te geven. Als u een grafiek selecteert of
volgt wordt de relatie die deze grafiek definiëert weergegeven in de
invoerregel. U kunt een grafiek aanpassen door een relatie te definiëren of
door de grafiek te selecteren en te wijzigen.
Wanneer u meerdere grafieken tekent, wordt de definiërende relatie voor
elke grafiek weergegeven. U kunt maximaal 99 relaties van elk type
definiëren en tekenen.
5. Gebruik de toets b om het verband te onderzoeken en te analyseren
met:
De grafiek volgen.
Interessante punten zoeken
Een variabele toewijzen in de uitdrukking van een schuifknop.
De tabel bekijken
Druk om een tabel weer te geven met waarden die overeenkomen met de
huidige grafieken op b > Tabel > Gesplitst schermtabel (b 7 1).