Operation Manual

Appendix A: Functies en instructies 999
|
(“with”)
@
@@
@ toets Í H
HH
H toets 2 Í
uitdrukking
|
Booleaanse uitdrukking1
[
en Booleaanse
uitdrukking2
]
...
[
en Booleaanse uitdrukkingN
]
Het symbool “with” (|) werkt als een binaire
operator. De operand links van | is een uit-
drukking. De operand rechts van | specificeert één of
meer relaties die de vereenvoudiging van de
uitdrukking moeten beïnvloeden. Meerdere
relaties na | moeten verbonden worden met een
logische “and”.
De operator “with” levert drie basistypen van
functionaliteit: substituties, interval-
beperkingen en uitsluitingen.
x+1| x=3 ¸ 4
x+y| x=sin(y)
¸ sin(y) + y
x+y| sin(y)=x
¸ x + y
Substituties hebben de vorm van een gelijkheid,
zoals
x=3 of y=sin(x). Om zo effectief mogelijk te
zijn, moet het linkerlid een eenvoudige variabele
zijn.
uitdrukking
|
variabele
=
waarde
zal
waarde
substitueren voor
variabele
iedere keer dat
variabele
voorkomt in
uitdrukking
.
x^3ì 2x+7! f(x) ¸ Done
f(x)| x=
(3) ¸ 3 + 7
(sin(x))^2+2sin(x)
ì 6| sin(x)=d ¸
d
ñ +2dì 6
Intervalbeperkingen hebben de vorm van één of
meer ongelijkheden, verbonden door logische “and”
operatoren. Intervalbeperkingen maken ook
vereenvoudiging mogelijk die anders ongeldig
zouden zijn of onmogelijk te berekenen.
solve(x^2ì 1=0,x)|x>0 and x<2 ¸
x
= 1
(x)ù (1/x)|x>0 ¸ 1
(x)ù (1/x) ¸
1
x
ø x
Uitsluitingen gebruiken de operator “is-niet-
gelijk-aan” (/= of ƒ) om een specifieke waarde uit
te sluiten. Ze worden op de eerste plaats gebruikt
om een exacte oplossing uit te sluiten bij het
gebruik van cSolve(), cZeros(), fMax(),
fMin(), solve(), zeros(), etc.
solve(x^2ì 1=0,x)| xƒ1 ¸ x = ë 1
!
(opslaan)
§ toets
uitdrukking
!
var
lijst
!
var
matrix
!
var
uitdrukking
!
fun_Naam(parameter1,...)
lijst
!
fun_Naam(parameter1,...)
matrix
!
fun_Naam(parameter1,...)
Indien de variabele
var
niet bestaat, wordt
var
gemaakt en geïnitialiseerd met
uitdrukking
,
lijst
, of
matrix
.
Indien
var
reeds bestaat en niet geblokkeerd of
beschermd is, wordt de inhoud vervangen door
uitdrukking
,
lijst
, of
matrix
.
Tip: indien u van plan bent symbolische
berekeningen uit te voeren met niet-gedefinieerde
variabelen, vermijd dan iets op te slaan in veel
gebruikte een-letterige variabelen zoals a, b, c, x,
y, z, etc.
p/4! myvar ¸
p
4
2cos(x)
! Y1(x) ¸ Done
{1,2,3,4}
! Lst5 ¸ {1 2 3 4}
[1,2,3;4,5,6]
! MatG ¸ [
1 2 3
4 5 6
]
"Hello"
! str1 ¸ "Hello"