Operation Manual

1028
In de hoekmodus Degree en Gradian zijn complexe identiteiten zoals e^(iq) = cos(q) +
i sin(q) niet algemeen waar, omdat de waarden voor cos en sin geconverteerd zijn naar
radialen, terwijl die voor e^( ) niet geconverteerd zijn. Bijvoorbeeld: e^(i45) = cos(45) +
i sin(45) wordt intern behandeld als e^(i45) = cos(p/4) + i sin(p/4). Complexe identiteiten
zijn altijd waar in de hoekmodus Radian.
Opmerking: als u de hoekmodus Degree of Gradian gebruikt, moet u polaire gegevens
in de vorm (r, q) in voeren. In de hoekmodus Degree of Gradian, veroorzaakt een
invoer van de vorm r e
i q
een fout.
I
II
Informatie over de nauwkeurigheid
nformatie over de nauwkeurigheidnformatie over de nauwkeurigheid
nformatie over de nauwkeurigheid
Om de nauwkeurigheid te optimaliseren, houdt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 intern
meer cijfers bij dan worden weergegeven.
Berekende nauwkeurigheid
Berekende nauwkeurigheidBerekende nauwkeurigheid
Berekende nauwkeurigheid
Waarden met een drijvende komma (10-tallig) worden in het geheugen worden
opgeslagen met maximaal 14 cijfers en een exponent van 3 cijfers.
Voor de venstervariabelen
min en max (xmin, xmax, ymin, ymax, etc.) kunt u
waarden opslaan van maximaal 12 cijfers. Andere venstervariabelen gebruiken
14 cijfers.
Wanneer er een waarde met een drijvende komma wordt weergegeven dan
wordt deze waarde afgerond, zoals gespecificeerd is door de daarvoor
geschikte modusinstellingen (Display Digits, Exponential Format, etc.), met een
maximum van 12 cijfers en een exponent van 3 cijfers.
RegEQ geeft coëfficiënten weer tot een maximum van 14 cijfers.
De waarden van gehele getallen worden in het geheugen opgeslagen met maximaal 614
cijfers.
Grafische nauwkeurigheid
Grafische nauwkeurigheidGrafische nauwkeurigheid
Grafische nauwkeurigheid
De venstervariabele
xmin is het middelpunt van de uiterst linkse pixel en xmax is het
middelpunt van de uiterst rechtse pixel die gebruikt wordt.
@x is de afstand tussen de
middelpunten van twee horizontaal aan elkaar grenzende pixels.
@x wordt berekend als (xmax - xmin) / (# van x pixels - 1).
Als @x wordt ingevoerd in het basisscherm of in een programma, dan wordt
xmax berekent als xmin + @x
ù (# van x pixels - 1).
De venstervariabele
ymin is het middelpunt van de onderste pixel en ymax is het
middelpunt van de bovenste pixel die gebruikt wordt.
@y is de afstand tussen de
middelpunten van twee verticaal aan elkaar grenzende pixels.
@y wordt berekend als (ymax - ymin) / (# van y pixels - 1).
Als @y wordt ingevoerd in het basisscherm of in een programma, dan wordt
ymax berekent als ymin + @y
ù (# van y pixels - 1).
Cursorcoördinaten worden weergegeven met acht tekens (hierbij kan een minteken, een
decimaal scheidingsteken en een exponent zitten). De coördinaatwaarden (
xc, yc, zc,
etc.) worden bijgewerkt met een nauwkeurigheid van maximaal 12 cijfers.