Operation Manual

Grafieken van functies 343
3. Druk op ¸ of op om de cursor op de invoerregel te zetten.
4. Typ de uitdrukking om de functie te definiëren.
De onafhankelijke variabele is in deze modus x.
De uitdrukking kan verwijzen naar andere variabelen, inclusief matrices, lijsten
en andere functies. Alleen floats en lijsten van floats zullen een plot produceren.
Opmerking: voor een niet-gedefinieerde functie is het niet nodig om op ¸ of
te drukken. Wanneer u begint te typen verspringt de cursor naar de invoerregel.
5. Wanneer u klaar bent met het typen van de uitdrukking, drukt u op ¸.
De functielijst toont nu de nieuwe functie, die automatisch geselecteerd wordt voor het
tekenen van de grafiek.
Opmerking: als u de cursor per ongeluk naar de invoerregel verplaatst, drukt u op N
om hem weer op de functielijst te zetten.
Een functie bewerken
Een functie bewerkenEen functie bewerken
Een functie bewerken
Vanuit de Y= Editor gaat u als volgt te werk.
1. Druk op D en op C om de functie te markeren.
2. Druk op ¸ of op om de cursor op de invoerregel te zetten.
3. Voer één van de volgende handelingen uit.
Verplaats de cursor binnen de uitdrukking met B en A om deze te bewerken.
Zie “Een uitdrukking op de invoerregel bewerken” in Werken met de
rekenmachine.
– of –