Operation Manual

Grafieken van functies 371
2. Typ de x-waarde, dit moet een reële waarde zijn tussen xmin en xmax. De waarde
mag een uitdrukking zijn.
4. Druk op D of op C om de cursor te laten verspringen tussen de grafieken van
functies op de ingevoerde
x-waarde. De bijbehorende y-waarde wordt
weergegeven.
Als u op A of op B drukt, verschijnt de vrij beweegbare cursor. Het kan zijn dat u er
niet in slaagt hem terug naar de ingevoerde x-waarde te brengen.
U kunt ook functiecoördinaten weergeven door de functie te volgen (), een x-waarde
in te typen en op ¸ te drukken.
Een nulpunt, minimum of maximum zoeken binnen een interval
Een nulpunt, minimum of maximum zoeken binnen een intervalEen nulpunt, minimum of maximum zoeken binnen een interval
Een nulpunt, minimum of maximum zoeken binnen een interval
1. Op het scherm
Graph drukt u en kiest u 2:Zero, 3:Minimum, of 4:Maximum.
2. Gebruik zo nodig D en C om de gewenste functie te selecteren.
Opmerking: het typen van x-waarden is een snelle manier om grenzen in te stellen.
3. Bepaal de ondergrens voor x. Gebruik A en B om de cursor te verplaatsen naar de
ondergrens of typ de x-aarde.
3. Druk op ¸.
De cursor verspringt naar het punt met
die x-waarde op de grafiek van de eerste
functie die is geselecteerd in de Y= Editor,
en de coördinaten ervan worden
weergegeven.
y1(x)=1.25x ù cos(x)