Operation Manual

Overige onderwerpen over het tekenen van grafieken 553
2. Verplaats de tekstcursor naar de locatie waar u wilt beginnen met typen.
Opmerking: de tekstcursor geeft de linkerbovenhoek aan van het volgende teken dat
u typt.
Vanuit het basisscherm of een programma
Vanuit het basisscherm of een programmaVanuit het basisscherm of een programma
Vanuit het basisscherm of een programma
Er zijn opdrachten beschikbaar voor het tekenen van alle figuren die in dit deel worden
beschreven. Er zijn ook opdrachten (zoals
PxlOn, PxlLine, etc.) waarmee u figuren kunt
tekenen door exacte pixellocaties op het scherm te specificeren.
Zie “Op het scherm Graph tekenen” in Programmeren voor een lijst met beschikbare
tekenopdrachten.
Een plaatje van een grafiek opslaan en openen
Een plaatje van een grafiek opslaan en openenEen plaatje van een grafiek opslaan en openen
Een plaatje van een grafiek opslaan en openen
U kunt een plaatje van het actieve scherm Graph opslaan in een PICTURE- (of PIC-
)variabele. U kunt dan op een later moment die variabele openen en het plaatje
weergeven. Hiermee wordt alleen het plaatje opgeslagen en niet de grafiekinstellingen
die gebruikt zijn om het plaatje te produceren.
3. Typ het tekstlabel.
Nadat u de tekst hebt getypt, bent u nog
steeds in “tekst”-modus.
Als u verder wilt gaan, verplaatst u de
cursor naar een andere locatie.
Als u op wilt houden, drukt u op ¸
of N.