Operation Manual

Geheugen- en variabelenbeheer 775
1. Selecteer op het scherm VAR-LINK de variabelen en/of mappen.
2. Druk op ƒ
Manage en kies 3:Rename.
Variabelen uit andere mappen gebruiken
Variabelen uit andere mappen gebruikenVariabelen uit andere mappen gebruiken
Variabelen uit andere mappen gebruiken
U kunt toegang krijgen tot een gebruikersgedefinieerde variabele of functie die niet in de
actieve map staat. Geef de volledige padnaam op in plaats van alleen de
variabelenaam.
Een padnaam heeft de vorm:
mapNaam \ variabeleNaam
– of –
mapNaam \ functieNaam
3. Typ een unieke naam en druk twee maal
op ¸.
Als u verschillende items geselecteerd
hebt, wordt u gevraagd een nieuwe naam
voor ieder item in te voeren.