Operation Manual

990 Appendix A: Functies en instructies
.ù
(punt verm.)
¶ptoetsen
matrix1
.
ù matrix2
matrix
uitdrukking
.
ù matrix1
matrix
matrix1
. ù
matrix2
levert een matrix op waarvan
elk element het product is van elk paar
corresponderende elementen in
matrix1
en
matrix2
.
uitdrukking
. ù
matrix1
levert een matrix op
waarvan elk element het product is van
uitdrukking
en elk element in
matrix1
.
[a,2;b,3].ù [c,4;5,d] ¸
x.
ù [a,b;c,d] ¸
. /
(punt delen)
¶etoetsen
matrix1
.
/ matrix2
matrix
uitdrukking
.
/
matrix1
matrix
matrix1
. /
matrix2
levert een matrix op waarvan
elk element het quotiënt is van elk paar
corresponderende elementen in
matrix1
en
matrix2
.
uitdrukking
. /
matrix1
levert een matrix op waarvan
elk element het quotiënt is van
uitdrukking
en elk
element in
matrix1.
[a,2;b,3]./[c,4;5,d] ¸
x./[c,4;5,d]
¸
.^
(punt machtsv.)
¶Ztoetsen
matrix1 .
^
matrix2
matrix
uitdrukking
. ^
matrix1
matrix
matrix1
.^
matrix2
levert een matrix op waar elk
element in
matrix2
de exponent is voor het
corresponderende element in
matrix1
.
uitdrukking
. ^
matrix1
levert een matrix op waarin
elk element van
matrix1
de exponent is voor
uitdrukking
.
[a,2;b,3].^[c,4;5,d] ¸
x.^[c,4;5,d]
¸
ë (tekenomk.) · toets en MATH/Base menu
ë
uitdrukking1
uitdrukking
ë
lijst1
lijst
ë
matrix1
matrix
Geeft de tekenomkering van het argument.
Voor een lijst of matrix worden in het resultaat de
tekenomkeringen van alle elementen
weergegeven.
Indien
uitdrukking1
een binair of zestientallig
geheel getal is, geeft de tekenomkering het twee-
complement.
ë 2.43 ¸ ë 2.43
ë {ë 1,0.4,1.2í 19} ¸
{1
ë.4 ë 1.2í 19}
ë aùëb ¸ aø b
In de basismodus Bin:
0b100101
4dec ¸ 37
ë 0b100101 ¸
0b11111111111111111111111111011011
ans(1)
4dec ¸ ë 37
Opmerking:
Opmerking:Opmerking:
Opmerking: om
4 te typen, drukt u op
2.
Belangrijk: Nul, niet de letter O.