Operating Instructions and Installation Instructions

Pag. 26
14. IINSTALLATIEVOORSCHRIFT TRANSPARENTE
Attentie.
Het toestel dient geplaatst, aangesloten en gecontroleerd te worden door een erkend installateur.
Voor de verbrandingsluchttoevoer verwijzen wij naar de nationale of lokaal geldende voorschriften afhankelijk van
gastechnisch vermogen van het toestel.
Wij adviseren in elk geval een aanvoer met vrije doorlaat van 2 x 175 cm² naar de onderzijde van het toestel
(bijvoorbeeld via een open terug liggende plint onder de haard of luchttoevoerroosters in de schouw). Luchttoevoer
kan het beste direct van buitenzijde woning worden betrokken.
Het toestel dient door de installateur gecontroleerd te worden op gasdichtheid van gas- en verbranding producten en
de juiste werking van de diverse onderdelen en functies. Tevens dient de juiste werking van het afvoerkanaal gecon-
troleerd te worden. De installateur moet controleren of de verbrandingsgassen zich verlaten via het rookgaskanaal na
10 minuten vanuit een koude start met een rookgasmeter. Rondom en nabij de vuur opening mogen geen rookgassen
meer aanwezig zijn.
14.1 Plaatsen van het toestel
Het toestel kan standaard, als zelfstandige unit, ingebouwd worden (Zie Pag.28).
De unit dient op een glad afgewerkte vloer geplaatst te worden, waarna de unit door middel van stelpoten op hoogte
wordt geplaatst.
* Draai de borgbouten enkele slagen los om daarna met de stelbouten de positie juist af te stellen.
* Met behulp van een optionele ondersteuningsijzer kan het metselwerk boven of voor de unit opgevangen wor-
den.
* Metselwerk mag niet op het toestel steunen. Het toestel moet vrij kunnen uitzetten.
Attentie !
Houdt rekening met plaatsing bij brandbare materialen!
14.2 Keerplaten
Bijgeleverde keerplaat moet centraal worden geplaatst in de afvoerkap van het toestel. Middels de
stelbouten kan de rookgasafvoer opening worden ingesteld. De bouten liggen tegen de binnenrand van de
afvoerkap en tussen de binnenrand en keerplaat ontstaat daardoor de afvoeropening
14.3 Gastechnische aansluiting
Afhankelijk van de opstelling kunt u bepalen waar de gasleiding komt te liggen. Let erop dat tijdens het aansluiten
de regelapparatuur niet wordt verdraaid en dat er geen overmatige spanningen optreden. De bereikbaarheid van di-
verse koppelpunten dient bij de betreffende componenten gewaarborgd te zijn. Controleer na het aansluiten de ver-
bindingen op gasdichtheid. Gebruik in de toevoerleiding een 1/2“ gaskraan met koppeling. Zorg er voor dat de gas-
leiding vrij van vuil of zand is, en dat gas en verbrandingsproducten van de diverse onderdelen en functies juist wer-
ken. De gas aansluiting dient spanningsvrij te geschieden. Dit ter voorkoming van beschadiging aan de gas regelap-
paratuur.
Na afsluiting van werkzaamheden : Lektest en functiecontrole uitvoeren.
14.4 Schoorsteen.
* Wordt het op een schoorsteen aangesloten, waarop voorheen met hout werd gestookt, dan moet het rookka-
naal grondig en vakkundig worden gereinigd, omdat bij het stoken op gas nog vuil uit de schoorsteen kan val-
len. De schoorsteen dient na een paar maanden nogmaals te worden gereinigd.
14.5 Waarschuwing.
* Het toestel uitsluitend plaatsen in een goed geventileerde ruimte.
* Het gas toestel is uitsluitend geschikt voor installatie in een onbrandbare, brandwerende opstelling.
* Dit is een open vuur; u dient geen licht ontvlambare artikelen in de nabijheid te plaatsen: met nylon kleding
is voorzichtigheid geboden.
* Het rookgasafvoerkanaal moet een minimale diameter hebben die in overeenstemming is met de aansluit-
maat.
* Alle leidingen (elektra/gas) door een muurdoorvoering, beschermen met pvc buis etc.