Operation Manual
21
Telefoneren
in het display.
Geluidssterkte "Normaal"
Wordt de telefoon gebruikt door een persoon met normaal gehoor, dan
is de instelling "Normaal" in te stellen (zie programmeerhandleiding op
pagina 21). Met de rechter schuifregelaar kunnen verschillende
geluidssterktes in het bereik "Normaal" worden ingesteld.
Een slechthorend persoon kan tijdens het gesprek de geluidssterkte
verhogen door op de driehoek-toets te drukken. Nadat de hoorn is
opgelegd wordt de instelling "Normaal" weer actief.
Met de rechter schuifregelaar kunnen verschillende
geluidssterktes in het bereik "Normaal" worden
ingesteld.
Ó Tijdens het gesprek op de driehoek-toets drukken:
de via schuifregelaar ingestelde geluidssterkte van
de hoorn wordt verhoogd.
É Nadat de hoorn is opgelegd wordt de instelling
"Normaal" weer actief.
Opmerking:
Als de instelling "Normaal" is ingesteld verschijnt er
geen hoornsymbool
op het display.
20
Telefoneren
partner" wordt ook wel "CLIP" of dienst "Nummerweergave*"
genoemd. * De dienst nummerweergave dient bij uw netwerkleverancier te zijn
vrijgeschakeld.
Geluidsvolume van het oproepsignaal
Het volume van het oproepsignaal stelt u met de
linker schuifknop in.
Geluidssterkte van de hoorn "Zeer luid"
Als een slechthorend persoon de telefoon gebruikt, moet de instelling
op "Zeer luid" ingesteld blijven. Bij de levering is de telefoon ingesteld
op "Zeer luid" (zie programmeerhandleiding op pagina 21).
Een persoon met een normaal gehoor kan de geluidssterkte tijdens het
gesprek verminderen door op de driehoek-toets te drukken. Bij een
volgend gesprek is de hoorn weer automatisch op "Zeer luid" ingesteld.
Met de rechter schuifregelaar kunnen verschillende
geluidssterktes in het bereik "Zeer luid" worden
ingesteld.
Ó Als tijdens het gesprek op de driehoek-toets wordt
gedrukt, wordt de ingestelde geluidssterkte van de
hoorn verminderd.
É Nadat de hoorn is opgelegd wordt de "Zeer luid"
weer actief.
Opmerking:
Als de instelling "Zeer luid" is ingesteld verschijnt het hoornsymbool