User manual

69
f) Instelring voor draaimoment
Door aan de draaimoment-instelring te draaien (2) kan het gewenste draai-
moment worden ingesteld, waarop de slipkoppeling start. Daardoor wordt
het doldraaien bijv. bij het indraaien van een schroef verhinderd; de schroef
sluit precies aan bij het oppervlak van het materiaal, wanneer de draaimo-
mentinstelling goed wordt geselecteerd.
De draaimomentinstelling beschikt over meer dan 15 verschillende standen
en een bijkomende stand voor de boorfunctie (boorsymbool, ideaal voor het
boren van gaten).
Lage instelwaarde: zachte materialen, kleine schroeven
Hoge instelwaarde: harde materialen, grote schroeven
Boorsymbool: slipkoppeling gedeactiveerd
Bij het eruit draaien van schroeven dient een hogere instelling te
worden geselecteerd resp. de instelling voor “boren” (boorsym-
bool).
g) LED
Bij het indrukken van de aan-/uitschakelaar (8) wordt de LED (9) automa-
tisch geactiveerd om een verlichting van de werkpositie mogelijk te maken.
A
B