User manual
75
f) Instelring voor het draaimoment
Door aan de draaimoment-instelring (2) te draaien kan het gewenste draai-
moment worden gekozen, waarop de slipkoppeling start. Daardoor wordt
het doldraaien bijv. bij het indraaien van een schroef verhinderd; de schroef
sluit precies aan bij het oppervlak van het materiaal, wanneer de draaimo-
mentinstelling goed wordt geselecteerd.
• Verlaag de instelwaarde door de draaimoment-instelring in richting (A)
te draaien.
• Verhoog de instelwaarde door de draaimoment-instelring in richting (B)
te draaien.
De draaimoment-instelring beschikt over verschillende standen:
• Lage instelwaarde: zachte materialen, kleine schroeven
• Hoge instelwaarde: harde materialen, grote schroeven
• Boorsymbool: Slipkoppeling gedeactiveerd, om gaten te boren)
• Hamersymbool: Klopboorfunctie, om gaten in steen/beton te boren
Bij het eruit draaien van schroeven dient een hogere instelling te worden geselecteerd resp. de instelling
voor "boren" (boorsymbool).
g) Riemclip
Met behulp van de riemclip kan de accu klopboorschroefmachine tijdens
een werkpauze of voor trans-port aan een geschikte riem worden gehan-
gen.
Indien gewenst, kan de riemclip aan de linker (A) of rechter (B) zijde van de
accu klopboorschroefmachine worden gemonteerd. U kunt de riemclip ook
volledig verwijderen wanneer u deze niet nodig hebt.
Gebruik de riemclip nooit bij hoogwaardige en dure riemen.
Door de metalen randen van de riemclip zijn krassporen of
schade van de riem mogelijk.