User manual

90
10. Instelmodus
Indezemoduskuntudrieverschillendeinstellingencongureren:
Programmering van een niet veranderbare soldeerpunttemperatuur
Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt, als het soldeerstation in de productie wordt gebruikt en u niet wilt
dat de temperatuur door de gebruiker wordt veranderd.
Na het inschakelen van het soldeerstation warmt het soldeerstation de soldeerbout altijd op de door u geprogram-
meerde soldeerpunttemperatuur op. Een verandering van de temperatuur door de bedieningsknoppen (2) of door
de temperatuurregelaar (7) is niet mogelijk.
Kalibratie van de soldeerpunttemperatuur
De soldeerbout is af fabriek gekalibreerd op het soldeerstation. Wanneer bijv. een defecte soldeerbout door een
nieuwe wordt vervangen, moet u de soldeerpunttemperatuur opnieuw kalibreren. Ook bij gebruik van een nieuwe/
andere soldeerpunt is een kalibratie zinvol.
Voor de kalibratie heeft u een geschikte temperatuurmeter nodig, die een temperatuur van iets meer dan 360 °C
kan meten. Optimaal geschikt is een oppervlaktesensor met kleine meetpunt, zodat er geen sprake is van een
foutieve meting.
Programmering van een wachtwoord
Het wachtwoord is nodig als u een niet veranderbare soldeerpunttemperatuur wilt programmeren. Bovendien wordt
zo voorkomen, dat de gebruiker de door u vast ingestelde soldeerpunttemperatuur via de instelmodus veranderd.
a) Instelmodus activeren/beëindigen
Schakel het soldeerstation met behulp van de aan-/uitschakelaar (1) uit (positie “O” = uit).
Houd gelijktijdig de beide knoppen “1” en “3” ingedrukt en schakel het soldeerstation via de aan-/uit-schakelaar aan
(stand“I”).Ophetdisplaywordtnudermware-versiegetoond.
Laat vervolgens beide knoppen weer los. Op het display verschijnt het
hoofd- menu van de instelmodus, zie afbeelding rechts.
“1-ST” = programmering van een niet veranderbare
soldeerpunttemperatuur
“2-CAL” = kalibratie van de soldeerpunttemperatuur
“3-CP” = programmering van een wachtwoord
Om de desbetreffende instelfunctie op te roepen, drukt u op de bijbehorende bedieningsknop “1”, “2” of “3”.
Als de instelmodus moet worden beëindigd, schakelt u het soldeerstation met behulp van de aan/uit-schakelaar uit.