Operation Manual

Mira 100
8 9
5. ALGEMEEN
Bij draadloze telefoons wordt de telefoonkabel tussen de handset en het basisstation
vervangen door een radioverbinding. Hierdoor kan u ook telefoneren en gesprekken
aannemen wanneer u niet in de buurt van het basisstation bent. Dankzij deze
radioverbinding wordt uw mobiliteit groter.
De Mira 100 heeft in de open lucht een reikwijdte van 300 meter, in gebouwen
bedraagt de reikwijdte 60 meter. Deze reikwijdte wordt echter sterk gereduceerd
wanneer er zich hindernissen bevinden tussen basis en handset. Indien u zich te ver
van het basisstation verwijdert, hoort u een waarschuwingssignaal.
6. INSTALLATIE
1. Sluit de telefoondraad aan in de rechteropening aan de achterzijde van het basis-
station (achterzijde van basis naar u gekeerd) en plug het andere eind in de wand-
contactdoos van het telefoonnet.
2. Steek de kleine adapterstekker in de uitsparingen met opschrift “AC9V” aan de
linkerkant van de achterzijde van het basisstation (achterzijde naar u gekeerd) en
plug de adapter in het stopcontact.
3. Zet de antenne aan de linkerzijde van het basisstation rechtop om zo optimale ont-
vangst te bekomen.
Verwijder de doorzichtige plastic beveiliging van het telefoonnummerkaartje op het
basisstation door deze naar links te drukken. Schrijf uw telefoonnummer op dit kaart-
je en breng de plastic beveiliging terug aan.
7. BATTERIJ
Open het batterijdeksel aan de achterzijde van de handset. Plaats nu de batterij in de
handset en zet de AAN/UIT-schakelaar in de AAN-positie (“I”).
De batterij van de handset moet opgeladen worden voor er getelefoneerd kan wor-
den. Voor het eerste gebruik dient u de handset gedurende minstens 10 uur op te
l a d e n .
Om de batterij op te laden moet de handset in het aangesloten basisstation gelegd
worden. De batterij-indicator van het basisstation gaat branden om aan te duiden dat
de batterij opgeladen wordt. Na ongeveer 10 uur is de batterij dan volledig opge-
laden. Leg de handset niet na elk gebruik terug in het basisstation! Leg de handset
pas terug in het basisstation als aangegeven wordt dat de batterij bijna leeg is. Het is
beter voor de batterij dat ze eerst voldoende ontlaadt voor ze weer opgeladen wordt.
O p m e r k i n g :
De batterij-indicator zal oplichten wanneer de handset in laadtoestand op het basis-
station wordt gelegd en zal dus niet doven wanneer de batterij volledig is opgeladen.
Wanneer de handset een onderbroken toon weergeeft, of wanneer de lege batterij-
indicator knippert, dient de handset opnieuw te worden opgeladen.
Als de batterij volledig opgeladen is, kan men gedurende 5 uren een gesprek voeren.
In de waakstand duurt het ongeveer 30 uur voor de batterij opnieuw opgeladen moet
w o r d e n .
Opmerkingen:
· De laadcontactpunten van de handset worden best niet in contact gebracht
met metaal aangezien dit kortsluiting kan veroorzaken en de batterij onher-
stelbaar kan beschadigen.
· De laadcontactpunten van de batterij die zich op de handset en op het basis-
station bevinden, moeten één keer per maand met een zachte doek gereinigd
worden.
· Als u het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de bat-
terij uit de handset, of plaats de AAN/UIT-schakelaar in de UIT-positie. Plaats
de handset in dit geval niet in laadpositie op de basis. Hierdoor gaan uw
batterijen langer mee.
· Als u de batterij in de handset gedurende een lange periode niet heeft opge-
laden, laat deze dan een hele nacht opladen.
· Gooi nooit defecte batterijen zomaar weg, het is klein chemisch afval en moet
dan ook als dusdanig behandeld worden.
Mira 100