Operation Manual
45
5 Multilink: werking met meerd e r e
handsets (zie Bijlage)
5 . 1 A n d e r e handsets koppelen
- Druk langer dan 10
seconden op de
intercomtoets van het
basisstation. U hoort de
bevestigingstoon van het
basisstation.
- Druk op de functietoets
gevolgd door de lijntoets
- Breng de zendverbinding tot
stand.
- Voer de PIN-code van het
basisstation in. De standaard
PIN-code is 0000.
- De vrije nummers worden
weergegeven.
- Voer het gewenste nummer
voor de nieuwe handset in.
- De handset laat de kiestoon
horen (zie waarschuwings-
tonen, punt 9.5), krijgt het
(interne) nummer toege-
wezen en is bedrijfsklaar.
Opmerking:
Druk op de wistoets om de programmeermodus te verlaten
zonder eventuele wijzigingen op te slaan. Het toestel keert terug
naar de oorspronkelijke modus. Er kunnen maximaal 4 handsets
aangesloten worden op een basisstation.
Onder Werking met meerdere basisstations, zie punt 8, vindt u
de procedure om een bijkomend basisstation op de handset aan
te sluiten.
4 . 1 4 Te r ug naar de oorspronkelijke instellingen
(zie Standaardinstellingen, punt 9.3)
Opmerking:
De PIN-code, het identificatienummer van de handset in het
basisstation en de toegewezen nummers van de handsets
blijven dezelfde.
4.14.1 Reset van de handset
- De handset staat in de
standby-modus.
- Druk achtereenvolgens op
de functietoets en op “9”.
- Vorm “98”. Op het display
verschijnt het symbool van
de PIN-code en 4 streepjes.
- Voer de PIN-code van de
handset in, zie Instellingen,
punt 4.4.2. De standaard
PIN-code is 0000.
- Druk op de functietoets. Het
toestel keert terug naar de
oorspronkelijke modus.
4.14.2 Reset van het basisstation
- Druk op de intercomtoets.
- Druk op de functietoets.
- Vorm “99”. Op het display
verschijnt het symbool van
de PIN-code en 4 streepjes.
- Vorm de PIN-code van het
basisstation, zie punt 4.4.2.
- Druk op de functietoets.
- Druk op de lijntoets.
M u l t i l i n kI n s t e l l i n g e n
44