Form No. 3423-938 Rev B Reelmaster® 3100-D tractie-eenheid Modelnr.: 03170—Serienr.: 403300001 en hoger Modelnr.: 03171—Serienr.: 403300001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. andere begroeiing langs de snelweg, of voor gebruik in de landbouw.
Het koelsysteem controleren ............................ 29 Hydraulische vloeistof controleren .................... 29 De bandenspanning controleren....................... 30 Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren................................ 31 De wielmoeren aandraaien............................... 31 Veiligheid tijdens het werk................................. 31 De motor starten en uitschakelen...................... 32 Het brandstofsysteem ontluchten .....................
Veiligheid Veiligheid van het hydraulische systeem........... 55 Hydraulische vloeistof verversen ...................... 55 Hydraulisch filter vervangen ............................. 57 Hydraulische slangen en leidingen controleren.................................................... 57 Onderhoud van maaidek ...................................... 58 Veiligheid van het maaidek ............................... 58 Maai-eenheden wetten ..................................... 58 Stalling ...........................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6681 99-3444 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal99-3444 99-3444 1. Rijsnelheid – snel 2. Maaisnelheid – langzaam decal93-6688 93-6688 1.
decal121-3598 decalbatterysymbols 121-3598 Uitsluitend CE Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal121-3607 121-3607 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over de zekeringen, de maaihoogte en het onderhoud.
decal121-3619 121-3619 Uitsluitend model 03170 1. Indrukken om de maaidekken uit te schakelen 2. Omhoogtrekken om de maaidekken in te schakelen. 6. Motor – Afzetten 7. Motor – Lopen 3. Breng de maaidekken omlaag. 8. Motor – Starten 4. Breng de maaidekken omhoog. 5. Vergrendelen 9. Snel 10.
decal121-3620 121-3620 Uitsluitend model 03171 1. Indrukken om de maaidekken uit te schakelen 7. Vergrendelen 2. Omhoogtrekken om de maaidekken in te schakelen. 8. Motor – Afzetten 3. Beweeg de maaidekken naar rechts. 4. Beweeg de maaidekken naar links. 9. Motor – Lopen 10. Motor – Starten 5. Breng de maaidekken omlaag. 11. Snel 6. Breng de maaidekken omhoog. 12.
decal121-3623 121-3623 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 6. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. machine gaat slepen. 3. Kantelgevaar – Vertraag voor bochten; laat de maaidekken in de laagste stand en hou uw veiligheidsgordel om wanneer u op hellingen rijdt. 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Hoeveelheid Omschrijving Voorwielconstructies Achterwielconstructie Stuurwiel Dop van stuur Grote ring Contramoer Schroef 2 1 1 1 1 1 1 Accuzuur Zo nodig Gebruik De wielen monteren. Het stuurwiel monteren. De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten. Inclinometer 1 De hoekindicator controleren.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Contactsleuteltje 2 De motor starten. Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Lezen voordat u de machine gebruikt. Controlelijst vóór levering 1 Controleren om er zeker van te zijn dat de machine goed is ingesteld.
4. Plaats de dop op het stuurwiel en bevestig deze met de schroef (Figuur 3). 3 De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten g008874 Figuur 4 1. Accudeksel Benodigde onderdelen voor deze stap: Zo nodig Accuzuur Procedure 4. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt. 5. Plaats de vuldoppen en sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A.
WAARSCHUWING 4 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. De hoekindicator controleren • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
5 De CE-sticker aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker (121-3598) Procedure g012628 Figuur 7 Als deze machine wordt gebruikt in de EU, moet u de CE-sticker aanbrengen op de overeenkomende sticker voor gebruik buiten de EU. 1. Beugel van motorkapvergrendeling 6 3. De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) 2. Popnagels Plaats de beugel van de CE-vergrendeling en de beugel van de motorkapvergrendeling op de motorkap en lijn de montageopeningen uit.
g012630 Figuur 9 1. Motorkapvergrendeling 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 10). Opmerking: De bout stevig aandraaien, maar g008875 de moer niet. Figuur 11 1. Uitlaatscherm 2. Bevestig het uitlaatscherm aan het frame met 4 zelftappende schroeven (Figuur 11). 8 De rolbeugel monteren g012631 Figuur 10 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel Benodigde onderdelen voor deze stap: 2.
9 De hefarmen aan de voorzijde monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g011160 Figuur 12 1. Rolbeugel 4. Slang voor brandstofleiding/ontluchtingsbuis 2. Montagebeugel 5. Slangklem Bevestig de beide zijden van de rolbeugel aan de montagebeugels met 2 flenskopbouten en borgmoeren (Figuur 12). Draai de bevestigingen vast met een torsie van 81 N·m. 3. Bevestig de slang voor de brandstofleiding/ontluchtingsbuis aan de rolbeugel met de slangklem.
3. 4. Bevestig de draaistangen aan de hefarmen met 2 bouten (5/16 x ⅞"). Bevestig de hefarmen op de draaipunten van de hefarmen (Figuur 15) en bevestig deze met de koppeling en de bouten die u eerder hebt verwijderd. Opmerking: Draai de bouten aan tot 95 N·m. g011968 Figuur 16 1. Voorste draagframe 3. g011966 Figuur 15 1. Hefarm, rechts 2. Borgring 4. Hefcilinder 5. Afstandsstukken (2) 3. Hefarm, links 6. Montagepen 5. 6. 7.
de bevestigingen vast met een torsie van 42 N·m. • Bevestig de achterste montagekoppelingen in de openingen van het achterste draagframe met een bout (⅜" x 2¼"), 2 platte ringen en een borgmoer, zoals getoond in Figuur 19. Plaats tijdens het monteren een ring aan beide zijden van de koppeling. Draai de bevestigingen vast met een torsie van 42 N·m. g012688 Figuur 17 1. Voorste draagframe 2. Voorste montagekoppeling 3. Achterste montagekoppeling 4.
g011218 Figuur 22 1. Stabilisatieketting g012016 Figuur 20 1. Drukring 12 3. Lynchpen 2. Draagframe 3. Smeer alle draaipunten van de hefarmen en draaiframes. De aandrijfmotoren voor de maaidekken monteren Belangrijk: Zorg ervoor dat de slangen vrij zijn van draaien of scherpe bochten en dat de slangen van het achterste maaidek lopen zoals wordt getoond in (Figuur 21). Breng de maaidekken omhoog en schuif deze naar links (model 03171).
3. Verwijder de plug uit de lagerbehuizing op het buitenste uiteinde van het rechtermaaidek en monteer de gewichten en de pakking. 4. Verwijder de transportplug uit de lagerbehuizingen van de overige maaidekken. 5. Plaats de O-ring (meegeleverd met het maaidek) op de flens van de aandrijfmotor (Figuur 24). g008876 Figuur 25 Maai-eenheden verwijderd ter verduidelijking 1. Hefarm 3. Speling 2.
g008880 Figuur 29 g008878 1. Achterste cilinder Figuur 27 1. Voorste cilinder 2. Contramoer Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet met een tang en een doek en draai aan de stang. C. Breng de maaidekken omhoog en controleer de speling. Verwijder de pen uit het uiteinde van de stang en draai de gaffel. D. Plaats de pen en controleer de speling. E. Herhaal indien nodig stap A tot en met D. D. Herhaal indien nodig stap A tot en met C. F. Draai de contramoer van de gaffelpen vast. E.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g016925 Figuur 30 1. Framebeugel 4. 2. Tipperbeugel Breng de maaidekken omlaag en monteer de tipperbeugel aan het frame met de 2 slotbouten en 2 moeren die met de set zijn meegeleverd (Figuur 30). g008887 Figuur 31 1. Tractiepedaal voor vooruit 2. Tractiepedaal voor achteruit 3. Schuif voor maaien/transport 4. Hendel om stuurwiel te verstellen 5. Sleuf voor indicator 6.
g008888 Figuur 32 1. Borgschroef voor snelheid g191213 Hendel om stuurwiel te verstellen Figuur 33 1. Gashendel Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 31) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten en duw de hendel vervolgens naar voren om vast te zetten. 2. Urenteller 3. Temperatuurlampje Sleuf voor indicator De sleuf in het bestuurdersplatform (Figuur 31) geeft aan wanneer de maaidekken zich in de centrale stand bevinden. 7. Aandrijfschakelaar maaidek 8.
Toerenregelaar van messenkooien de grond bevinden en de machine rijdt (uitsluitend model 03171). De toerenregelaar bevindt zich onder de kap van het bedieningspaneel (Figuur 34). Om de maaisnelheid (toerental van de messenkooien) in te stellen, draait u de knop voor de toerenregeling van de messenkooien naar de juiste instelling voor de maaihoogte-instelling en de snelheid van de machine. Zie De maaisnelheid selecteren (messenkooisnelheid) (bladz. 39).
Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. g008890 Figuur 35 1. Hendel voor verstelling in lengterichting 2.
Gebruiksaanwijzing • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat het brandstoffilter verstopt raakt. Bij gebruik van zomerbrandstof bij temperaturen boven -7 °C zal de pomp een langere levensduur en meer vermogen hebben dan bij gebruik van winterbrandstof.
2. Verwijder de dop van de brandstoftank. 3. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. 1. Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 40). Opmerking: Giet de brandstoftank niet te vol. 4. Plaats daarna de dop terug. 5. Neem eventueel gemorste brandstof op. Het koelsysteem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur (Figuur 39).
de onderdelencatalogus of een erkende Toro dealer voor onderdeelnummers.) Alternatieve vloeistoffen: Als de aanbevolen vloeistof van Toro niet beschikbaar is, kunt u andere gewone, op petroleum gebaseerde vloeistoffen gebruiken als deze voldoen aan alle onderstaande materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw olieleverancier of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Wees voorzichtig bij het naderen van blinde maai-eenheden. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening. • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
• Zorg dat u de veiligheidsgordel draagt en deze in machine om na te gaan of u de machine in de specifieke situatie op het betreffende terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. een noodgeval snel kunt losmaken. • Controleer aandachtig of er obstakels zijn waar u onderdoor moet rijden, en zorg dat u ze niet raakt.
Motor starten 1. Het brandstofsysteem ontluchten Controleer of de parkeerrem in werking is gesteld en of de schakelaar voor de aandrijving van de messenkooi is UITGESCHAKELD. 2. Haal uw voet van het tractiepedaal en controleer of het pedaal in de neutraalstand staat. 3. Zet de gashendel op halfgas. 4.
De bevestigingspunten zoeken vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. • Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten voordat u de machine stalt of transporteert. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat.
2. Voordat u de motor start, moet u het omloopventiel sluiten door deze 90° (¼ slag) te draaien. U mag de motor niet starten terwijl het ventiel open is. De Standaard Controle Module (SCM) gebruiken g190826 Figuur 45 De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een 'one size fits all'-configuratie.
INPUTS Functie Voeding AAN In neutraalstand Start AAN Rem AAN + O OUTPUTS Aftakas AAN In stoel — Hoge temp. Wetten Start ETR Aftakas + + O O Start — — Lopen (machine Uit) — — O O O O O O O + Lopen (machine Aan) — O O — O — O O O + O Maaien — O O — — — O O O + + Wetten — — O O — O O — O + + Hoge temp. — O O O O O — O O Tips voor bediening en gebruik • (–) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken – LED AAN.
Om te bepalen op welke heuvels of hellingen u veilig kunt werken, moet het maaigebied geïnspecteerd worden. Hierbij moet u altijd uw gezond verstand gebruiken en rekening houden met de conditie van het gazon en het risico dat de machine omkantelt. Om vast te stellen op welke heuvels of hellingen veilig kan worden gewerkt, moet u de inclinometer gebruiken die wordt geleverd bij elke machine. Om het maaigebied te inspecteren, legt u een plank van 1,25 meter op de helling en meet u de hellingshoek.
Algemene tips voor model 03170 • Oefen u in het gebruik van de machine en zorg • GEVAAR De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem waardoor de machine vooruit en achteruit kan rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel vrij van de grond komt. Als dit gebeurt, kan de machine omkantelen waarbij u of omstanders ernstig of dodelijk letsel kunnen oplopen. • De hellingshoek waarbij de machine zal omkantelen, is afhankelijk van een groot aantal factoren.
Na het maaien naar links op transport zetten en de gashendel op SNEL zetten. Reinig de machine na het maaien grondig met een tuinslang zonder spuitmond zodat bij een te hoge waterdruk de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd of verontreinigd raken. Zorg ervoor dat de radiateur en de oliekoeler vrij blijven van vuil en maaisel. Na reiniging moet u de machine te controleren op eventuele lekken in het hydraulische systeem, beschadiging of slijtage van de hydraulische en mechanische onderdelen.
SELECTIESCHEMA TOERENTALREGELING VOOR MESSENKOOI Maaihoogte Messenkooi met vijf messen Messenkooi met acht messen Messenkooi met 11 messen 8 km/uur 9,6 km/uur 8 km/uur 9,6 km/uur 8 km/uur 9,6 km/uur 63,5 mm 2½" 3 3 3* 3* – – 60,3 mm 2⅜" 3 4 3* 3* – – 57,2 mm 2¼" 3 4 3* 3* – – 54,0 mm 2⅛" 3 4 3* 3* – – 50,8 mm 2" 3 4 3* 3* – – 47,6 mm 1⅞" 4 5 3* 3* – – 44,5 mm 1¾" 4 5 3* 3* – – 41,3 mm 1⅝" 5 6 3* 3* – – 38,1 mm 1½" 5 7 3 4 – –
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Vervang het hydraulische filter. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Oliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema decal121-3607 Figuur 47 43
Procedures voorafgaande aan onderhoud Veiligheidmaatregelen voor onderhoudswerkzaamheden g008908 Figuur 48 • Doe het volgende voordat u de machine gaat 1. Borgpen afstellen, schoonmaken of repareren: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 3. – Zet de gashendel op stationair – laag. Opmerking: Monteer de motorkap in de omgekeerde volgorde. – Schakel de maai-eenheden uit. – Breng de maai-eenheden omlaag. – Zorg dat de tractie in neutraal staat. – Stel de parkeerrem in werking.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden). Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Smeer de lagers en lagerbussen dagelijks in erg stoffige en vuile werkomstandigheden.
g008901 Figuur 56 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 57) g008898 Figuur 53 • Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2) (Figuur 54) g008902 Figuur 57 • Draaipunt riemspanning (Figuur 58) g008899 Figuur 54 • Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2) (Figuur 55) g008903 Figuur 58 • Stuurcilinder (Figuur 59) g008900 Figuur 55 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 56) 46
De gesloten lagers controleren Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • 4. dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen.
Onderhoud brandstofsysteem Als er geen olie meer uit stroomt, plaatst u de aftapplug terug. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of een explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Figuur 65). g008913 Figuur 66 1. Brandstofinjectors g009880 Figuur 65 1. Waterafscheider/filterbus 2. Zet de gashendel op 3. Draai het sleuteltje naar de stand START en kijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje naar de stand UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. 4. Draai de leidingconnector goed vast. 5. Herhaal deze procedure bij de overige spuitmonden. 3. Aftapventiel 2. Ontluchtingsplug 3.
Onderhoud elektrisch systeem U kunt het peil in de cellen bijhouden met gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet hoger dan de onderkant van de sleufring in elke cel. Plaats de vuldoppen terug zodat de ventielen naar achteren wijzen (in de richting van de brandstoftank). Veiligheid van het elektrisch systeem Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld.
Onderhoud koelsysteem Onderhoud aandrijfsysteem Veiligheid van het koelsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand • Motorkoelvloeistof inslikken kan lichamelijk letsel of dodelijk letsel veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld. 1. 2.
Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 69). g190823 Figuur 68 1. Radiateur 6. Plaats het inspectieluik en sluit de motorkap. g008923 Figuur 69 1. Parkeerremhendel 2. Knop 53 3. Stelschroef 2. Draai aan de knop totdat een kracht van 41 tot 68 N·m nodig is om de hendel te bedienen. 3.
De aandrijfriem van de hydrostaat vervangen Onderhoud riemen 1. Onderhoud van de riemen van de motor Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem. WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. 2. Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Veiligheid van het hydraulische systeem 1. 2. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 72).
g008886 g008919 Figuur 75 Figuur 73 1. Dop van de hydraulische tank 1. Hydraulische leiding g190871 Figuur 74 1. Hydraulisch filter 3. Monteer de hydraulische leiding als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 4. Vul het reservoir (Figuur 75) met ongeveer 13,2 liter hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 29). Belangrijk: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistoffen. Andere vloeistoffen kunnen het hydraulische systeem beschadigen.
Hydraulisch filter vervangen Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Om de 200 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) De hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën.
Onderhoud van maaidek Veiligheid van het maaidek Een versleten of beschadigde maai-eenheid kan breken en een stuk van de messenkooi of het ondermes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden de maai-eenheden op slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de maaidekken controleert.
Stalling vinden in de basishandleiding voor Toro-maaiers met messenkooien (met richtlijnen voor het slijpen), documentnr. 09168SL. Voorbereidingen voor winteropslag Opmerking: Voor een betere snijrand moet u de voorkant van het ondermes bijvijlen als u klaar bent met wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen die kunnen zijn ontstaan op de snijrand. Volg deze procedures elke keer als u de machine langer dan 30 dagen opslaat. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1.
2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. 3. Plaats een nieuw oliefilter. 4. Vul de motor met ongeveer 3,8 liter SAE 15W-40 motorolie. 5. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 6. Zet de motor af. 7. Tap alle brandstof goed af uit de brandstoftank, de brandstofleidingen en het brandstoffilter/waterafscheider. 8. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. 9. Zet alle fittings van het brandstofsysteem vast. 10.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.