Form No. 3447-708 Rev B Reelmaster® 3100-D tractie-eenheid Modelnr.: 03170—Serienr.: 409210000 en hoger Modelnr.: 03171—Serienr.: 409210000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
De machine laten rijden in Transportmodus ................................................................ 36 Maaisnelheid (toerental messenkooi) ............... 37 Het messenkooitoerental afstellen.................... 38 Het Brandstofsysteem ontluchten ..................... 38 Tips voor bediening en gebruik ......................... 39 Na gebruik ........................................................... 40 Veiligheid na het werk ....................................... 40 Na het maaien ...................
Veiligheid Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 61 Veiligheid van het hydraulische systeem........... 61 Hydraulische slangen en leidingen controleren.................................................... 61 Specificaties hydraulische vloeistof .................. 61 Hydraulische vloeistof controleren .................... 62 Inhoud van hydraulisch systeem....................... 62 Hydraulische vloeistof verversen ...................... 62 Hydraulisch filter vervangen .......................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal94-3353 94-3353 1. Handen kunnen bekneld raken – Houd uw handen uit de buurt. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4.
decal121-3628 121-3628 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal106-9290 106-9290 1. Inputs 5. In stoel 9. Outputs 2. Messenkooien – actief 6. Aftakas 10. Aftakas 3. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 7. Parkeerrem – Uitgeschakeld 11. Motor – Starten 4. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 8. Neutraalstand 12. Motor – Lopen 7 13. Motor – Starten 14.
Model 03170 decal139-6026 139-6026 6. Motor – Uit 7. Motor – Lopen 1. Aftakas – Uitschakelen 2. Aftakas – Inschakelen 3. Breng de maai-eenheden omlaag. 8. Motor – Starten 4. Breng de maai-eenheden omhoog. 9. Snel 5. Vergrendelen 10.
Model 03171 decal136-3679 136-3679 8. Motor – Uit 9. Motor – Lopen 1. Aftakas – Uitschakelen 2. Aftakas – Inschakelen 3. Breng de maai-eenheden omlaag. 10. Motor – Starten 4. Breng de maai-eenheden omhoog. 11. Verlichting 5. Verplaats de maai-eenheden naar rechts. 12. Snel 6. Verplaats de maai-eenheden naar links. 13. Langzaam 7.
decal121-3623 121-3623 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 6. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. machine gaat slepen. 3. Kantelgevaar – Vertraag voor bochten; laat de maai-eenheden 7.
decal138-6979 138-6979 1. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Voorwielmontage Achterwielconstructie Stuur Dop van stuur Grote ring Contramoer Schroef 2 1 1 1 1 1 1 Geen onderdelen vereist – De accu opladen en aansluiten. Hoekindicator (draagbaar) 1 De hellingshoekindicator controleren. 5 Rolstang Flenskopbout Borgmoer Slangklem 1 4 4 1 De rolbeugel monteren.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Contactsleuteltje 2 De motor starten. Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Lezen voordat u de machine gebruikt. Controlelijst vóór levering 1 Controleren om er zeker van te zijn dat de machine goed is ingesteld.
4. Plaats de dop op het stuurwiel en bevestig deze met de schroef (Figuur 3). WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 3 • Houd vonken en open vuur uit de buurt van de accu. De accu opladen en aansluiten • Rook nooit in de buurt van de accu. 4. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. 5.
g353081 Figuur 6 1. Dwarsstang (frame) 2. Draagbare hoekindicator g011213 Figuur 5 1. Pluskabel (+) van de accu Belangrijk: Als u ooit de accu verwijdert, moet u ervoor zorgen dat de bouten van de accuklem zijn gemonteerd met de boutkoppen aan de onderkant en de moeren aan de bovenkant. Als de bouten van de klem andersom zitten, kunnen zij in aanraking komen met de hydraulische leidingen als u de maai-eenheden verplaatst. 7.
VOORZICHTIG 5 Als u de motor start wanneer de brandstofontluchtingsslang niet aan de ontluchtingsbuis gekoppeld is, zal er brandstof uit de slang stromen en is er meer gevaar op brand of een explosie. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. De rolbeugel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolstang 4 Flenskopbout 4 Borgmoer 1 Slangklem Koppel de brandstofontluchtingsslang aan op de ontluchtingsbuis voordat u de motor start.
Opmerking: Bewaar de koppeling van de 1. taatsas en de flenskopschroeven. Lijn het uiteinde met de dop van de hefcilinder uit met de gaten in de flenzen van de linker hefarm (Figuur 12). g346438 g011161 Figuur 12 Figuur 10 1. Koppeling van taatsas 2. Taatsas van hefarm 4. Montagepen 2. Flens van hefarm (links) 5. Hefcilinder(uiteinde met dop) 3. Seegerring De hefarmen aan de machine monteren 1. 1. Smeernippel Monteer de hefarmen op de taatsassen van de hefarm zoals getoond in Figuur 11. 2.
7. Draai de wartelfitting van de retour- en de hefslang aan tot 37 à 45 N·m. g346440 g346476 Figuur 14 1. Rechte wartelfitting (retourslang) Figuur 16 2. 90° wartelfitting (hefslang) 3. Wikkel een doek rond de slangfittings. 4. Beweeg de hefcilinderstang langzaam tot deze uitgelijnd is met de gaten in de flenzen van de rechter hefarm (Figuur 15). 1. Rechte wartelfitting (retourslang) 8. 2. 90° wartelfitting (hefslang) Neem de hydraulische vloeistof van de machine op.
g353162 Figuur 17 1. Draaibuis (voorste draagframe) 4. Ring 2. Slotbout (⅜" x 2¼") 5. Koppeling (maai-eenheid) g353110 Figuur 18 3. Plaat (voorste draagframe) 6. Flensborgmoer (⅜") 2. Lijn een ring uit tussen de draagplaat en de koppeling (Figuur 17) en monteer de platen en het afstandsstuk losjes met een slotbout (⅜" x 2¼"), ring en flensborgmoer (⅜"). 1. Slotbout (⅜" x 2¼") 4. Koppeling (maai-eenheid) 2. Plaat (achterste draagframe) 5. Flensborgmoer (⅜") 3. Ring 2.
g353163 Figuur 19 1. Draaibuis (voorste draagframe) 2. Slotbout (⅜" x 1¼") 4. Afstandsstuk g353096 Figuur 20 5. Bevestigingsplaat (maai-eenheid) 1. Slotbout (⅜" x 1¼") 4. Bevestigingsplaat (maai-eenheid) 2. Plaat (achterste draagframe) 5. Flensborgmoer (⅜") 3. Plaat (voorste draagframe) 6. Flensborgmoer (⅜") 2. Lijn een afstandsstuk uit tussen de draagplaat en de bevestigingsplaat (Figuur 19) en monteer de platen en het afstandsstuk losjes met een slotbout (⅜" x 1¼") en flensborgmoer (⅜"). 3.
Opmerking: Plaats op de achterste draagframe met een bout, een ring en een borgmoer (Figuur 23). maai-eenheid de drukring tussen de achterzijde van het draagframe en de lynchpen. g011218 Figuur 23 1. Stabilisatieketting g012016 Figuur 21 1. Drukring 9 3. Lynchpen 2. Draagframe 3. De aandrijfmotoren voor de maai-eenheden monteren Smeer alle draaipunten van de hefarmen en draaiframes.
3. Verwijder de plug uit de lagerbehuizing op het buitenste uiteinde van de rechter maai-eenheid en monteer de gewichten en de pakking. 4. Verwijder de transportplug uit de lagerbehuizingen van de overige maai-eenheden. 5. valt, moet u de hefcilinder van de maai-eenheid afstellen; zie De afstand van de hefarm afstellen (bladz. 23) en De aanslagbouten van de hefarm afstellen (bladz. 23). Belangrijk: Te weinig afstand aan de beugel van de vloerplaat kan de hefarmen beschadigen.
g008878 Figuur 29 1. Voorste hefcilinder 3. Verwijder de pen uit het uiteinde van de stang en draai de gaffel. 4. Plaats de pen en controleer de speling. 5. Herhaal indien nodig stap 1 tot en met 4. 6. Start de motor, breng de maai-eenheden omhoog, zet de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 7. Meet de afstand tussen de linker en rechter hefarm en de beugels van de vloerplaat. g353278 Figuur 27 1. Bumperband 3.
4. Breng de maai-eenheden omhoog en meet de afstand tussen de slijtband aan de bovenkant van de slijtbalk van de achterste maai-eenheid en de bumperaanslag. De juiste afstand bedraagt 0,51 tot 2,54 mm. Herhaal indien nodig stap 1 tot en met 4. 6. Breng de maai-eenheden omlaag, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 7. Draai de contramoer vast. 11 g353280 De bandenspanning afstellen Figuur 30 1. Contramoer 2.
2. Verwijder de popnagels (2) waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 32). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. g354465 Figuur 34 1. Motorkapvergrendeling 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 35). g012628 Figuur 32 1. Beugel van motorkapvergrendeling 3.
de openingen in het frame zich recht tegenover elkaar bevinden (Figuur 36). g352028 Figuur 37 1. Plaatjes met model-/serienummer g008875 2. Verwijder de rug en breng de sticker met het productiejaar aan op het frame dicht bij het plaatje met het serienummer zoals getoond in Figuur 37. 3. Veeg het linkerframe dicht bij de motorkapvergrendeling schoon met alcohol en laat het frame drogen (Figuur 38). Figuur 36 1. Uitlaatscherm 2. 2.
g016925 g353161 Figuur 40 Figuur 39 1. Kantelsticker (hellingshoekindicator) 2. 1. Framebeugel 2. CE-sticker betreffende kantelgevaar (onderdeelnummer 121-3598) 4. Verwijder de rug en breng de CE-sticker betreffende kantelgevaar aan over de kantelsticker op de hellingshoekindicator (Figuur 39). 15 De tipperrolset monteren (optionele set) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Tipperrolset (niet meegeleverd) Procedure Bij het maaien bij een hoge maaistand moet u de tipperrolset monteren. 1.
Algemeen overzicht van de machine Tractiepedalen Trap het tractiepedaal (Figuur 42) in om vooruit te rijden. Druk het tractiepedaal voor achteruit (Figuur 42) in om achteruit te rijden of om te remmen wanneer u vooruit rijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de NEUTRAALSTAND zetten om de machine te stoppen. Schuif voor maaien/transport Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport (Figuur 42) naar links in de TRANSPORTSTAND of naar rechts in de MAAISTAND .
Bedieningspaneel GEVAAR Als de maai-eenheden worden geschakeld terwijl de machine heuvelafwaarts rijdt, vermindert de stabiliteit van de machine. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. Schakel de maai-eenheden als u een helling op rijdt. Schakelaar van de maaiaandrijving De schakelaar van de maaiaandrijving (Figuur 43) heeft 2 standen: INSCHAKELEN en UITSCHAKELEN.
• De UITSCHAKELSTAND schakelt de motor uit. • De stand LOPEN/VOORVERWARMEN laat de motor • Raadpleeg Maaisnelheid (toerental messenkooi) (bladz. 37) en Het messenkooitoerental afstellen (bladz. 38) voor informatie over hoe u de toerentalregeling van de messenkooi kunt aanpassen. lopen of verwarmt de cilinderkop van de motor voor. De stand START stelt de startmotor in werking.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen Opmerking: Bepaal vanuit de normale zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Transportbreedte 203 cm in 183 cm maaibreedte 234 cm in 216 cm maaibreedte Maaibreedte 183 cm of 216 cm Lengte 236 cm Hoogte 193 cm met rolbeugel Nettogewicht* 844 kg Inhoud brandstoftank 28 liter Rijsnelheid Maaien: 0 tot 10 km/u; transportmodus: 0 tot 14 km/u. Achteruit: 0 tot 6 km/u.
• Biodieselmengsels kunnen gelakte oppervlakken • Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere • • • • • ontstekingsbronnen. Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv.
Het veiligheidssysteem controleren Opmerking: De startmotor mag de motor niet laten draaien wanneer de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand INSCHAKELEN staat. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De interlock voor de parkeerrem en de dodemansinrichting van de stoel bij lopen controleren VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1.
7. Ga van de bestuurdersstoel. 8. Druk het tractiepedaal in. • Laat de motor enkel draaien in goed verluchte omgevingen. Uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide, dat dodelijk is bij inademing. Opmerking: De motor moet binnen de seconde afslaan als u niet op de bestuurdersstoel zit en het tractiepedaal indrukt. • Laat een machine met draaiende motor niet onbeheerd achter. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: Tijdens gebruik – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
• Starten van de motor en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert. Neem de onderstaande instructies door voor gebruik van de machine op hellingen. Beoordeel de omstandigheden van het terrein alvorens de machine te gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag op dit terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. – Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen.
Belangrijk: Hou de schakelhendel van VOORZICHTIG de maai-eenheid tijdens het keren niet ingedrukt. Controleren op olielekken, loszittende onderdelen en andere gebreken kan letsel veroorzaken. 9. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere defecten. De machine laten rijden in Transportmodus De motor afzetten 1. Zet de gashendel in de stand STATIONAIR . 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
Maaisnelheid (toerental messenkooi) Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. Belangrijk: Als de messenkooisnelheid te langzaam is, zijn er mogelijk strepen zichtbaar na het maaien. Als de messenkooisnelheid te hoog is, kan het maairesultaat er pluizig uitzien.
Het messenkooitoerental afstellen 1. Controleer de instelling voor de maaihoogte op de maai-eenheden. Gebruik de juiste kolom van het selectieschema van de toerentalregeling voor messenkooi (voor messenkooien met 5, 8 of 11 messen) om de juiste maaihoogte te vinden. Zoek in het schema het messenkooitoerental dat overeenkomt met die maaihoogte. 2. Til de kap op van de bedieningsarm (Figuur 48). g011168 Figuur 49 1. Toerenregelaar van messenkooien 4. Monteer de kap op de bedieningsarm. 5.
Tips voor bediening en gebruik Maaitechnieken • Om te beginnen met maaien, schakelt u de maai-eenheden in en rijdt u langzaam naar het maaigebied. Breng de maai-eenheden omlaag zodra de voorste maai-eenheden zich boven het maaigebied bevinden. • Om in een professioneel recht patroon en in banen te kunnen maaien zoals voor sommige werkzaamheden is vereist, moet u een boom of een ander object in de verte uitkiezen en recht daarop af rijden. g008891 Figuur 50 1.
toevoegen of verwijderen als het maairesultaat niet gelijkmatig is. 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Draai de handgreep van de omloopklep op de pomp 90°. De handgreep van de omloopklep bevindt zich dicht bij de rechter motorkapvergrendeling (Figuur 51). Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. • Stel de parkeerrem in werking. • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
De bevestigingspunten zoeken g336541 Figuur 52 1. Bindogen De machine transporteren • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor verdere onderhoudsprocedures.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Voer onderhoud uit op het luchtfilter (vaker in zeer stoffige of vuile omstandigheden). • De wielmoeren aandraaien. • Controleer de afstelling van de parkeerrem. Om de 400 bedrijfsuren • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. • Brandstoffilterbus vervangen. Om de 500 bedrijfsuren • Smeer de lagers van de achteras.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Oliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Procedures voorafgaande aan onderhoud Vóór onderhoudswerkzaamheden 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. g336542 Figuur 54 2. Breng de maai-eenheden omlaag. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Wacht totdat alle onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 1. Motorkapvergrendeling 2.
Smering • Uiteinden van cilinder van Sidewinder (2 nippels; uitsluitend model 03171 – Figuur 58) Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden). Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Specificatie vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis De machine heeft smeernippels die u regelmatig moet smeren.
g008901 Figuur 63 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 64) g008898 Figuur 60 • Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2 nippels – Figuur 61) g008902 Figuur 64 • Draaipunt riemspanning (Figuur 65) g008899 Figuur 61 • Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2 nippels – Figuur 62) g008903 Figuur 65 • Stuurcilinder (Figuur 66) g008900 Figuur 62 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 63) 47
De gesloten lagers controleren Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
Onderhoud motor 2. Ontgrendel en open de motorkap. 3. Verwijder de peilstok (Figuur 68) en veeg deze af met een schone doek. Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
Motorolie verversen en filter vervangen 6. Vul het carter met olie; zie Aanbevolen motorolie (bladz. 49) en Het motoroliepeil controleren (bladz. 49). Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren 7. Sluit en vergrendel de motorkap. Om de 150 bedrijfsuren Onderhoud van het luchtfilter Carterinhoud: ongeveer 3,8 liter met filter 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45). 2. Ontgrendel en open de motorkap en wacht tot de motor afgekoeld is.
g352235 Figuur 72 1. Luchtfilterdeksel 3. Rubberen uitlaatklep (vuiluitlaat) 2. Filterelement 4. Luchtfilterbehuizing 4. Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis. 5. Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (2,76 bar) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45). g336554 Figuur 73 De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd zal worden gestald. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Waterafscheider/filterbus 3. Aftapventiel 2. Ontluchtingsplug 5.
Onderhoud elektrisch systeem en de motor niet start; zie Het Brandstofsysteem ontluchten (bladz. 38). 1. Voer indien mogelijk elke stap in Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45) uit. 2. Ontgrendel en open de motorkap en als de motor te heet is, moet u wachten tot deze is afgekoeld. Veiligheid van het elektrisch systeem 3. Draai de buismoer los voor de brandstofleiding naar brandstofverstuiver nr. 1. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
3. Verwijder de vuldoppen van de accu. 4. Houd het accuzuur in de accucellen op peil met gedistilleerd of gedemineraliseerd water. Opmerking: Vul de cellen niet hoger dan de onderkant van de sleufring in elke cel. 5. Plaats de vuldoppen terug zodat de ventielen naar achteren wijzen (in de richting van de brandstoftank). 6. Reinig de bovenkant van de accu door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld.
Onderhoud aandrijfsysteem de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. De bandenspanning controleren Krik een voorwiel en een achterwiel van de grond en plaats steunblokken onder het frame. WAARSCHUWING Als de machine niet goed is ondersteund, kan deze per ongeluk naar beneden vallen, waardoor iemand die zich eronder bevindt, letsel kan oplopen.
Onderhoud koelsysteem positie van het bereik van de neutraalstand te bepalen. 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. 6. Zet de motor af. 7. Haal de steunblokken weg en laat de machine neer op de grond. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
Koelvloeistoftypes: (cont'd.) Ethyleenglycol vloeistoftype Type corrosieremmer Onderhoudsinterval Extended life antivries Organische zuren technologie (OAT, Organic-acid technology) 5 jaar Conventionele antivries (groen) Anorganische zuren technologie (IAT, Inorganic-acid technology) 2 jaar Opmerking: Wanneer u de machine vult met koelvloeistof, zult u het koelsysteem niet beschadigen door conventionele (IAT) antivries te mengen met extended life (OAT) antivries.
Onderhouden remmen De parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45). 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 79). g352363 Figuur 78 1. Radiateur 2. Onderste radiateurscherm 5. Reinig beide zijden van de omgeving van de radiateur grondig met water of perslucht (Figuur 78). 6.
Onderhoud riemen wisselstroomdynamo en de beugel vast om de afstelling te borgen. 5. Onderhoud van de riemen van de motor De aandrijfriem van de hydrostaat vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. 1. Wanneer u de aandrijfriem van de hydrostaat vervangt, moet u spanning van de veer halen, die onder zware belasting staat. Als u de spanning op een onjuiste manier van de veer haalt, kan dit leiden tot ernstig letsel.
Onderhoud bedieningsysteem De maaisnelheid instellen 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45). 2. Draai de contramoer voor de borgschroef voor de snelheid los. 3. Stel de borgschroef voor de snelheid als volgt af: Opmerking: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld op 9,7 km per uur. g008918 Figuur 83 • Om de maaisnelheid te verlagen, draait u de borgschroef voor de snelheid (Figuur 82) naar rechts. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Hydraulische vloeistof controleren Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Onderhoudsinterval: Om de 2000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen. Het reservoir is in de fabriek gevuld met hoogwaardige hydraulische vloeistof. U controleert de hydraulische olie het beste als de olie koud is. De machine dient in de transportstand te staan. 1.
Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen. Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u het hydraulische filter vervangen. g353457 Figuur 86 2. Filterkop 1. Hydraulische filter 3. 4.
Onderhoud van maai-eenheid de basishandleiding voor Toro maaiers met messenkooien (met richtlijnen voor het slijpen), documentnr. 09168SL. Veiligheid van de messen De machine voorbereiden Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 45). 2.
De messenkooien en het ondermes wetten 3. Zet de wethendel in de stand F (maaien) (Figuur 91). Belangrijk: Als u de wethendel na het wetten niet in de stand F (maaien) zet, zullen de maai-eenheden niet naar behoren werken. GEVAAR Wanneer u het toerental van de motor tijdens het wetten verandert, kunnen de maai-eenheden tot stilstand komen. • Verander nooit het motortoerental tijdens het wetten • Wet uitsluitend als de motor stationair loopt.
Reiniging Stalling De machine wassen Veiligheid tijdens opslag • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. De motor gebruiksklaar maken 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6.
Problemen, oorzaak en remedie De Standaard Controle Module (SCM) gebruiken De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een 'one size fits all'-configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen ten behoeve van de controle en regeling van de standaard elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van het product. De module controleert inputs zoals neutraalstand, parkeerrem, aftakas, starten, wetten en hoge temperatuur.
6. Als een specifieke output-LED niet brandt, moet u beide zekeringen controleren. 7. Als een specifieke output-LED niet brandt en de inputs zijn in goede conditie, moet u een nieuwe SCM plaatsen en kijken of de storing verdwijnt. Elke (horizontale) rij in de volgende tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom.
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company biedt de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden. Deze garantie geldt voor alle producten met uitzondering van beluchters (zie de afzonderlijke garantieverklaringen voor deze producten).