Form No. 3426-738 Rev A Reelmaster® 3100-D tractie-eenheid Modelnr.: 03170—Serienr.: 403406001 en hoger Modelnr.: 03171—Serienr.: 403406001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
De Standaard Controle Module (SCM) gebruiken ...................................................... 31 Tips voor bediening en gebruik ......................... 32 Na gebruik ........................................................... 34 Veiligheid na het werk ....................................... 34 De bevestigingspunten zoeken......................... 35 De machine transporteren ................................ 35 De machine slepen ........................................... 35 Onderhoud ................
Veiligheid Onderhoud van maai-eenheid.............................. 55 Veiligheid van de messen ................................. 55 Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren................................ 55 Maai-eenheden wetten ..................................... 55 Reiniging ............................................................. 56 De machine wassen ......................................... 56 Stalling ....................................................................
decal94-3353 94-3353 1. Handen kunnen bekneld raken – Houd uw handen uit de buurt. decal93-7276 93-7276 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Afspoelen met water en eerste hulp verlenen. 99-3444 3. Brandgevaar – Geen vonken of vuur en niet roken 4. Gevaar voor vergiftiging – Houd kinderen uit de buurt van de accu. decal99-3444 99-3444 1. Rijsnelheid – snel 2. Maaisnelheid – langzaam decal106-9290 106-9290 1. Inputs 5. In stoel 9.
decal121-3598 decalbatterysymbols 121-3598 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
decal121-3619 121-3619 6. Motor – Uit 7. Motor – Lopen 1. Aftakas – Uitschakelen 2. Aftakas – Inschakelen 3. Breng de maaidekken omlaag. 8. Motor – Starten 4. Breng de maaidekken omhoog. 9. Snel 5. Vergrendelen 10.
decal121-3620 121-3620 1. Aftakas – Uitschakelen 7. Vergrendelen 2. Aftakas – Inschakelen 3. Beweeg de maaidekken naar rechts. 8. Motor – Uit 9. Motor – Lopen 4. Beweeg de maaidekken naar links. 10. Motor – Starten 5. Breng de maaidekken omlaag. 11. Snel 6. Breng de maaidekken omhoog. 12.
decal121-3623 121-3623 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 6. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. machine gaat slepen. 3. Kantelgevaar – Vertraag voor bochten; laat de maaidekken in de laagste stand en hou uw veiligheidsgordel om wanneer u op hellingen rijdt. 7.
decal138-6979 138-6979 1. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Voorwielmontage Achterwielconstructie Stuurwiel Dop van stuur Grote ring Contramoer Schroef 2 1 1 1 1 1 1 Accuzuur – De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten. Inclinometer 1 De hoekindicator controleren.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Contactsleuteltje 2 De motor starten. Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Lezen voordat u de machine gebruikt. Controlelijst vóór levering 1 Controleren om er zeker van te zijn dat de machine goed is ingesteld.
4. Plaats de dop op het stuurwiel en bevestig deze met de schroef (Figuur 3). 3 4. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt. 5. Plaats de vuldoppen en sluit een acculader van 3 tot 4 A aan op de accupolen. Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A. De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
graden aangeven gezien vanuit de positie van de bestuurder. g008873 g011213 Figuur 6 Figuur 5 1. Pluskabel (+) van de accu 1. Hoekindicator 2. Minkabel (-) van de accu Belangrijk: Als u ooit de accu verwijdert, moet u ervoor zorgen dat de bouten van de accuklem zijn gemonteerd met de boutkoppen aan de onderkant en de moeren aan de bovenkant. Als de bouten van de klem andersom zitten, kunnen zij in aanraking komen met de hydraulische leidingen als u de maai-eenheden verplaatst. 9. 3.
g012630 Figuur 9 1. Motorkapvergrendeling g012628 Figuur 7 1. Beugel van motorkapvergrendeling 3. 2. Popnagels 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 10). Plaats de beugel van de CE-vergrendeling en de beugel van de motorkapvergrendeling op de motorkap en lijn de montageopeningen uit. De beugel van de vergrendeling moet zich tegen de motorkap aan bevinden (Figuur 8).
g011160 Figuur 12 1. Rolbeugel 4. Slang voor brandstofleiding/ontluchtingsbuis 2. Montagebeugel 5. Slangklem 3. Ontluchtingsbuis g008875 2. Bevestig de beide zijden van de rolbeugel aan de montagebeugels met 2 flenskopbouten en borgmoeren (Figuur 12). Draai de bevestigingen vast met een torsie van 81 N·m. 3. Bevestig de slang voor de brandstofleiding/ontluchtingsbuis aan de rolbeugel met de slangklem. Figuur 11 1. Uitlaatscherm 2.
8 De hefarmen aan de voorzijde monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: g011162 Figuur 14 2 Hefarmen 2 Draaistang 2 Bout (5/16" x ⅞") 1. Hefarm Procedure 1. 2. Draaistang 3. Bevestig de draaistangen aan de hefarmen met 2 bouten (5/16 x ⅞"). 4. Bevestig de hefarmen op de draaipunten van de hefarmen (Figuur 15) en bevestig deze met de koppeling en de bouten die u eerder hebt verwijderd.
9 De draagframes aan de maaidekken bevestigen Geen onderdelen vereist Procedure 1. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken afstellen volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de maaidekken. 2. Plaats een voorste draagframe (Figuur 16) op elk voorste maaidek. g012688 Figuur 17 1. Voorste draagframe 2. Voorste montagekoppeling 3. Achterste montagekoppeling 4. Plaats het achterste draagframe (Figuur 18) op het achterste maaidek. g011968 Figuur 16 1. Voorste draagframe 3.
de bevestigingen vast met een torsie van 42 N·m. • Bevestig de achterste montagekoppelingen in de openingen van het achterste draagframe met een bout (⅜" x 2¼"), 2 platte ringen en een borgmoer, zoals getoond in Figuur 19. Plaats tijdens het monteren een ring aan beide zijden van de koppeling. Draai de bevestigingen vast met een torsie van 42 N·m. g012016 Figuur 20 1. Drukring 3. Lynchpen 2. Draagframe 3.
3. Verwijder de plug uit de lagerbehuizing op het buitenste uiteinde van het rechtermaaidek en monteer de gewichten en de pakking. 4. Verwijder de transportplug uit de lagerbehuizingen van de overige maaidekken. 5. Plaats de O-ring (meegeleverd met het maaidek) op de flens van de aandrijfmotor (Figuur 24). g011218 Figuur 22 1. Stabilisatieketting 11 De aandrijfmotoren voor de maaidekken monteren Geen onderdelen vereist g012025 Figuur 24 Procedure 1. O-ring 1.
g008878 Figuur 27 g008876 Figuur 25 Maai-eenheden verwijderd ter verduidelijking 1. Voorste cilinder 2. Contramoer C. Verwijder de pen uit het uiteinde van de stang en draai de gaffel. D. Plaats de pen en controleer de speling. Opmerking: Als de speling zich niet in dit bereik bevindt, pas de achterste cilinder dan als volgt aan: E. Herhaal indien nodig stap A tot en met D. F. Draai de contramoer van de gaffelpen vast. A.
g008880 Figuur 29 1. Achterste cilinder g016925 Figuur 30 2. Stelmoer 1. Framebeugel B. Pak de cilinderstang vlak bij de moer beet met een tang en een doek en draai aan de stang. C. Breng de maaidekken omhoog en controleer de speling. D. Herhaal indien nodig stap A tot en met C. E. Draai de contramoer van de gaffelpen vast. 4. of de achterste slijtbalk te klein is, kan er schade ontstaan aan de hefarmen.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g008888 Figuur 32 1. Borgschroef voor snelheid Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 31) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste stand te zetten en duw de hendel vervolgens naar voren om vast te zetten. Sleuf voor indicator g008887 Figuur 31 1. Tractiepedaal voor vooruit 2. Tractiepedaal voor achteruit 3.
de grond bevinden en de machine rijdt (uitsluitend model 03171). Opmerking: De hendel mag niet in vooruit-stand worden gehouden als de maaidekken omlaag worden gebracht. GEVAAR Als de maaidekken worden geschakeld terwijl de machine heuvelafwaarts rijdt, vermindert de stabiliteit van de machine. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. g191213 Figuur 33 1. Gashendel 2. Urenteller 3. Temperatuurlampje Schakel de maaidekken als u een helling op rijdt. 7.
Toerenregelaar van messenkooien De toerenregelaar bevindt zich onder de kap van het bedieningspaneel (Figuur 34). Om de maaisnelheid (toerental van de messenkooien) in te stellen, draait u de knop voor de toerenregeling van de messenkooien naar de juiste instelling voor de maaihoogte en de snelheid van de machine. Zie De maaisnelheid selecteren (messenkooisnelheid) (bladz. 33). g008890 Figuur 35 1. Instelhendel bestuurdersstoel 2.
Gebruiksaanwijzing Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een • • een lager percentage in koud weer. afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
• Laat de motor enkel draaien in goed WAARSCHUWING Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. • Zorg ervoor dat de wielmoeren zijn aangedraaid met een torsie van 61 tot 88 N·m. • Tijdens gebruik Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen.
de omstandigheden van het terrein alvorens de machine te gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag op dit terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. Starten van de motor – Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. • Eerste keer starten van een nieuwe motor.
Opmerking: Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. VOORZICHTIG Controleren op olielekken, loszittende onderdelen en andere gebreken kan letsel veroorzaken. 6. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere defecten. Zet de ontluchtschroef vast en draai het sleuteltje naar de stand uit.
De Standaard Controle Module (SCM) gebruiken De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een 'one size fits all'-configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen ten behoeve van de controle en regeling van de standaard elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van het product. g190826 Figuur 38 De module controleert inputs zoals neutraalstand, parkeerrem, aftakas, starten, wetten en hoge temperatuur.
INPUTS Functie Voeding AAN In neutraalstand Start AAN Rem AAN + O OUTPUTS Aftakas AAN In stoel — • • Start ETR Aftakas + + O O — — Lopen (machine Uit) — — O O O O O O O + Lopen (machine Aan) — O O — O — O O O + O Maaien — O O — — — O O O + + Wetten — — O O — O O — O + + Hoge temp. — O O O O O O — O een ander object in de verte uitkiezen en recht daarop af rijden. te maken – LED AAN.
• de radiateur en de oliekoeler vrij blijven van vuil en maaisel. Na reiniging moet u de machine te controleren op eventuele lekken in het hydraulische systeem, beschadiging of slijtage van de hydraulische en mechanische onderdelen. Controleer tevens of de messen van de maaidekken scherp genoeg zijn en of de afstelling tussen het ondermes en de messenkooi correct is. frame, het achterste radiateurscherm en in het motorgebied.
* Toro raadt deze maaihoogte en/of maaisnelheid af. Opmerking: Hoe hoger het getal, hoe sneller. 2. Draai de regelknop voor het toerental van de messenkooien (Figuur 39) op het getal dat u hebt bepaald in stap 1. 3. Gebruik de machine een paar dagen en onderzoek vervolgens of de maaihoogte naar tevredenheid is.
De bevestigingspunten zoeken 2. g190824 Figuur 40 1. Bindogen De machine transporteren • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast. De machine slepen In noodgevallen kan de machine over een korte afstand worden gesleept. Toro beveelt dit echter niet aan als standaardprocedure. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan met 3 tot 4 km per uur slepen omdat anders het aandrijfsysteem beschadigd kan raken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam- • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: • – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • – Schakel de maai-eenheid/maai-eenheden uit en laat de werktuigen zakken. • – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor uit en verwijder het sleuteltje (indien aanwezig).
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 500 bedrijfsuren • Smeer de lagers van de achteras. Om de 800 bedrijfsuren • Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische vloeistof verversen. • Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u het hydraulische filter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Oliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De motorkap verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden). Lagers en lagerbussen smeren De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2.
g008895 Figuur 44 • Uiteinden van cilinder van Sidewinder (2; g008898 uitsluitend model 03171) (Figuur 45) Figuur 47 • Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2) (Figuur 48) g008899 Figuur 48 g008896 Figuur 45 • Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2) (Figuur 49) • Draaipunt (Figuur 46) g008900 Figuur 49 g190873 Figuur 46 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 50) • Draaipunt van achterste hefarm en hefcilinder (2) (Figuur 47) 40
g008901 Figuur 50 g008904 Figuur 53 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 51) Opmerking: Desgewenst kan een extra smeernippel worden gemonteerd op het andere uiteinde van de stuurcilinder. Verwijder de band, monteer de nippel, spuit vet in de nippel, verwijder de nippel en plaats de plug (Figuur 54).
De gesloten lagers controleren Onderhoud motor Veiligheid van de motor Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
4. dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. Verwijder en vervang het voorfilter (Figuur 56). • Vereiste onderhoudsclassificatie van API: CH-4, De carterinhoud is ongeveer 3,8 liter met filter.
peilstok bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. g008882 Figuur 58 1. Olievuldop g008912 5. Figuur 60 Plaats de vuldop en sluit de motorkap. 1. Oliefilter Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimumen het maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 3. Opmerking: Draai het filter niet te vast. 4.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
2. Zet de gashendel op 3. Draai het sleuteltje naar de stand START en kijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje naar de stand UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. 4. Draai de leidingconnector goed vast. 5. Herhaal deze procedure bij de overige spuitmonden. Onderhoud elektrisch systeem SNEL. Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de • machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
Onderhoud aandrijfsysteem U kunt het peil in de cellen bijhouden met gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet hoger dan de onderkant van de sleufring in elke cel. Plaats de vuldoppen terug zodat de ventielen naar achteren wijzen (in de richting van de brandstoftank). De bandenspanning controleren Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld.
3. Onderhoud koelsysteem Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie los (Figuur 63). Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2.
Onderhouden remmen Onderhoud riemen Parkeerrem afstellen Onderhoud van de riemen van de motor Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 67). Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren.
De aandrijfriem van de hydrostaat vervangen 1. Onderhoud bedieningsysteem Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem. De gashendel afstellen WAARSCHUWING Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. 2. Druk het uiteinde van de veer omlaag en naar voren (Figuur 69) om deze los te maken van de beugel en de veerspanning op te heffen. 1. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. g008886 Figuur 71 • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. 1.
Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische vloeistof verversen.
5. parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. Vul het reservoir (Figuur 74) met hydraulische vloeistof; zie Controleer het peil van de hydraulische vloeistof (bladz. 52). 2. Trek de slang van de bevestigingsplaat van het filter. 3. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. 4. Plaats een opvangbak onder het filter (Figuur 73) en verwijder het filter. 5. Smeer de nieuwe filterpakking en vul het filter met hydraulische vloeistof. 6.
Maai-eenheden wetten Onderhoud van maai-eenheid GEVAAR Het aanraken van de messenkooien kan leiden tot lichamelijk letsel of de dood. • Houd uw handen en voeten altijd uit de buurt van de messenkooien als de motor loopt. • Tijdens het wetten kunnen de messenkooien stoppen en weer starten. • Probeer de messenkooien niet met handen of voeten opnieuw te starten. • Stel de messenkooien niet af terwijl de motor loopt. • Als de messenkooi stopt, zet dan de motor af voordat u de messenkooi onderzoekt.
Reiniging Belangrijk: Draai de wetknop niet van de maaistand naar de wetstand terwijl de motor loopt. Hierdoor zouden de messenkooien beschadigd kunnen raken. 4. Stel het contact tussen de messenkooi en het ondermes af en zorg ervoor dat dit geschikt is voor het wetten bij alle maaidekken. Start de motor en laat deze op een laag stationair toerental lopen. 5. Schakel de messenkooien in door de aftakasschakelaar op het bedieningspaneel in te schakelen. 6.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Veiligheid tijdens opslag 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Spoel de brandstoftank met verse, schone brandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.