Form No. 3453-105 Rev A Reelmaster® 3105-D tractie-eenheid Modelnr.: 03174—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
De machine laten rijden in Transportmodus ................................................................ 34 Maaisnelheid (toerental messenkooi) ............... 35 Het messenkooitoerental afstellen.................... 36 Het Brandstofsysteem ontluchten ..................... 36 Tips voor bediening en gebruik ......................... 37 Na gebruik ........................................................... 37 Algemene veiligheid ......................................... 37 Na het maaien ....................
Veiligheid Onderhoud riemen .............................................. 56 Onderhoud van de riemen van de motor............................................................. 56 Onderhoud bedieningsysteem ............................ 57 De maaisnelheid instellen................................. 57 De gashendel afstellen ..................................... 57 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 58 Veiligheid van het hydraulische systeem...........
Veiligheids- en instructiestickers 99-3444 Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal99-3444 99-3444 decalbatterysymbols 1. Rijsnelheid – snel Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming.
decal136-3717 136-3717 1. Toerental messenkooi 2. Maaihoogte messenkooi 3. Afstelling van messenkooi met 5 messen 4. Afstelling van messenkooi met 8 messen decal136-3702 136-3702 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag een veiligheidsgordel; de rolbeugel niet verwijderen. 2. Waarschuwing – Voer geen aanpassingen uit aan de rolbeugel.
decal136-3678 136-3678 1. Aftakas – Uitschakelen 5. Vergrendelen 9. Verlichting 2. Aftakas – Inschakelen 3. Breng de maai-eenheden omlaag. 6. Motor – Uit 7. Motor – Lopen 10. Snel 11. Langzaam 4. Breng de maai-eenheden omhoog. 8.
decal106-9290 106-9290 1. Neutraalstand 5. Uitschakeling bij te hoge temperatuur 9. Uitgangen 2. Parkeerrem – Uitgeschakeld 6. Messenkooien – actief 10. Vermogen 3. Aftakas 7. Waarschuwingslampje te hoge temperatuur 11. Motor – Starten 4. In stoel 8. Inputs 12. Motor – Lopen 8 13. Motor – Starten 14.
decal121-3623 121-3623 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 6. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. machine gaat slepen. 3. Kantelgevaar – Vertraag voor bochten; laat de maai-eenheden 7.
decal136-3716 136-3716 1. Toerental messenkooi 8. Motorkoelvloeistof 15. Controleer om de 8 bedrijfsuren. 2. Bandenspanning 9. Zekeringen 16. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over smering. 3. Dieselbrandstof 10. Oliepeil 17. Lees de Gebruikershandleiding. 4. Brandstof/waterafscheider 11. Spanning van riem 18. Vloeistoffen 5. Luchtfilter van motor 12. Hydraulische vloeistof 19. Capaciteit 6. Motorolie 13. Parkeerrem 20. Vloeistofinterval (bedrijfsuren) 7. Radiateurscherm 14.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Voorwielmontage Achterwielconstructie Stuur Dop van stuur Grote ring Contramoer Schroef 2 1 1 1 1 1 1 3 Geen onderdelen vereist – De accu opladen en aansluiten. 4 Rolstang Flenskopbout Borgmoer Slangklem 1 4 4 1 De rolbeugel monteren. 5 Set met hefarmen (optionele set – afzonderlijk bestellen) 1 De hefarmen aan de voorzijde monteren.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Contactsleuteltje 2 De motor starten. Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Instructiemateriaal voor gebruiker 1 Lezen voordat u de machine gebruikt. Controlelijst vóór levering 1 Controleren om er zeker van te zijn dat de machine goed is ingesteld.
4. Plaats de dop op het stuurwiel en bevestig deze met de schroef (Figuur 3). WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 3 • Houd vonken en open vuur uit de buurt van de accu. De accu opladen en aansluiten • Rook nooit in de buurt van de accu. 4. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. 5.
4 De rolbeugel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolstang 4 Flenskopbout 4 Borgmoer 1 Slangklem g011213 Figuur 5 1. Pluskabel (+) van de accu Procedure 2. Minkabel (-) van de accu WAARSCHUWING Belangrijk: Als u ooit de accu verwijdert, Als u de machine bedient met een gewijzigde of beschadigde rolbeugel, is het mogelijk dat u niet voldoende beschermd bent, wat kan leiden tot letsel of de dood bij het kantelen. • Monteer geen beschadigde of gewijzigde rolbeugel op de machine.
3. borgmoeren (Figuur 6). Draai de bevestigingen vast met een torsie van 81 N·m. 3. Draai de bouten vast met een torsie van 37 tot 45 N·m. Bevestig de slang voor de brandstofleiding/ontluchtingsbuis aan de rolbeugel met de slangklem. 4. Verwijder aan de voorkant van de machine de 2 flenskopschroeven (½" x 2") waarmee de koppeling van de taatsas is bevestigd aan de taatsassen van de hefarm, en verwijder de koppeling (Figuur 8).
3. Draai de flenskopschroeven vast met een torsie van 95 N·m. 2. Maak aan de hefcilinder de rechte wartelfitting van de retourslang los en de 90° wartelfitting van de hefslang los (Figuur 12). De hefcilinder monteren aan de linker hefarm Type vet: nr. 2 vet op lithiumbasis 1. Lijn het uiteinde met de dop van de hefcilinder uit met de gaten in de flenzen van de linker hefarm (Figuur 10). g346440 Figuur 12 1. Rechte wartelfitting (retourslang) 2. 90° wartelfitting (hefslang) g346438 Figuur 10 1.
6. Breng nr 2 vet op lithiumbasis aan op de smeernippels van de hefarm en de hydraulische cilinder (Figuur 13). 7. Draai de wartelfitting van de retour- en de hefslang aan tot 37 à 45 N·m. bevestigingsplaten van de maai-eenheid (Figuur 15). g353162 g346476 Figuur 15 Figuur 14 1. Rechte wartelfitting (retourslang) 2. 90° wartelfitting (hefslang) 1. Draaibuis (voorste draagframe) 4. Ring 2. Slotbout (⅜" x 2¼") 5. Koppeling (maai-eenheid) 3. Plaat (voorste draagframe) 6. Flensborgmoer (⅜") 8.
g353163 Figuur 17 g353110 Figuur 16 1. Slotbout (⅜" x 2¼") 4. Koppeling (maai-eenheid) 2. Plaat (achterste draagframe) 5. Flensborgmoer (⅜") 4. Afstandsstuk 2. Slotbout (⅜" x 1¼") 5. Bevestigingsplaat (maai-eenheid) 3. Plaat (voorste draagframe) 6. Flensborgmoer (⅜") 3. Ring 2. 1. Draaibuis (voorste draagframe) 2. Lijn een ring uit tussen de draagplaat en de koppeling (Figuur 16) en monteer de platen en het afstandsstuk losjes met een slotbout (⅜" x 2¼"), ring en flensborgmoer (⅜").
Opmerking: Plaats op de achterste maai-eenheid de drukring tussen de achterzijde van het draagframe en de lynchpen. g012016 Figuur 19 1. Drukring g353096 Figuur 18 1. Slotbout (⅜" x 1¼") 4. Bevestigingsplaat (maai-eenheid) 2. Plaat (achterste draagframe) 5. Flensborgmoer (⅜") 2. Draagframe 3. Lijn een afstandsstuk uit tussen de draagplaat en de bevestigingsplaat (Figuur 14) en monteer de platen en het afstandsstuk losjes met een slotbout (⅜" x 1¼") en flensborgmoer (⅜").
draagframe met een bout, een ring en een borgmoer (Figuur 21). 3. Verwijder de plug uit de lagerbehuizing op het buitenste uiteinde van de rechter maai-eenheid en monteer de gewichten en de pakking. 4. Verwijder de transportplug uit de lagerbehuizingen van de overige maai-eenheden. 5. Plaats de O-ring (meegeleverd met de maai-eenheid) op de flens van de aandrijfmotor (Figuur 23). g011218 Figuur 21 1.
valt, moet u de hefcilinder van de maai-eenheid afstellen; zie De afstand van de hefarm afstellen (bladz. 21) en De aanslagbouten van de hefarm afstellen (bladz. 22). Belangrijk: Te weinig afstand aan de beugel van de vloerplaat kan de hefarmen beschadigen. g353278 Figuur 25 1. Bumperband 2. Slijtbalk (achterste maai-eenheid) g353279 Figuur 24 1. Hefarm 2. Beugel van vloerplaat 4. 3. Afstand van 0,51 tot 2,54 mm 3. Afstand van 5 to 8 mm 5.
g008878 Figuur 27 1. Voorste hefcilinder 2. Contramoer 3. Verwijder de pen uit het uiteinde van de stang en draai de gaffel. 4. Plaats de pen en controleer de speling. 5. Herhaal indien nodig stap 1 tot en met 4. 6. Start de motor, breng de maai-eenheden omhoog, zet de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 7. Meet de afstand tussen de linker en rechter hefarm en de beugels van de vloerplaat. g353280 Figuur 28 1.
4. Breng de maai-eenheden omhoog en meet de afstand tussen de slijtband aan de bovenkant van de slijtbalk van de achterste maai-eenheid en de bumperaanslag. 2. Verwijder de popnagels (2) waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 30). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. De juiste afstand bedraagt 0,51 tot 2,54 mm. 5. Herhaal indien nodig stap 1 tot en met 4. 6.
de openingen in het frame zich recht tegenover elkaar bevinden (Figuur 34). g354465 Figuur 32 1. Motorkapvergrendeling 7. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 33). Opmerking: Draai de moer en bout vast tot de bout niet langer naar voren en achteren beweegt in de beugel van de CE-vergrendeling. g008875 Figuur 34 1. Uitlaatscherm 2. 13 g350021 Figuur 33 1. Moer 2.
g373865 Figuur 35 1. Kantelsticker (hellingshoekindicator) 2. Beugel van stuurstangarm g352025 Figuur 37 2. Verwijder de rug en breng de CE-sticker betreffende kantelgevaar aan op de beugel (Figuur 35). 1. CE-motorkapvergrendeling 4. De sticker met het productiejaar en de CE-sticker aanbrengen 1. Veeg het linkerframe dicht bij het plaatje met het model-/serienummer schoon met alcohol en laat het frame drogen (Figuur 36). 2. CE-sticker (onderdeelnr.
Algemeen overzicht van de machine g016925 Figuur 38 1. Framebeugel 4. 2. Tipperbeugel Breng de maai-eenheden omlaag en monteer de tipperbeugel aan het frame met de 2 slotbouten en 2 moeren die met de set zijn meegeleverd (Figuur 38). g365312 Figuur 39 1. Motorkap 4. Stuurwiel 2. Bestuurdersstoel 3. Bedieningsarm 5. Voorste maai-eenheden 6. Achterste maai-eenheid Bedieningsorganen g336509 Figuur 40 1. Hendel om stuurwiel te verstellen 2. Schuif voor maaien/transport 3.
Schuif voor maaien/transport niet in de voorste stand te houden terwijl de maai-eenheden omlaaggebracht zijn. Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport (Figuur 40) naar links in de TRANSPORTSTAND of naar rechts in de MAAISTAND . • Om de maai-eenheden omhoog te bewegen, trekt u de schakelhendel naar achteren, naar de stand OMHOOG. • De maai-eenheden werken alleen wanneer de Opmerking: De messenkooien draaien niet terwijl de maai-eenheden zijn omhooggebracht.
• De UITSCHAKELSTAND schakelt de motor uit. • De stand LOPEN/VOORVERWARMEN laat de motor • Raadpleeg Maaisnelheid (toerental messenkooi) (bladz. 35) en Het messenkooitoerental afstellen (bladz. 36) voor informatie over hoe u de toerentalregeling van de messenkooi kunt aanpassen. lopen of verwarmt de cilinderkop van de motor voor. De stand START stelt de startmotor in werking.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen Opmerking: Bepaal vanuit de normale zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik • • • • een lager percentage in koud weer. voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
Het veiligheidssysteem controleren Opmerking: De startmotor mag de motor niet laten draaien wanneer de schakelaar van de maaiaandrijving in de stand INSCHAKELEN staat. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De interlock voor de parkeerrem en de dodemansinrichting van de stoel bij lopen controleren VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1.
7. Ga van de bestuurdersstoel. 8. Druk het tractiepedaal in. • Laat de motor enkel draaien in goed verluchte omgevingen. Uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide, dat dodelijk is bij inademing. Opmerking: De motor moet binnen de seconde afslaan als u niet op de bestuurdersstoel zit en het tractiepedaal indrukt. • Laat een machine met draaiende motor niet onbeheerd achter. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: Tijdens gebruik – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert. 2. Haal uw voet van het tractiepedaal en controleer of het pedaal in de NEUTRAALSTAND staat. • Neem de onderstaande instructies door voor 3. Zet de gashendel op halfgas. 4. Steek het sleuteltje in de contactschakelaar en draai het naar AAN/VOORGLOEIEN totdat het indicatielampje van de gloeibougie uitgaat (ongeveer 7 seconden); draai daarna het sleuteltje op START om de startmotor in werking te stellen.
Gras maaien met de machine 1. Breng de machine naar het werkterrein en stel deze buiten het maaigebied op om de eerste baan te maaien. 2. Zorg ervoor dat de schakelaar van de maaiaandrijving omhoog is gezet (de UITGESCHAKELDE stand); Schakelaar van de maaiaandrijving (bladz. 27). 3. Zet de gashendel op SNEL; zie Gashendel (bladz. 27). 4. Gebruik de schakelhendel van de maai-eenheid om de maai-eenheden neer te laten op de grond; zie Schakelaar van de maaiaandrijving (bladz. 27). 5.
Maaisnelheid (toerental messenkooi) Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. Belangrijk: Als de messenkooisnelheid te langzaam is, zijn er mogelijk strepen zichtbaar na het maaien. Als de messenkooisnelheid te hoog is, kan het maairesultaat er pluizig uitzien.
Het messenkooitoerental afstellen 1. Controleer de instelling voor de maaihoogte op de maai-eenheden. Gebruik de juiste kolom van het selectieschema van de toerentalregeling voor messenkooi (voor messenkooien met 5, 8 of 11 messen) om de juiste maaihoogte te vinden. Zoek in het schema het messenkooitoerental dat overeenkomt met die maaihoogte. 2. Til de kap op van de bedieningsarm (Figuur 46). g011168 Figuur 47 1. Toerenregelaar van messenkooien 4. Monteer de kap op de bedieningsarm. 5.
machine. Gebruik de vooruitwerpstand als u kleine hoeveelheden gras maait. Zo krijgt u een mooier maairesultaat. Om aan de voorzijde uit te werpen, kunt u eenvoudig het achterscherm op de maaidekken sluiten. VOORZICHTIG Open of sluit de schermen van de maai-eenheden niet terwijl de motor loopt, om lichamelijk letsel of schade aan de machine te voorkomen. Schakel de motor uit en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de schermen van de maai-eenheden opent of sluit.
6. waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn. Na het maaien Voordat u de motor start, moet u de omloopklep sluiten door deze 90° (¼ slag) te draaien. De bevestigingspunten zoeken Was de machine en smeer ze; zie De machine wassen (bladz. 63) en Lagers en lagerbussen smeren (bladz. 44). De machine slepen In noodgevallen kunt u de machine over een korte afstand slepen. Toro beveelt dit echter niet aan als standaardprocedure.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor verdere onderhoudsprocedures.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Voer onderhoud uit op het luchtfilter (vaker in zeer stoffige of vuile omstandigheden). • De wielmoeren aandraaien. • Controleer de afstelling van de parkeerrem. Om de 400 bedrijfsuren • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. • Brandstoffilterbus vervangen. Om de 500 bedrijfsuren • Smeer de lagers van de achteras.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Oliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 Procedures voorafgaande aan onderhoud Vóór onderhoudswerkzaamheden 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Breng de maai-eenheden omlaag. g363504 Figuur 51 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 1. Zijplaat 5. Wacht totdat alle onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 3. De voorkant van de machine omhoogbrengen. 1.
Accudeksel verwijderen Verwijder de 2 knoppen waarmee het accudeksel aan de machine is bevestigd en verwijder het deksel (Figuur 50). g363503 Figuur 52 1. Frame g336164 3. Bindoog (vork van achterwiel) Figuur 54 2. Motor, achterwiel 1. Knop 3. Breng de machine voorzichtig omhoog. 4. Ondersteun de machine met kriksteunen die berekend zijn op het gewicht van de machine onder het frame; zie Specificaties (bladz. 29). 2. Accudeksel De motorkap openen 1.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden). Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) g190873 Figuur 59 Specificatie vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis De machine heeft smeernippels die u regelmatig moet smeren. Bij gebruik in deze omstandigheden kan er vuil terechtkomen in de lagers en lagerbussen, hetgeen tot snellere slijtage kan leiden.
g008900 Figuur 62 g008903 Figuur 65 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 63) De gesloten lagers controleren Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal uit de lagers te verwijderen.
Onderhoud motor machine niet als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers. Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
3. Om de 150 bedrijfsuren Verwijder de peilstok (Figuur 66) en veeg deze af met een schone doek. Carterinhoud: ongeveer 3,8 liter met filter 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42). 2. Ontgrendel en open de motorkap en wacht tot de motor afgekoeld is. 3. Verwijder één van de aftappluggen (Figuur 68) en laat de olie in een opvangbak lopen. Als er geen olie meer uit stroomt, plaatst u de aftapplug terug. g008881 Figuur 66 1. Peilstok 4.
Onderhoud van het luchtfilter grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (vaker in zeer stoffige of vuile omstandigheden). 6.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42). g336554 Figuur 71 De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd zal worden gestald. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Waterafscheider/filterbus 3. Aftapventiel 2. Ontluchtingsplug 5.
Onderhoud elektrisch systeem en de motor niet start; zie Het Brandstofsysteem ontluchten (bladz. 36). 1. Voer indien mogelijk elke stap in Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42) uit. 2. Ontgrendel en open de motorkap en als de motor te heet is, moet u wachten tot deze is afgekoeld. Veiligheid van het elektrisch systeem 3. Draai de buismoer los voor de brandstofleiding naar brandstofverstuiver nr. 1. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
3. Verwijder de vuldoppen van de accu. 4. Houd het accuzuur in de accucellen op peil met gedistilleerd of gedemineraliseerd water. Opmerking: Vul de cellen niet hoger dan de onderkant van de sleufring in elke cel. 5. Plaats de vuldoppen terug zodat de ventielen naar achteren wijzen (in de richting van de brandstoftank). 6. Reinig de bovenkant van de accu door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld.
Onderhoud aandrijfsysteem 2. De bandenspanning controleren de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. Krik een voorwiel en een achterwiel van de grond en plaats steunblokken onder het frame. WAARSCHUWING Als de machine niet goed is ondersteund, kan deze per ongeluk naar beneden vallen, waardoor iemand die zich eronder bevindt, letsel kan oplopen.
Onderhoud koelsysteem machine om er zeker van te zijn dat deze niet beweegt als het tractiepedaal in de neutraalstand staat. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen.
Belangrijk: De koelvloeistofconcentratie dient een mengsel te zijn dat half uit water, half uit koelvloeistof bestaat. • Bij voorkeur: Wanneer u koelvloeistof van een concentraat mengt, meng het dan met gedestilleerd water. • Voorkeursoptie: Indien er geen gedestilleerd water beschikbaar is, moet u een vooraf gemengde koelvloeistof gebruiken in plaats van een concentraat.
Onderhouden remmen De parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42). 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 77). g352363 Figuur 76 1. Radiateur 2. Onderste radiateurscherm 5. Reinig beide zijden van de omgeving van de radiateur grondig met water of perslucht (Figuur 76). 6.
Onderhoud riemen wisselstroomdynamo en de beugel vast om de afstelling te borgen. 5. Onderhoud van de riemen van de motor De aandrijfriem van de hydrostaat vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. 1. Wanneer u de aandrijfriem van de hydrostaat vervangt, moet u spanning van de veer halen, die onder zware belasting staat. Als u de spanning op een onjuiste manier van de veer haalt, kan dit leiden tot ernstig letsel.
Onderhoud bedieningsysteem De maaisnelheid instellen 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42). 2. Draai de contramoer voor de borgschroef voor de snelheid los. 3. Stel de borgschroef voor de snelheid als volgt af: Opmerking: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld op 9,7 km per uur. g008918 Figuur 81 • Om de maaisnelheid te verlagen, draait u de borgschroef voor de snelheid (Figuur 80) naar rechts. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Hydraulische vloeistof controleren Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. Onderhoudsinterval: Om de 2000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen. Het reservoir is in de fabriek gevuld met hoogwaardige hydraulische vloeistof. U controleert de hydraulische olie het beste als de olie koud is. De machine dient in de transportstand te staan. 1.
Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen. Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u het hydraulische filter vervangen. g353457 Figuur 84 2. Filterkop 1. Hydraulische filter 3. 4. Breng de hydraulische slang terug aan als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt.
4. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat: draai het filter vervolgens nog eens een ½ slag. 5. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op lekkages.
De messenkooien en het ondermes wetten messenkooien (met richtlijnen voor het slijpen), documentnr. 09168SL. De machine voorbereiden GEVAAR 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 42). 2. Voer voor het wetten de eerste afstellingen uit van het contact tussen messenkooi en ondermes; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid. 3. Til de magnetisch gemonteerde kap van het bedieningspaneel (Figuur 87) op om bij het maaierverdeelstuk te kunnen komen.
Reiniging Belangrijk: Als u de wethendel na het wetten niet in de stand F (maaien) zet, zullen de maai-eenheden niet naar behoren werken. De machine wassen Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken. Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken.
Stalling C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline (petrolatum) op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. Veiligheid tijdens opslag • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. De motor gebruiksklaar maken – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. – Stel de parkeerrem in werking. 1.
Problemen, oorzaak en remedie De Standaard Controle Module (SCM) gebruiken De Standard Control Module is een ingekapseld elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een 'one size fits all'-configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en mechanische elementen ten behoeve van de controle en regeling van de standaard elektrische functies die nodig zijn voor een veilig gebruik van het product. De module controleert inputs zoals neutraalstand, parkeerrem, aftakas, starten, wetten en hoge temperatuur.
Elke (horizontale) rij in de volgende tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.