Operator's Manual

enuwbeoordelingsvermogenwanneerudit
onderzoekuitvoert.
Neemdeonderstaandeinstructiesdoorvoor
gebruikvandemachineophellingen.Beoordeel
deomstandighedenvanhetterreinalvorensde
machinetegebruikenomnategaanofude
machineopeenbepaaldedagopditterreinkunt
gebruiken.Veranderingeninhetterreinkunnentot
gevolghebbendatdemachineandersreageert
ophellingen.
Vermijdstarten,stoppenofbochtenmaken
ophellingen.Vermijdplotseveranderingen
vansnelheidofrichting.Draailangzaamen
geleidelijk.
Gebruikeenmachinenooitinomstandigheden
waarbijutwijfeltovertractie,sturenofstabiliteit.
Verwijderofmarkeerobstakelszoalsgreppels,
putten,geulen,hobbels,stenenenandere
verborgengevaren.Inhooggraszijnobstakels
nietaltijdzichtbaar.Demachinekanomslaan
oponeffenhedeninhetterrein.
Denkeraandatdemachinetractiekan
verliezendoordatubergafwaarts,opnatgras
ofdwarsopeenhellingmaait.
Rijzeervoorzichtigalsudemachinegebruiktin
debuurtvansteilehellingen,greppels,dijken,
waterhindernissenenanderegevaarlijke
punten.Demachinekanplotselingomslaan
alseenwieloverderandkomt,ofalsderand
instort.Zorgvooreenveiligeafstandtussende
machineeneengevarenzone.
Spoorgevarenonderaandehellingop.Indien
ergevarenzijn,maaitudehellingmeteen
loopmaaimachine.
Laatdemaai-eenhedenindienmogelijkneer
opdegrondwanneeruwerktophellingen.
Alsudemaai-eenhedenomhoogbrengtop
hellingen,kandemachineonstabielworden.
Startenvandemotor
Opmerking:Umoetmogelijkhetbrandstofsysteem
ontluchtenalséénvandevolgendesituatieszichheeft
voorgedaan;zieHetBrandstofsysteemontluchten
(bladz.36):
Eerstekeerstartenvaneennieuwemotor.
Demotorisgestoptomdatdebrandstofopwas.
Uhebtonderhoudswerkzaamhedenuitgevoerd
aandeonderdelenvanhetbrandstofsysteem,
zoalshetvervangenvanhetbrandstoflter.
1.Controleerofdeparkeerreminwerkingis
gesteldenofdeschakelaarvoordeaandrijving
vandemessenkooiisUITGESCHAKELD.
2.Haaluwvoetvanhettractiepedaalencontroleer
ofhetpedaalindeNEUTRAALSTANDstaat.
3.Zetdegashendelophalfgas.
4.Steekhetsleuteltjeindecontactschakelaar
endraaihetnaarAAN/VOORGLOEIENtotdat
hetindicatielampjevandegloeibougieuitgaat
(ongeveer7seconden);draaidaarnahet
sleuteltjeopSTARTomdestartmotorinwerking
testellen.Laathetsleuteltjeloszodrademotor
start.
Opmerking:Hetsleuteltjedraaitautomatisch
naardestandAAN/LOPEN.
Belangrijk:Omtevoorkomendatde
startmotoroververhitraakt,magude
startmotornietlangerdan15secondenin
werkingstellen.Alsudemotor10seconden
achtereenhebtgestart,moetu60seconden
wachtenvoordatueennieuwestartpoging
doet.
5.Alsdemotorvoordeeerstekeerwordtgestart
ofeenrevisiebeurtheeftgehad,moetude
machine1tot2minutenindevooruit-ende
achteruit-standlatenwerken.Controleerookde
werkingvandehefhendelendeschakelaarvan
demaai-eenhedenomerzekervantezijndat
alleonderdelennaarbehorenfunctioneren.
Opmerking:Draaihetstuurwielnaarlinksen
naarrechtsomdestuurreactietecontroleren.
Zetvervolgensdemotorafencontroleerop
olielekken,losseonderdelenenandereslijtage
ofbeschadiging.
VOORZICHTIG
Controlerenopolielekken,loszittende
onderdelenenanderegebrekenkan
letselveroorzaken.
Zetdemotorafenwachttotdatalle
bewegendedelentotstilstandgekomen
zijnvoordatucontroleertopolielekken,
losseonderdelenenanderedefecten.
Demotorafzetten
1.ZetdegashendelindestandSTATIONAIR.
2.Steldeparkeerreminwerking.
3.Zetdeschakelaarvandemaaiaandrijvinginde
standUITSCHAKELEN.
4.Brengdemaai-eenhedenomlaag.
5.Zetdemotoraf,verwijderhetcontactsleuteltje
enwachttotdatallebewegendeonderdelentot
stilstandzijngekomen.
33