Form No. 3361-276 Rev A Reelmaster® 3100-D Tractie-eenheid Modelnr.: 03206—Serienr.: 290000001 en hoger Modelnr.: 03207—Serienr.: 290000001 en hoger Modelnr.: 03220 Modelnr.: 03221 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Er worden in deze handleiding nog 2 woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Inleiding Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
11 Aandrijfmotoren voor de maaidekken monteren ....................................................... 21 12 Hefarmen afstellen......................................... 22 Algemeen overzicht van de machine............................ 23 Bedieningsorganen ............................................. 23 Specificaties........................................................ 27 Werktuigen/Accessoires..................................... 27 Gebruiksaanwijzing....................................................
Veiligheid van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op het volgende: Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.4-2004 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), die van kracht zijn op het moment van productie als de machine is uitgerust met de gewichten die worden vermeld op de gewichtentabel.
• Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. • Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt. • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie verlaat: – Stop de machine op een horizontaal oppervlak.
Onderhoud en opslag • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. • Wees voorzichtig als u de cilinders/messenkooien controleert. Draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de messenkooien. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
die wordt geleverd bij elke machine. Het maaigebied moet worden geïnspecteerd volgens de procedure in het hoofdstuk Gebruiksaanwijzing van deze handleiding. De maximale hellingshoek is aangegeven op de sticker naast de hoekindicator. • De hellinghoek waarbij de machine zal omkantelen, is afhankelijk van een groot aantal factoren.
Onderhoud en opslag gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. • Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten en het sleuteltje uit het contact verwijderen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 99-3496 93-7276 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2.
4-5181 Uitsluitend CE 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden en doe de veiligheidsgordel om als de rolbeugel is gemonteerd. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5.
104-5193 Uitsluitend model 03206 1. Schakel de aftakas in. 2. Schakel de aftakas uit. 3. Breng de maaidekken omlaag. 4. Beweeg de maaidekken naar rechts. 5. Breng de maaidekken omhoog. 6. Beweeg de maaidekken naar links. 7. Beweeg naar achteren om de hefhendel te vergrendelen. 8. Motor – Afzetten 9. Motor – Lopen 13. Langzaam 10. Motor – Starten 11. Snel 12.
117-5104 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Instructiemateriaal en aanvullende onderdelen Hoeveelheid Gebruik CE-sticker 6 Bevestig deze op de machine over de betreffende Engelse stickers heen om aan Europese normen te voldoen. Contactsleuteltje 2 Start de motor. Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding van motor 1 1 Lezen voordat de machine in gebruik wordt genomen. Onderdelencatalogus 1 Gebruiken om onderdelen op te zoeken en te bestellen. Instructievideo 1 Bekijken voordat de machine in gebruik wordt genomen.
3. Bevestig het stuurwiel op de as met een contramoer en draai deze vast met 27 tot 35 Nm (Figuur 3). 4. Plaats de dop op het stuurwiel en bevestig deze met de schroef (Figuur 3). 3 De accu in gebruik nemen, opladen en aansluiten Figuur 4 1. Accudeksel 4. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt. Geen onderdelen vereist Procedure 5. Plaats de vuldoppen en sluit een acculader van 3-4 A aan op de accupolen.
4 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Hoekindicator controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 1 • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
5 6 De motorkapvergrendeling monteren (uitsluitend CE) Uitlaatscherm monteren (uitsluitend CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel van motorkap 1 Uitlaatscherm 1 Schroef, 1/4 x 1-1/2 inch 4 Zelftappende schroef 1 Platte ring, 1/4 inch 1 Borgmoer, 1/4 inch Procedure 1. Plaats het uitlaatscherm om de geluiddemper en zorg ervoor dat de montageopeningen en de openingen in het frame zich recht tegenover elkaar bevinden (Figuur 8).
7 U moet de slang voor de brandstofleiding aansluiten op de ontluchtingsbuis voordat u de motor start, omdat er anders brandstof uit de slang stroomt. Rolbeugel monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugelconstructie 4 Flenskopbouten 4 Borgmoeren 1 Slangklem 8 De hefarmen aan de voorzijde monteren Procedure Benodigde onderdelen voor deze stap: Belangrijk: U mag een rolbeugel nooit lassen of aanpassen. Een beschadigde rolbeugel mag niet worden gerepareerd, maar moet worden vervangen.
Figuur 11 1. Hefarm 2. Draaistang Figuur 13 3. Bevestig de draaistangen aan de hefstangen met 2 bouten (5/16 x 7/8 inch). 1. Hefcilinder 3. Hier moet genoeg ruimte zijn 2. Slangen 4. Bevestig de hefarmen op de draaipunten van de hefarmen (Figuur 12) en bevestig deze met de koppeling en de bouten die u eerder hebt verwijderd. 7. Bevestig het linkeruiteinde van de hefcilinder met een pen aan de linkerhefarm. Bevestig deze met een borgring. Opmerking: Draai de bouten vast tot 95 Nm.
Figuur 16 1. Draagframe 2. Montagekoppeling 3. Plug Figuur 14 1. Voorste draagframe 10 3. Plaats het achterste draagframe (Figuur 15) op het achterste maaidek en lijn de montage-openingen uit met de montagekoppelingen zoals getoond wordt in Figuur 16. Maaidekken monteren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Schuif een drukring op de voorste draaistang van de hefarm. 2. Schuif het draagframe van het maaidek op de draaistang en bevestig deze met een lynchpen (Figuur 17).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de slangen vrij zijn van draaien of scherpe bochten en dat de slangen van het achterste maaidek lopen zoals wordt getoond in (Figuur 18). Breng de maaidekken omhoog en schuif deze naar links (model 03206). De slangen van het achterste maaidek mogen geen contact maken met de beugel van de tractiekabel. Plaats indien nodig de nippels en/of slangen terug. 11 Aandrijfmotoren voor de maaidekken monteren Geen onderdelen vereist Procedure 1.
6. Plaats de O-ring (meegeleverd met het maaidek) op de flens van de aandrijfmotor. 7. Monteer de motor en de sterkoppeling op het aandrijfuiteinde van het maaidek en bevestig deze twee tapbouten (meegeleverd met het maaidek). 12 Figuur 23 Hefarmen afstellen 1. Aanslagbout 2. Hefarm Geen onderdelen vereist 3. Speling B. Draai de contramoer op de cilinder los (Figuur 24). Procedure 1.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Figuur 25 1. Slijtbalk 2. Bumperband Als de afstand zich niet in dit bereik bevindt, pas de achterste cilinder dan als volgt aan: A. Breng de maaidekken omlaag en draai de contramoer op de cilinder los (Figuur 26). Figuur 27 1. Tractiepedaal voor vooruit 2. Tractiepedaal voor achteruit 3. Schuif voor maaien/transport Figuur 26 1. Achterste cilinder 2. Stelmoer B.
Figuur 28 1. Borgschroef voor snelheid Hendel om stuurwiel te verstellen Figuur 29 Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 27) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten en duw de hendel vervolgens naar voren om vast te zetten. 1. Gashendel 2. Urenteller 3. Temperatuurlampje 4. Oliedruklampje 5. Waarschuwingslampje van gloeibougie 6.
Toerenregelaar van messenkooien Opmerking: De hendel mag niet in vooruit-stand worden gehouden als de maaidekken omlaag worden gebracht. De toerenregelaar bevindt zich onder de kap van het bedieningspaneel (Figuur 30). Om de maaisnelheid (toerental van de messenkooien) in te stellen, draait u de knop voor de toerenregeling van de messenkooien naar de juiste instelling voor de maaihoogte-instelling en de snelheid van de machine. Raadpleeg Maaisnelheid instellen.
Figuur 31 1. Hendel voor verstelling in lengterichting 2. Brandstofmeter Verstelling in lengterichting Beweeg de hendel (Figuur 31) aan de zijkant van de stoel naar buiten, beweeg de stoel naar de gewenste stand en laat de hendel los om de stoel in deze stand te vergrendelen.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Motor Kubota 3-cilinder vloeistofgekoelde viertaktdieselmotor. 21,5 pk bij 2500 tpm, afgeregeld op 2650 tpm. Cilinderinhoud 1124 cc. Zwaar uitgevoerd extern tweetrapsluchtfilter. Schakelaar voor uitschakeling bij te hoge temperatuur. Koelsysteem De inhoud van de radiateur bedraagt ongeveer 5,7 liter. Vullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Figuur 32 1. Peilstok De carterinhoud is ongeveer 2,8 liter met filter. 3. Steek de peilstok in de buis.
Brandstoftank vullen • Het deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214. • Het dieselmengsel moet voldoen aan ASTM D975 of EN 590. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd door biodiesel. • Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage.
Figuur 35 1. Inspectieluik 2. Radiateur Figuur 36 3. Oliekoeler 1. Expansietank Opmerking: Als de motor koud is, behoort het koelvloeistofpeil ongeveer halverwege tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Niet te vol vullen. 3. Plaats de dop van de expansietank terug. Het koelsysteem bevat een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de vloeistoffen die zij aanbevelen.
Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren gloeibougie uitgaat (ongeveer 7 seconden); draai daarna het sleuteltje op Start om de startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Het sleuteltje draait automatisch naar de stand Aan/Lopen. Controleer de afstelling van het contact tussen de snijplaat en de messenkooi, ook als deze eerder acceptabel was.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Als de machine over een grote afstand moet worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. spanning op een van de drie contactpunten voor de output is. De output-circuits stellen niet vast of het output-apparaat correct functioneert, zodat in geval van problemen met de elektrische functies ook de LEDs en de werking van de gewone apparatuur en de kabelboom moeten worden gecontroleerd.
Elke (horizontale) rij op de onderstaande tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en geopend om massa te maken. INPUTS Functie Voeding AAN In neutraalstand Start AAN Rem AAN OUTPUTS Aftakas AAN In stoel Hoge temp.
Tips voor bediening en gebruik ... Algemene tips De machine is daarnaast uitgerust met een hoekindicator die is gemonteerd op de stuurbuis. De indicator toont de hoek van de helling waarop de machine zich bevindt, en geeft de aanbevolen maximale hoek van 25 graden aan. De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem waardoor de machine vooruit en achteruit kan rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel vrij van de grond komt.
in beweging is, of als de maaidekken omhoog zijn in de transportstand. Als u de maaidekken heen en weer beweegt terwijl de maaidekken omlaag zijn en de machine niet in beweging is, kan de grasmat worden beschadigd. omhoog en maak een traanvormige bocht om snel in de juiste positie te komen voor de volgende baan. • Om gemakkelijk rond bunkers, vijvers of andere obstakels te kunnen maaien, gebruikt u de Sidewinder en beweegt u de schakelhendel naar links of naar rechts, afhankelijk van uw maaiwerkzaamheden.
keren van links naar rechts bewegen om het water tussen de lagerblokken en de dwarsbuizen te verwijderen (uitsluitend model 03206). 2. Draai de regelknop voor het toerental van de messenkooien (Figuur 41) op het getal dat u hebt bepaald in stap 1.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 10 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. • De conditie en de spanning van alle riemen controleren. • Hydraulisch filter vervangen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie Onderhoudsschema Figuur 42 Procedures voorafgaande aan onderhoud Motorkap verwijderen De motorkap kan eenvoudig worden verwijderd om onderhoudswerkzaamheden in het motorgedeelte van de machine uit te voeren. Figuur 43 1. Borgpen 1. Ontgrendel en open de motorkap. 3. Schuif de motorkap naar rechts, til de andere kant op en trek de motorkap uit de beugels. 2.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (Smeer alle lagers en bussen dagelijks in stoffige en vuile omstandigheden.) Jaarlijks Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. De lagers en de lagerbussen moeten elke dag worden gesmeerd als de machine in zeer stoffige en vuile omstandigheden wordt gebruikt.
Figuur 51 • Schuif voor maaien/transport (Figuur 52) Figuur 48 • Draaipunt van voorste hefarm links en hefcilinder (2) (Figuur 49) Figuur 52 • Draaipunt riemspanning (Figuur 53) Figuur 49 • Draaipunt van voorste hefarm rechts en hefcilinder (2) (Figuur 50) Figuur 53 • Stuurcilinder (Figuur 54) Figuur 50 • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 51) 43
teneinde uitvaltijd te voorkomen. De lagers moeten elk seizoen worden gecontroleerd en in geval van beschadiging of slijtage worden vervangen. De lagers moeten soepel functioneren en mogen geen tekenen van beschadiging vertonen zoals oververhitting, lawaai, speling of tekenen van corrosie (roest). Als gevolg van de werkomstandigheden waaraan deze lagers/afdichtingen blootstaan (zoals zand, chemicaliën voor gazononderhoud, water, schokken, enz.), zijn zij onderhevig aan normale slijtage.
Onderhoud motor Opmerking: Reinigen van het gebruikte element de filtermedia beschadigen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (Vaker in zeer stoffige of vuile omstandigheden) • Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Onderhoud brandstofsysteem In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of een explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Figuur 58 • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. 1. Aftapplug motorolie 2. Verwijder het oliefilter (Figuur 59). • Vul de brandstoftank niet helemaal.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los (Figuur 60). 2. Zet de gashendel op Snel. 2 3. Draai het sleuteltje naar de stand Start en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje naar de stand UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet. 4. Draai de leidingconnector goed vast. 5. Herhaal deze procedure bij de overige spuitmonden. 1 3 G009880 Figuur 60 1. Waterafscheider/filterbus 2. Ontluchtingsplug 3. Aftapventiel 3. Draai de plug weer vast na het aftappen.
Onderhoud elektrisch systeem Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. Onderhoud van de accu • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Zuurpeil controleren. (Elke 30 dagen controleren als de machine is opgeslagen.
Onderhoud aandrijfsysteem vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline. Belangrijk: Koppel tijdens het werken met het elektrische systeem altijd de accukabels los, de minkabel (–) eerst, om mogelijke schade aan de bedrading door kortsluiting te voorkomen. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Opslag van de accu Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de afstelnok van de tractie worden afgesteld.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Het koelsysteem van de motor reinigen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van de oliekoeler en de radiateur. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. 1. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 65). 1. Zet de motor af en open de motorkap. 2.
Onderhoud riemen Onderhoud van de riemen van de motor Wees voorzichtig als u de veer ontspant omdat de veerbelasting hoog is. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. Om de 100 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren. 2. Druk het uiteinde van de veer omlaag en naar voren (Figuur 67) om deze los te maken van de beugel en de veerspanning op te heffen. Riem van wisselstroomdynamo/ventilator spannen 1.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De gashendel afstellen Hydraulische vloeistof verversen 1. Zet de gashendel naar achteren zodat deze tegen de sleuf in het bedieningspaneel aan komt. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 2. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 68). Als de vloeistof verontreinigd raakt, neem dan contact op met een Toro-dealer om het hydraulische systeem te spoelen.
Belangrijk: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistoffen. Andere vloeistoffen kunnen het hydraulische systeem beschadigen. 6. Controleer of de plaats waar het filter wordt gemonteerd schoon is, draai het filter totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat en draai het filter vervolgens met 1/2 draai vast. 7. Maak de slang van de bevestigingsplaat van het filter los. 8. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. 9.
Onderhoud diversen Opmerking: De stoelschakelaar wordt omgeleid als de wetknop in de wetstand staat. De bestuurder hoeft niet op de stoel te zitten, maar de parkeerrem moet wel in werking zijn gesteld omdat de motor anders niet start. Maaidekken wetten Belangrijk: Draai de wetknop niet van de maaistand naar de wetstand terwijl de motor loopt. Hierdoor zouden de messenkooien beschadigd kunnen raken. Het aanraken van de messenkooien kan leiden tot lichamelijk letsel of de dood.
Stalling 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. 3. Plaats een nieuw oliefilter. Voorbereidingen voor winteropslag 4. Vul het oliecarter met ongeveer 3,8 liter SAE 15W-40 motorolie. 5. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. Volg deze procedures elke keer als u de machine langer dan 30 dagen opslaat. 6. Zet de motor af. Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 7.
Schema's G008924 Elektrisch schema (Rev.
G008925 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 58
Opmerkingen: 59