FORM. NR.
Deze handleiding bevat instructies voor wat betreft veiligheid, bediening en onderhoud. Deze handleiding benadrukt veiligheid, mechanische en algemene produktinformatie. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op informatie met betrekking tot veiligheid. Als u het driehoekige veiligheidssymbool tegenkomt moet u de veiligheidsboodschap lezen zodat u deze begrijpt. “BELANGRIJK” duidt op speciale mechanische informatie en “N.B.” geeft aan dat er algemene produktinformatie volgt waar u rekening mee moet houden.
Veiligheid Training Voorbereiding 1. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 1. Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften.
Veiligheid 4. 5. Maaien op hellingen: • Maai nooit zijwaarts op hellingen van meer dan 5° • Maai nooit klimmend op hellingen van meer dan 10° • Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15° Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt. Om te voorkomen dat u omkiept: 10. Gebruik de grasmaaier nooit met defecte bescherm- of afdekplaten of zonder dat de beveiligingen op hun juiste plaats zitten. 11.
Veiligheid Onderhoud en Opslag Geluids- en trillingsviveau 1. Geluidsniveau Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatuur gewerkt kan worden. 2. Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl er nog brandstof in de tank zit en waar de dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken. 3. Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze parkeert in een afgesloten ruimte. 4.
Overzicht van gebruikte symbolen Giftige dampen Bijtende vloeistoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse beknelling bovenlichaam Vloeistof onder Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken Bekneld raken hoge druk, kan beschadiging van beschadiging vingers of hand, tenen of voet, druk van weefsel lichaam binnen- weefsel druk van bovenaf van bovenaf dringen Zijwaardse Zijwaardse beknelling vingers beknelling van of h
Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon Batterij -
Veiligheid Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk (starthulpmiddel) gloeien (hulptemperatuur middel starten bij lage temperaturen) Choke NH L F RP Defect transmissie Koppeling Neutraalstand Hoog Laag V
Specificaties Diesel Uitvoering 216 Diesel Motor: Perkins, viertakt dieselmotor met drie cilinders, vloeistofgekoeld, verticale kopklep, met centrifugale waterpomp, 16,5 pk afgesteld tot een maximaal toerental van 3200 tpm, cilinderinhoud 37,60 kubieke inch. Geforceerde smering tandwielpomp. Mechanische brandstofpomp. Brandstoffilter/waterafscheider met verwisselbaar filterelement. Heavy-duty apart gemonteerd luchtfilter. Radiateur: Zijdelings bevestigde radiateur, zwaar type.
Vóór Het Gebruik LET OP Stop de motor en verwijder de sleutel uit het contact voordat u de motor afstelt of onderhoud pleegt. HET CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL VAN HET CARTER Afbeelding 2 Benzine Uitvoering 1. Olievulopening 1. Olievulopening De motor wordt verzonden met olie in het carter; u moet echter het oliepeil controleren vóór en na dat de motor voor het eerst gestart wordt. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de peilstok en veeg hem schoon met een schone doek.
Vóór het gebruik GEVAAR Ben voorzichtig met het bewaren of werken met diesel omdat het brandbaar is. • Vul de brandstoftank niet bij terwijl de motor nog loopt, heet is, of als de machine in een afgesloten ruimte staat. De dampen kunnen zich ophopen en ontbranden door een vonk of een vuurbron op grote afstand. • ROOK NIET onder het bijvullen van brandstof, dit om ontploffingen te voorkomen.
Vóór het gebruik DIESEL UITVOERINGEN: HET CONTROLEREN VAN HET KOELSYSTEEM Verwijder dagelijks het vuil van het radiateurscherm, de radiateur en de oliekoeler (Afb. 5), of ieder uur indien de omstandigheden uitzonderlijk stoffig en vies zijn. Het koelsysteem is gevuld met een 50/50 oplossing van water en permanent ethyleenglycol anti-vries. Controleer aan het begin van iedere dag het peil van de koelvloeistof voordat u de motor start. De inhoud van het koelsysteem is 5,0 liter. Afbeelding 6 1. 4.
Vóór het gebruik (2/3 oz.). Een flesje is genoeg voor 15-23 liter (4-6 US gallon) hydraulische olie. Te bestellen onder Bestelnr. 44-2500 bij uw officiële Toro dealer. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verzeker uzelf ervan dat de machine gedraaid heeft en de olie dus warm is. Controleer het oliepeil in het peilglas. Het olie is op peil als de olie in het midden van het peilglas zichtbaar is. 3.
Bedieningsorganen Tractie- en Stoppedaal (Afb. 9, 10 & 11)—Het tractiepedaal heeft drie functies; één, op de machine vooruit te laten gaan; twee, om hem achteruit te laten gaan; en drie, om te stoppen. Trap de bovenkant van het pedaal in met behulp van de hak en tenen van uw rechtervoet om vooruit te rijden en de onderkant om achteruit te rijden of om mee te helpen stoppen bij het vooruit rijden. Steun niet met uw hak op “achteruit” voor uw comfort tijdens het vooruit rijden.
Bedieningsorganen Afbeelding 13 (Benzine Uitvoeringen) Afbeelding 12 (Diesel Uitvoeringen) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Contactschakelaar en bescherming Gashendel Lifthendel voor de messenkooien Schakelaar voor de messenkooien Tijdklok Watertemperatuurmeter Oliedruklampje Ampèremeter Gloeiplug-indicator Lampje voor uitschakeling bij te hoge watertemperatuur Motorzekering Accessoirezekering Lampje dat aangeeft dat de messenkooi in werking is de voortbewegingssnelheid van de machine.
Bedieningsorganen veiligheidsnorm komt. Schuinte van de rugleuning—Draai aan de hendel om hoek van de rugleuning te verstellen. (Uitsluitend Deluxe stoel). Diesel Uitvoeringen: Watertemperatuurlampje (Afbeelding 12)—Dit lampje licht op indien de koelvloeistoftemperatuur van de motor te hoog wordt, de motor wordt dan ook automatisch uitgeschakeld. Diesel Uitvoeringen: Ampèrelampje (Afb. 12)—Het ampèrelampje moet uit zijn als de motor loopt.
Gebruiksaanwijzing DIESEL UITVOERINGEN: STARTEN/ nadat de motor in onderhoud geweest is, moet de machine gedurende 1 à 2 minuten vooruit en achteruit gebruikt worden. Gebruik ook de lifthendel en de schakelaar voor de aandrijving van de messenkooien om te controleren of alle onderdelen correct functioneren. BELANGRIJK: Het is mogelijk dat het brandstofsysteem ontlucht moet worden als zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan.
Gebruiksaanwijzing de bevestiging van de filterkop, en laat de schaal vol met brandstof lopen. Draai de ontluchtingsschroeven weer dicht als de schaal gevuld is. aangehouden moet worden. 7. Draai de inlaatschroef van de injectiepomp aan de rechterkant van de machine los. GEVAAR Ben voorzichtig met het bewaren of werken met diesel omdat die brandbaar is. • Rook niet tijdens het bijvullen van de brandstoftank.
Gebruiksaanwijzing 2. Verwijder de radiateurdop. 3. Verwijder de vierkante stop uit de radiateurslang. 4. Vul de radiateur langzaam met een 50/50 oplossing van water en permanente ethyleenglycol antivries, totdat deze uit de stop-opening in de slang komt. 5. Doe de stop weer op zijn plaats terug en vul de radiateur af. de choke om de motor soepel te laten lopen.
Gebruiksaanwijzing bestuurder zich niet op de stoel bevindt, de hendel van de aandrijving van de messenkooien uitgeschakeld is; de motor zou nu moeten starten. Indien nu ofwel het tractiepedaal ingetrapt wordt, ofwel de aandrijving van de messenkooien ingeschakeld wordt, terwijl de bestuurder niet op de stoel zit, dan zou de machine moeten stoppen. Corrigeer het probleem indien de veiligheidsschakelaars niet correct werken. 2. 3. 1. Open de motorkap. 2.
Gebruiksaanwijzing klep geopend is. snelheidsselector af om een constante voortbewegingssnelheid en maaikwaliteit te behouden. Op heuvelachtig terrein mag u echter de snelheidsselector niet gebruiken. Afbeelding 22 1. Bypass-klep TRAININGSPERIODE Voordat u met de Reelmaster aan de slag gaat, adviseert Toro dat u op een open ruimte gaat oefenen met het starten en stoppen, het ophalen en neerlaten van de messenkooien, met draaien enzovoorts.
Gebruiksaanwijzing – de machine te controleren op mogelijke olielekken, schade of slijtage aan de hydraulische en mechanische onderdelen. – de messenkooien te controleren op scherpte en de afstelling tussen de messen en de snijplaat te corrigeren. EIGENSCHAPPEN VAN DE MAAIMACHINE Het systeem om de snijplaat en de messen op elkaar af te stellen met één knop vereenvoudigt de afstelling die nodig is voor zo optimaal mogelijke prestaties.
Onderhoud SMERING HET SMEREN VAN DE LAGERS EN DE LAGERBUSSEN (Afb. 23-31) De smeerpunten van de tractie-eenheid en de maaieenheid moeten regelmatig gesmeerd worden met smeervet Nr. 2 op lithiumbasis voor algemene doeleinden. Als de machine onder normale omstandigheden gebruikt wordt, dan moeten de lagers en de lagerbussen om de 25 bedrijfsuren gesmeerd worden. De lagers en de lagerbussen moeten dagelijks gesmeerd worden indien de omstandigheden uiterst vuil en stoffig zijn.
Onderhound Afbeelding 28 Afbeelding 29 24 Afbeelding 30 Afbeelding 31
Onderhound FILTER LET OP Stop de motor en haal de sleutel uit het contact voordat er onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitgevoerd worden of de machine afgesteld wordt. DIESEL UITVOERINGEN: ONDERHOUD VAN DE STOFDOP VAN HET LUCHTFILTER, DE KEERRING EN HET FILTER Controleer eenmaal per week of om de 50 bedrijfsuren de stofdop en de rubber keerring. Indien de werkomstandigheden echter uiterst stoffig en vuil zijn, is het nodig deze controle dagelijks of vaker uit te voeren.
Onderhound indien er in de gebruiksomstandigheden extreem veel stof of zand aanwezig is. 1. Verwijder de geborgde moerbout en het filterdeksel. 2. Verwijder het schuim-voorfilter door dit van het papierelement af te schuiven. 3. 4. Was het voorfilter met reinigingsmiddel en warm water. Wikkel dit dan in een doek en wrijf het dan droog. Niet uitwringen. Dompel het voorfilter vervolgens in motorolie en druk het in om het teveel aan olie te verwijderen.
Onderhound HET VERVANGEN VAN DE BOUGIES (BENZINE UITVOERINGEN) Controleer om de 100 uur de conditie van de elektrodes. De juiste bougie voor de motor is de Champion RH-10 of gelijkwaardig. Stel de luchtopening in op 0,125 inch. HET VERVERSEN VAN DE VLOEISTOF VAN HET HYDRAULISCH SYSTEEM EN HET VERVANGEN VAN HET FILTER Afbeelding 37 1. 4. Breng een laagje olie aan op de filterpakking. Installeer het filter met de hand totdat de pakking contact maakt met de filterkop; draai dan het filter 3/4 slag verder.
Onderhound LET OP Kijk uit bij het wetten van de messen omdat contact met de messen of met andere bewegende delen kan resulteren in lichamelijk letsel. LET OP Gebruik onder geen enkele voorwaarde een korte schilderskwast. De hendel-assemblage 299100 of onderdelen hiervan zijn verkrijgbaar bij uw officiële TORO dealer. TYPE- EN SERIENUMMER De maaimachine heeft twee identificatienummers: een typenummer en een serienummer.
Maai-eenheden 6. Verwijder de splitpennen waarmee de voorste maaihoogtepinnen geborgd zijn, en stel opnieuw de 1/4-inch instelling in zoals aangegeven op de plaat van de maaihoogte om ruimte vrij te laten tussen de roller en het tafelblad. 5. Gebruik een meetblok waarvan de hoogte gelijk is aan de gewenste maaihoogte, en plaats dit aan een kant tegen de voorkant van de snijplaat. Draai de steun-tapbout om de hoogte van de snijplaat af te stellen aan de hand van het meetblok. 7.
Maai-eenheden de snijplaat klik-voor-klik met de wijzers van de klok mee terwijl u de messenkooi langzaam in de snijplaat draait, totdat het papier licht gegrepen wordt, wat te merken is aan een lichte weerstand als u aan het papier trekt. 3. Controleer met behulp van het papier of er licht contact gemaakt wordt aan de andere kant van de messenkooi. Indien er geen licht contact gemaakt wordt, gaat u verder met de volgende stap. 4. Draai de (2) slotschroeven op de afstelling van de snijbalk aan (Afb.
Maai-eenheden 2. Schuif het draagframe van de maai-eenheid op de draaistang en zet dit vast met een platte volgring en een tapbout. HET ASSEMBLEREN VAN DE MAAI-EENHEDEN (Vaste maai-eenheden) 1. Afbeelding 43 1. 2. Maatlat Steunschroef van de voorste roller 2. Draai de moer waarmee de voorste rollerbeugels bevestigd zijn aan de hoekbeugel, enigszins los. 3.
Maai-eenheden HET INSTALLEREN VAN DE AANDRIJFSNAREN VAN DE MAAIEENHEDEN HET INSTALLEREN VAN DE SNAARSPANNERS VAN DE MAAIEENHEDEN (Vrij bewegende maai-eenheden) (Vrij bewegende maai-eenheden) 1. 1. Verwijder de moer van de bout waarmee het draagframe verbonden is met de spanbeugel aan het uiteinde van de poelie van de voorste maaieenheden en beide uiteinden van de achterste maaieenheid (Afb. 46). 2. Plaats een afstandsbus, snaarspanningsstaaf en een volgring op de tapbout.
Maai-eenheden 2. Stel de reinigingsbeugel af zodat er ongeveer 0,03 – 0,06 ruimte tussen de beugel en de poelie overblijft, en draai daarna de tapbout en de borgmoer vast. Afbeelding 50 1. 2. 3. N.B.: Schuif een vinyl bescherming over de veer van de achterste veer voor het tegengewicht voordat u de veer plaatst. Afbeelding 48 1. Reinigingsbeugel 3. HET INSTALLEREN VAN DE TEGENGEWICHTVEREN 1.
Maai-eenheden BELANGRIJK: Dit zijn de aanbevolen instellingen. Wijzig de veerposities om de optimale resultaten uit de machine te halen. Door de veer hoger aan de hefboomarm voor het tegengewicht vast te haken, wordt de druk van de maai-eenheid op de grond verkleind en neemt de tractie toe. 4. Om de veren voor het tegengewicht onder spanning te zetten doet u het volgende: A. Verwijder de borgpen en de splitpen waarmee de veerbeugel aan de hefboomarm voor het tegengewicht bevestigd is.