Operator's Manual

Afbeelding 6
Afbeelding 7
slijtage van snijplaat/messenkooien versneld worden, en kan
de slijtage ongelijkmatig verlopen, hetgeen de maaikwaliteit
nadelig beïnvloedt.
N.B.: Doordat de messen voortdurend langs de snijplaat lopen,
zal er een braamrandje gevormd worden over de volle lengte van
de snijrand van de snijplaat. Als u af en toe een vijl over de
voorkant haalt om deze braam te verwijderen, kunnen de
maairesultaten verbeterd worden.
Na langdurig gebruik, zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van
de snijplaat een opstaand randje gevormd worden. Om een
goede werking te verzekeren moet dit randje afgerond of gelijk
gevijld worden met de snijrand van de snijplaat.
HET SMEREN VAN LAGERS, LAGER-
BUSSEN EN SCHARNIERPUNTEN
Elke maai-eenheid is uitgerust met (8) smeernippels (als de
optionele voorste roller geïnstalleerd is) die regelmatig gesmeerd
moeten worden met Nr. 2 smeer op lithiumbasis voor algemene
doeleinden.
1. Het aantal smeernippels en hun posities zijn: snijplaat-
afstelling (2) (Afb. 6); lagers messenkooien (binnenkant zij-
plaat), (2) en de voorste en achterste rollers (2 elk) (Afb. 7).
BELANGRIJK: Door de maai-eenheden meteen na het
wassen te smeren, wordt het water uit de lagers
verwijderd en gaan de lagers langer mee.
2. Reinig alle smeernippels met behulp van een schone doek.
3. Voeg smeer toe totdat u druk voelt op de hendel.
BELANGRIJK: Voer niet teveel druk uit, omdat
hierdoor de (smeer) pakkingen voorgoed beschadigd
kunnen raken.
3. Verwijder overtollig smeer.
7
Smering