FORM NO. 3318-590 NL Rev A MODEL NO. 03530—60001 EN BOVEN MODEL NO. 03531—60001 EN BOVEN ® GEBRUIKERSHANDLEIDING REELMASTER® 5300-D Traktors met twee- en vierwielaandrijving Om dit produkt goed te leren kennen en ten behoeve van veiligheid en optimaal presteren dient u deze handleiding te lezen alvorens de motor te starten. Speciale aandacht wordt gevraagd voor de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN die door het volgende symbool worden aangeduid. De REELMASTER 5100-D voldoet aan specificaties B71.
INHOUD 2 VEILIGHEID 3 SPECIFICATIES 9 VOOR INGEBRUIKNEMING 11 BEDIENINGSMECHANISME 15 BEDIENING 18 ONDERHOUD 31
Veiligheid Training Voorbereiding 1. Lees de instructies zorgvuldig door. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de besturing en het juiste gebruik van de apparatuur. 1. Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. 2. Laat kinderen of personen die niet op de hoogte zijn van deze gebruiksvoorschriften nooit de grasmaaimachine gebruiken.
Veiligheid dan 5° • Maai nooit klimmend op hellingen van meer dan 10° • Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15° 5. Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt.
Veiligheid Onderhoud en Opslag 1. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid zijn zodat er veilig met de apparatuur gewerkt kan worden. 2. Parkeer de apparatuur nooit in een gebouw terwijl er nog brandstof in de tank zit en waar de dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken. 3. Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze parkeert in een afgesloten ruimte. 4.
Overzicht van gebruikte symbolen Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse beknelling vingers beknelling van of hand been Zijwaardse beknelling bovenlichaam Afsnijden, Afsnijden voet, Afsnijden vingers gegrepen worden ronddraaiende of hand, schoepenrad voet, ronddraai- messen ende vijzel Uitgeworpen of rondvliegende voorwerpen, blootstelling ge
Veiligheid Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon
Veiligheid Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk (starthulpmiddel) gloeien (hulptemperatuur middel starten bij lage temperaturen) Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Choke Defect transmissie Neutraalstand NH L F RP Koppeling Hoog Laag V
Specificaties Motor: Mitsubishi vloeistofgekoelde driecilinder dieselmotor. 20,9 kW (28 pk) bij afgeregeld maximum toerental van 3200 tpm; cilinderinhoud 1318 cc (80,4 kubieke inch). Driefasig, op afstand gemonteerd luchtfilter voor zwaar gebruik. Hoge watertemperatuur-onderbrekingsschakelaar. Koelsysteem: Radiateurinhoud 5,7 liter bestaande uit een 50/50 mengsel van water en etheenglycol antivries. Op afstand gemonteerde 0,9 l expansietank. De luchtstroom wordt geregeld door een ventilator met 2 snelheden.
Specificaties Model 03531 * 998 kg* Voorzien van snij-unit met 8 messen en grasvangers en met vloeistofspiegels op het hoogste niveau. Optionele uitrusting: Snij-unit met 5 messen, model nr. 03505 Snij-unit met 8 messen, model nr. 03508 Grasvangerset, model nr. 03513 Stel achtergewichten, onderdeel nr. 75-6690 Achterrolschraper set, model nr. 03512 Voorrolschraper set, model nr. 83-5400 Hoge maaihoogte set, model nr. 83-5300 Schraper/kam set, model nr. 03518 Stel armsteunen, model nr.
Voorafgaande aan Ingebruikneming MOTOROLIE CONTROLE 1. 2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en open de motorkap. Haal de peilstok eruit, veeg hem schoon en plaats hem terug. Haal hem er nogmaals uit en controleer het oliepeil dat het FULL streepje moet bereiken. CONTROLE VAN HET KOELSYSTEEM Maak grille, oliekoeler en voorkant van de radiateur dagelijks volledig schoon, en vaker wanneer sprake is van uitzonderlijk vuile of stoffige omstandigheden.
Voorafgaande aan Ingebruikneming HET VULLEN VAN DE BRANDSTOFTANK 1. Haal de vuldop eraf. 2. Vul de tank tot ongeveer 2,5 cm onder de rand met dieselolie nr.2. De vulpijp blijft altijd leeg. Plaats de dop weer terug. dagelijks. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, laat de snij-units neer op de grond en zet de motor af. 2. Verwijder het toegangspaneel achter de voetsteun. 3. Schroef de dop van de peilstok los van de transmissie-vulpijp en veeg deze met een schone doek af.
Voorafgaande aan Ingebruikneming ISO type 46/68 anti-slijt hydraulische vloeistof Mobil Mobil Fluid 424 Amoco Amoco 1000 International Harvester Hy-Tran Texaco TDH Shell Donax TD Union Oil Hydraulic/Tractor Fluid Chevron Tractor Hydraulic Fluid BP Oil BP HYD TF Boron Oil Eldoran UTH Exxon Torque Fluid Conoco Power-Tran 3 Kendall Hyken 052 Phillips HG Fluid Attentie Bovengenoemde oliemerken zijn onderling verwisselbaar.
Voorafgaande aan Ingebruikneming Attentie Een rode kleurstof voor toevoeging aan de hydraulische systeemolie is verkrijgbaar in 20 ml flesjes. Eén hiervan is voldoende voor 15-22 l hydraulische olie. Te bestellen bij uw erkende Toro dealer als onderdeel nr. 44-2500. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, laat de snij-units neer en zet de motor af. 2. Maak het gedeelte rond vulpijp en -dop van de hydraulische tank schoon en verwijder de dop. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak. 2.
Voorafgaande aan Ingebruikneming het kooi-ondermes contact te worden gecontroleerd, ongeacht de kwaliteit van de snijprestatie. Over de volle lengte van kooi en mes behoort sprake te zijn van licht contact. CONTROLE VAN WIELMOERAANTREKKOPPEL WAARSCHUWING Draai de wielmoeren na 1-4 uur operationele werking aan tot 61-74 Nm, herhaal dit na 10 uur en vervolgens na elke 250 uur.
Bedieningsmechanisme 3 2 1 5 Handgascontrole (Afb.11)—Naar voren zetten doet de snelheid toenemen, naar u toehalen vermindert de snelheid. 6 4 10 Enable/Disable schakelaar (Afb.11)—Wordt gebruikt met de omlaag/omhoog/maaien controlehendel om de kooien te bedienen. 8 7 12 11 9 Afbeelding 11 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Bedieningsmechanisme den op heuvelhellingen. Een borgpen verbindt de pedalen voor parkeerrembediening en tijdens transport. ➀ ➁ ➂ Afbeelding 14 1. Rempedalen 2. Parkeerrempal 3. Borgpen Afbeelding 13 1. Maaihoogte selectieknop 3. 2. 5/8 Messen schakelaar Uurmeter Parkeerrempal (Afb.14)—Een knop aan de linkerkant van het paneel activeert de parkeerremvergrendeling. Om de parkeerrem aan te trekken verbindt u beide pedalen met de borgpen waarna u ze indrukt en de parkeerrempal uittrekt.
Bediening gedraaid. VOORZICHTIG Alvorens te beginnen aan onderhoud of bijstelling van de machine moet de motor worden afgezet en de contactsleutel verwijderd. STARTEN EN STOPPEN ONTLUCHTING VAN HET BRANDSTOFSYSTEEM 1. Open de motorkap. 2. Draai de ontluchtingsschroef bovenop de brandstoffilter/waterafscheider (Afb.15) los. BELANGRIJK: Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan. A. Nieuwe machine is opgestart. ➀ B.
Bediening bel tussen de inspuitpomp en de verstuivers; zie Ontluchting van de verstuivers. ➀ Afbeelding 16 1. Ontluchtingsschroef op brandstofinspuitpomp op de kooien en de maaihoogte-instelling van de machine door de operator worden ingevoerd. Het bereik van mogelijke kooisnelheden varieert van een minimum toerental van 600 omw/min tot een maximum van 1800 omw/min (beide bij benadering).
Bediening SELECTIE VAN DE MAAIPRESTATIE (KOOISNELHEID) Om een constante en gelijkmatige snijding van hoge kwaliteit te bereiken is het van belang dat de kooisnelheid is aangepast aan de maaihoogte. De machine controller is geprogrammeerd om de kooisnelheid automatisch te besturen teneinde een juiste snijding op te leveren, ook als de rijsnelheid verandert. Om dit correct te kunnen uitvoeren moet de controller de betreffende gegevens zijn gevoed, t.w.
Bediening MAAISNELHEID SELECTIETABEL Snij-unit met 8 messen Snij-unit met 5 messen Stand van maaihoogteknop Maaihoogte Stand van maaihoogteknop Maaihoogte A B C D E F G H I J K L M N O P vitesse max 6.4 mm 7.6 mm 8.9 mm 10.2 mm 11.4 mm 12.7 mm 14.0 mm 15.2 mm 16.5 mm 17.8 mm 19.0 mm 20.3 mm 21.6 mm 22.9 mm 24.1 mm A B C D E F G H I J K L M N O P vitesse max 12.7 mm 14.0 mm 15.2 mm 16.5 mm 17.8 mm 19.0 mm 20.3 mm 21.6 mm 22.9 mm 24.0 mm 25.4 mm 27.0 mm 30.0 mm 33.0 mm 36.
Bediening unit kan worden bijgesteld overeenkomstig de uiteenlopende staat van het gras. Grotere druk helpt de snijunits tegen de grond te houden wanneer met hogere snelheid wordt gemaaid en om een gelijkmatige maaihoogte te handhaven op ruig terrein of daar waar zich opgehoopt los gras bevindt. Elke drukveer kan op vier verschillende standen worden bijgesteld. Elke volgende stand vermeerdert of vermindert de neerwaartse druk op de snij-unit met 3 kg.
Bediening ➀ Afbeelding 20 1. Midden van voorste chassisbalk Afbeelding 21 1. Elektronische controller verklikker 4. 5. Tijdens het slepen dient zich een operator op de machine te bevinden om deze te sturen en de tractiepedaal volledig ingedrukt in de vooruitstand te houden. Na het slepen wordt de cardanas weer teruggeplaatst als aangegeven in Afb.19. (De groeven zijn zodanig aangebracht dat montage alleen mogelijk is wanneer de twee ashelften zich in de juiste positie bevinden).
Bediening wordt aangeslingerd of gestart tenzij de tractiepedaal in zijn vrij (NEUTRAL) staat, de ENABLE/DISABLE schakelaar op DISABLE en de omhoog/omlaag/ maaien controlehendel in de neutrale stand. De motor stopt ook wanneer de tractiepedaal wordt ingedrukt en de bestuurder zich niet op de zitplaats bevindt. VOORZICHTIG Omdat de vergrendelschakelaars dienen ter beveiliging van bestuurder en omstanders en om juiste werking van de machine te verzekeren, moet shunten of uitschakelen worden vermeden.
Bediening het Diagnostic ACE display even knippert wanneer de corresponderende schakelaar wordt gesloten. Overtuig u ervan of het mogelijk is om elke schakelaar met de hand over te zetten. 7. Als een schakelaar is gesloten en de bijbehorende LED knippert niet loop dan alle bedrading en verbindingen van de schakelaar na en/of voer een controle uit met een ohmmeter. Vervang eventueel defecte schakelaars en repareer zo nodig de bedrading.
Bediening Wanneer elke outputschakelaar in de juiste stand staat en normaal functioneert maar de output LED’s niet naar behoren zijn verlicht wijst dit op een probleem in de controller. In een dergelijk geval dient u contact op te nemen met uw erkende Toro dealer. Belangrijk: De Diagnostic ACE display mag niet op de machine aangesloten blijven. Het apparaat is niet ontworpen om bestand te zijn tegen de dagelijkse werkomstandigheden van de machine.
Bediening 3. 4. Sluit de connector van het Diagnostische ACE display aan op de juiste kringloopconnector van de kabelboom. Plaats het TurfDefender sjabloon (is geleverd bij de lekdetector-set) op het Diagnostische ACE (Afb. 24). Zet de contactsleutel in de “ON/AAN”-positie, maar start de machine niet. N.B.: De rode tekst op de sjabloon verwijst naar de inputs en de groene tekst verwijst naar de outputs. 5.
Bediening • Zelftest (LED knippert): Fout in het interne circuit van de TurfDefender. Raadpleeg uw Geautoriseerde Toro Dealer voor assistentie. • Data lijn (LED knippert): Probleem in de communicatie tussen de machine en de lekdetector; of probleem met de bedrading. Raadpleeg uw Geautoriseerde Toro Dealer voor assistentie. N.B.: Indien de machine moet werken met een uitgeschakelde lekdetector moet de 4-pins connector van de lekdetector van de 4-pins kabelboomconnector verwijderd worden.
Bediening Functies Diagnostische ACE display 1. 2. 3. 4. Sjabloon (Engelse versie afgebeeld) “inputs weergegeven” LED (rood) “outputs weergegeven” LED (groen) Schakelaar Afbeelding 24 Het gebruik van “inputs weergegeven” (rode tekst) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. LED brandt indien het oliepeil te hoog is LED brandt indien het oliepeil te hoog is LED brandt indien het oliepeil te hoog is LED brandt indien het oliepeil te hoog is LED brandt indien een luchtlek in het systeem geconstateerd is.
Bediening OPERATIONELE KENMERKEN Maak uzelf vertrouwd met de machine—Alvorens gras te gaan maaien dient u de machine op open terrein uit te proberen. Tot de eerste handelingen behoren starten en stilzetten van de motor, vooruit en achteruit rijden, het neerlaten en omhoog brengen van de snijunits, en het koppelen en ontkoppelen van de kooien. Wanneer u zich hierin voldoende geoefend heeft kunt u uw programma uitbreiden door hellingen met verschillende snelheden op en af te rijden.
Onderhoud VOORZICHTIG Tijdens bediening van de machine dient u altijd de veiligheidsgordel te gebruiken samen met de rollover beveiliging SMERING VAN LAGERS EN BUSSEN De machine is uitgerust met smeernippels die regelmatig met universeel lithiumvet nr. 2 moeten worden gesmeerd. Als de machine onder normale omstandigheden wordt gebruikt dienen alle lagers en bussen na elke 50 bedrijfsuren te worden gesmeerd.
Onderhoud Afbeelding 32 Afbeelding 33 SERVICESCHEMA Controle/service (dagelijks) 1. 2. 3. 4. 5. 6. Oliepeil, motor Oliepeil, transmissie Oliepeil, hydraulische tank Koelvloeistofpeil, radiateur Brandstof/waterafscheider Voorfilter - luchtfilter 7. 8. 9. 10. 11. Radiateurgrille Remwerking Bandenspanning Accu Drijfriemen (ventilateur, dynamo) Smering - zie gebruikshandleiding VLOEISTOF TYPE INHOUD VERVERSEB FILTER VERVANGEN FILTER OND. NR. SAE 10W-30 3.
Onderhoud Minimaal aanbevolen onderhoudsbeurten Onderhoudsprocedure Controleren accuvloeistofpeil Elke 50 Controleren accukabelconnectors uur Smeren alle smeernippels Verversen motorolie Inspecteer luchtfilter, stofdop en keerring Onderhoud & Service-beurten Elke 100 uur Elke 200 uur Elke 400 uur Elke 800 uur ✝Controleren snaarspanning ventilator en wisselstroomgenerator ‡Vervangen motoroliefilter Inspecteren slangen koelsysteem Vocht aftappen—hydraulische tank Vocht aftappen—brandstoftank Controler
Onderhoud ➀ ➀ Afbeelding 37 Afbeelding 34 1. Motoroliefilter 1. Voorfilterkom7 ➁ ➀ ➂ ➀ ➁ Afbeelding 35 1. Stofkom & keerschot 2. Filterelement 3. Luchtfilterhuis Afbeelding 38 1. Brandstoffilter/waterafscheider Afbeelding 39 Afbeelding 36 1. Motorolie-aftapplug 34 1. Brandstofpomp 2.
Onderhoud ➀ ➀ Afbeelding 40 Afbeelding 40 1. Brandstofverstuivers (3) 1. Dynamoriem ➀ ➀ ➁ Afbeelding 41 1. Grille omhoogtrekken en uit montagesleuven schuiven. Grondig schoonmaken met water of perslucht. Afbeelding 41 1. Koelventilateurriem 2. Spannerhefboom ➁ ➀ ➀ Afbeelding 42 1. Oliekoeler 2. Radiateur Afbeelding 42 1.
Onderhoud WAARSCHUWING ➀ Lichaam en handen weghouden van speldeprikgaatjes of mondstukken waardoor hydraulische vloeistof onder hoge druk wordt uitgespoten. Gebruik karton of papier om hydraulische lekken te vinden. Onder druk ontsnappende hydraulische vloeistof kan in de huid dringen en letsel veroorzaken. Wanneer dit gebeurt dient men zich direct onder behandeling van een dokter te stellen die vertrouwd is met dit soort verwonding en operationeel kan ingrijpen voordat koudvuur optreedt.
Onderhoud ➀ ➀ Afbeelding 47 Afbeelding 48 1. Tractiestelnok 6. Zet de motor af en ontspan de rechter rem. Verwijder de steunen onder het voertuig en laat de machine op de grond zakken. Maak een proefrit om te controleren of de machine niet meer kruipt. BIJSTELLING VAN DE HEFSNELHEID VAN DE SNIJ-UNITS Het snij-unit hefcircuit is voorzien van (2) verstelbare kleppen die zijn aangebracht om te verzekeren dat de middelste en achterste snij-units niet te snel omhoog komen en tegen de aanslagen stoten.
Onderhoud 6. Laat de machine rijden en controleer de stopafstand. Herhaal de procedure zo nodig. Attentie Verkleining van de afstand tussen de binnenkanten van de oogboutlus en de veerankerplaat verhoogt de pedaaldruk op de tractiepedaal. Niet te ver bijstellen. Afbeelding 50 1. Veerankerplaa 2. Oogbout 3. Binnenste borgmoet 4. Buitenste borgmoer VERVERSING VAN DE TRANSMISSIEOLIE Onder normale omstandigheden moet de transmissieolie na elke 800 bedrijfsuren worden ververst. 1.
Onderhoud VERVERSING VAN DE ACHTERASSMERING (alleen model 03504) 3. Draai de spoorstang(en) om de voorkant van de band meer naar binnen of naar buiten te zetten. Na elke 500 bedrijfsuren moet de olie in de achteras worden ververst. 4. Zet de spoorstangklemmen weer vast wanneer de juiste bijstelling is uitgevoerd. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak. 2. Maak het gedeelte rond de drie aftappluggen schoon, t.w. één aan elk eind en één in het midden. 3.
Onderhoud ONDERHOUD VAN DE SNIJUNITS 6. Om te bepalen of de vóór- dan wel de achterkooien een omgekeerde draaibeweging krijgen opgedragen, kiest u de relevante stand op de omkeerschakelaar 7. Zet de ENABLE/DISBALE schakelaar op DISABLE. Beweeg de Omhoog/omlaag/maaien controlehendel naar voren om een omgekeerde draaibeweging van tevoren vastgestelde kooien te starten. OMGEKEERDE DRAAIBEWEGING GEVAAR De kooien kunnen tijdens een omgekeerde draaibeweging stoppen.
Onderhoud jppasta van de snij-units. Stel de kooi/ondermes afstand zo nodig bij. 6. a. Haal de accuklemmen van de polen. BELANGRIJK: Als de omkeerschakelaar na het beëindigen van de omgekeerde draaibeweging niet op OFF wordt gezet, komen de snijunits niet omhoog en functioneren niet op de juiste wijze. BELANGRIJK: Als de snij-units worden verwijderd t.b.v.
Onderhoud IDENTIFICATIE EN BESTELLEN Model- en serienummer Het model- en serienummer vindt u op een plaatje dat is aangebracht links van de voetsteun. Vermeldt het model- en serienummer in alle correspondentie en wanneer een bestelling wordt geplaatst. Bij bestelling van vervangingsonderdelen bij een erkende TORO dealer dient de volgende informatie te worden verstrekt: 1. Model- en serienummer van de machine. 2. Onderdeelnummer, beschrijving en hoeveelheid van het benodigde.