Form No. 3355-608 Rev A Reelmaster® 5200D/5400-D tractie-eenheden met tweewiel- en vierwielaandrijving Modelnr.: 03540—Serienr. 260000201 og højere Modelnr.: 03543—Serienr. 260000201 og højere Modelnr.: 03544—Serienr. 260000201 og højere Registreer uw product op www.Toro.
Waarschuwing lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. CALIFORNIË Proposition 65 De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Algemeen overzicht van de machine................... 24 Bedieningsorganen ........................... 24 Specificaties ...................................... 27 Gebruiksaanwijzing........................................... 28 Motoroliepeil controleren.................. 28 Het koelsysteem controleren.............. 29 Brandstoftank vullen ......................... 29 Transmissievloeistof controleren........................ 30 Het peil van de hydraulische vloeistof controleren........................
Stalling .............................................................. 61 De tractie-eenheid gebruiksklaar maken ............................... 61 De motor gebruiksklaar maken ............................... 61 Schema's ...........................................................
Veiligheid gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: – zorgvuldigheid en concentratie bij het werken met tractorvoertuigen; Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-1999 specificaties van American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie toen de ballast werd gemonteerd volgens de tabel op blz. 19. – als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
– Probeer de motor niet te starten als er brandstof is gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. – Zorg ervoor dat de afsluitdoppen van brandstoftanks en -blikken weer goed vastzitten. • Vervang defecte geluiddempers/knalpotten. • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te maaien.
• • • • • • • – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld. – voordat u verstoppingen verwijdert; – voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of werkzaamheden daaraan gaat verrichten; – als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken. Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt.
het stopcontact voordat u deze aansluit op of losmaakt van de accu. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. verliest, moet u de volgende instructies naleven: – Rij niet te dicht langs zandkuilen, greppels, sloten of andere gevaarlijke punten. Toro Veilige bediening zitmaaiers – Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt. Vermijd plotseling stoppen en starten.
Geluidsniveau • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 110-9721 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-6693 1. Handen kunnen bekneld raken – Wacht totdat de bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
104-9296 1. Gas – langzaam 4. 2. Gas – snel 5. 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 6. Messenkooien neergelaten 7. Messenkooien uitgeschakeld 10. Koplampen – Uit en in werking indien – Opheffen en neerlaten ingeschakeld – vooruit en wetten Messenkooien ingeschakeld 8. Koplampen (optioneel) 11. Lees de Gebruikershandleiding voor verdere instructies. Messenkooien uitgeschakeld 9. Koplampen – Aan – Uitsluitend opheffen 104-9298 1. Gebruikershandleidinglezen. 94-6767 1.
93-6697 1. Gebruikershandleidinglezen. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w-90 (API GL-5) olie. 98-9335 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-6696 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 98-9342 1. Messenkooi – Maaihoogte 2. Messenkooi – Maaien en wetten 4. 5. 3. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
1 93-6692 1. Lees de Gebruikershandleiding – Geen hulpstarter of startvloeistof gebruiken. 2 3 4 93-6686 93-1263 1. Hydraulische vloeistof 2. Lees de Gebruikershandleiding. 1. 2. 3. 4. Lees de Gebruikershandleiding. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de pedalen aan elkaar koppelen met de borgpen, beide pedalen intrappen en de vergrendeling voor de rem uittrekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken.
104-9294 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Waarschuwing – Lees deGebruikershandleiding. 2. U mag de machine nooit slepen. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing – Houd 7. Waarschuwing – Gebruik omstanders op veilige een rolbeugel en doe de afstand van de machine. veiligheidsgordel om. 6. Waarschuwing – Vergrendel 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Stap 1 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Vergrendelingsschakelaar Borgring Moer Sleuteltje Beugel van de sluiting van de motorkap Bout (1/4 x 3/4 inch) Platte ring (1/4 inch) Borgmoer (1/4 inch) Flensbout (5/16 x 5/8 inch) 1 1 1 2 Flensbout (5/16 x 3/4 inch) 1 Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen.
1 Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Accu aansluiten Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Geen onderdelen vereist Procedure Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.
5. Om corrosie van de accuklemmen te voorkomen, moet hierop u een dun laagje Grafo 112X vet (Toro onderdeelnr. 505-47), petrolatum of dunvloeibare smeerolie aanbrengen en het rubberen stofkapje over de pluspool schuiven. 6. Sluit de motorkap. schakelaar met de vergrendeling richting de voorkant van de machine (Figuur 4). 2 Sluiting van de motorkap monteren (uitsluitend machines in EU) Figuur 4 1. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1 1 2 1 2 2 2 Vergrendelingsschakelaar 2. Vergrendelbeugel 4.
5 van het inspectieluik vastzitten aan het frame (Figuur 5). Maaidekken monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 5 Maaidek (afzonderlijk verkocht) Procedure 1. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken monteren en afstellen overeenkomstig de instructies in de Gebruikershandeling. Figuur 5 1. Vloerplaat 2. 2.
Figuur 7 1. Draagframe 2. Figuur 9 Mandgeleider 1. 2. 3. 4. Plaats een rolpen (Figuur 8) in de opening aan de juiste kant van elk draagframe van het maaidek (Figuur 6). Bevestigingsas maaidek Draaibuis van draagframe Drukring 4. 5. 6. Platte ring Borgring Bout 6. Zet de as vast in de buis met een drukring, platte ring, borgring en bout (Figuur 9). 7. Bevestig de montagemoeren voor de aandrijfmotor van de messenkooi aan elk maaidek (Figuur 10).
9. Maak de fixatieketting los van de hefarm en maak hem vast aan de dwarsbuis van elk van de achterste maaidekken met een bout, platte ring en borgring (Figuur 11). de mand in de mandbeugel te steken en de tegenoverstaande montagepen in de draaibeugel te drukken. 6 Afstelling van de gazoncompensatieveer Geen onderdelen vereist Procedure Figuur 11 Belangrijk: Deze afstelling is uitsluitend nodig bij de modellen 03527 en 03528.
achterkant van de veerbeugel en de voorkant van de ring 3,2 cm is (Figuur 13). 2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte (A) van de samengedrukte veer 32,8 cm bedraagt (Figuur 13). Naarmate de lengte van de samengedrukte veer (A) vermindert, wordt de verplaatsing van het gewicht van de voor- naar de achterol vergroot en wordt de draaihoek (B) tussen het draagframe en het maaidek kleiner.
8 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Variabel Achtergewichten (formaat is afhankelijk van de conguratie) Procedure De Reelmaster 5200-D en 5400-D tractie-eenheden voldoen aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de normen van ANSI B71.4-1999, als de achterwielen wordt verzwaard met achtergewichten en/of 41 kg calciumchloride. Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welke gewichtscombinaties zijn vereist voor uw configuratie.
9 de machine te verhelpen (bewaren in de werkplaats voor gebruik in voorkomende gevallen). EU-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 1 EU-sticker Instructiesticker voor controle en onderhoud, blanco Procedure 1. Breng de EU-sticker aan op de tractie-eenheid in de buurt van het plaatje met het modelnummer en het serienummer. 2.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 16 1. Instelhendel bestuurdersstoel 2. Instelknop bestuurdersstoel Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 17) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op Snel staat. Figuur 15 1.
Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Dit lampje (Figuur 19) gaat branden en de motor slaat af als de koelvloeistof een gevaarlijk hoge temperatuur bereikt. Figuur 18 1. Rijsnelheidsbegrenzer 2. Controlelampje van messenkooien 3. Snelheidsmeter 4. Rempedalen 5. 6. Vergrendeling parkeerrem Borgpen 7.
Oliedruklampje Dit lampje (Figuur 19) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Laadindicator De laadindicator (Figuur 19) licht op indien het laadcircuit van het systeem defect is. Activerings-/Blokkeringsschakelaar De activerings-/blokkeringsschakelaars (Figuur 19) worden in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt om de messenkooien te bedienen. De messenkooien kunnen in de middelste stand worden opgeheven, maar niet worden neergelaten. Figuur 21 Wetschakelaar 1.
Specicaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de maaidekken volledig neer voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt. Figuur 23 Reelmaster 5200 1. Peilstok 2.
Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimumen het maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 6. Plaats de vuldop en sluit de kap. Het koelsysteem controleren Verwijder dagelijks het vuil van de radiator, de oliekoeler en de voorkant van de radiator. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden. Zei het hoofdstuk Vuil verwijderen uit het koelsysteem in Onderhoud koelsysteem, blz. 55.
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. Figuur 27 1. Peilstokdop transmissie • Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de brandstoftank tot maximaal 6 mm tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis.
gebruiken. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. 5. Steek de peilstok in de vulbuis, haal hem er vervolgens weer uit en controleer het vloeistofpeil. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de vloeistoffen die zij aanbevelen.
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Het brandstofsysteem ontluchten U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: • Eerste keer starten van een nieuwe machine. Figuur 30 • De motor is afgeslagen omdat de brandstof op was. 1.
Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, haal uw voet van het tractiepedaal zodat deze in de neutraalstand komt, stel de parkeerrem in werking, zet de gashendel op Snel en controleer of de activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren is gezet. 2. Draai de contactschakelaar op Aan/Voorgloeien. 3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 31) met een 12 mm sleutel. Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor dat de motor 6 seconden wordt voorgegloeid. 3.
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor de maaiomstandigheden. 3. Met behulp van de bijbehorende grafiek op sticker 98-9342 (Figuur 32) kunt u de juiste instelling voor het toerental van de messenkooien voor maaidekken met 5 of 8 maaimessen bepalen. Figuur 33 1. Bedieningsknoppen voor het toerental van de messenkooien Opmerking: Het toerental van de messenkooien kan worden verhoogd of verlaagd overeenkomstig de veranderingen in de gazonomstandigheden.
De veren staan onder spanning. Wees voorzichtig bij het afstellen. 3. Plaats een steeksleutel op de zeskantige as van de veerbeugel (Figuur 34). Figuur 35 1. Aandrijfas 3. Verwijder de aandrijfas. Belangrijk: Als u de aandrijfas niet verwijdert voordat u de machine gaat slepen, kan de aandrijfas van de transmissie niet draaien, waardoor er geen interne smering van de transmissie plaatsvindt. Dit kan ernstige schade opleveren aan de hydrostatische transmissie. 4.
wordt getoond in Figuur 35. De gleuven zijn zo ontworpen dat u de aandrijfas uitsluitend kunt monteren als de twee helften van de as in de juiste richting worden geplaatst. • Kringloop is niet aangesloten. • Het lampje is doorgebrand. • Zekeringen zijn doorgebrand. • Het lampje werkt niet naar behoren. Werking van het diagnoselampje Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen en het peertje van het diagnoselampje om het defect vast te stellen.
Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. • Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren. Figuur 39 1.
Opmerking: De Diagnostische ACE kan ook ontdekken welke solenoïdes of relais van de outputs zijn ingeschakeld. Dit is een snelle manier om vast stellen of het om een storing in het elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat. de ECU die functie inschakelt. (raadpleeg de logische tabel (Figuur 40) om zeker te zijn van de gespecificeerde output-LEDs).
Logische tabel van de Diagnostische ACE Figuur 40 39
Functies van de hydraulische solenoïdeklep Als u werkt met de machine, moet u altijd de rolbeugel gebruiken en de veiligheidsgordel omdoen. Raadpleeg onderstaande lijst voor een beschrijving van de verschillende functies van de solenoïdes in het verdeelstuk van het hydraulische systeem. Elke solenoïde moet worden geactiveerd om een functie in te schakelen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 75 tot 2.438,40 cm-lb (102 tot 108 Nm) Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo controleren. • De conditie en de spanning van de koelventilator controleren.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • De leidingen en aansluitingen controleren op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. • Brandstoflterbus vervangen. • Brandstoflter vervangen. • Beweging van het tractiemechanisme controleren. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas). Om de 800 bedrijfsuren Om de 2 jaar • • • • • • Transmissievloeistof verversen. Transmissielter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoflter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtlter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Onderhoudsschema Figuur 41 1. Lees de Gebruikershandleiding. Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Smering Lagers en lagerbussen smeren Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren met Nr.
Figuur 45 • 1 smeernippel op de koppeling van de tractiepedaal bij de transmissie (Figuur 46) Figuur 43 • 1 smeernippel op de lagersteun van de aandrijfas (Figuur 46) • 5 smeernippels op de draaipunten van de hefarmen (Figuur 44) • 3 smeernippels op de achteraandrijfas (Figuur 46) • 1 smeernippel op de koppeling van de aandrijfas (Figuur 44) Figuur 46 • 1 fitting op het rempedaal (Figuur 47) Figuur 44 • 2 smeernippels op de trekstang van de achteras (Figuur 45) • 2 smeernippels op de kogelverbinding
Onderhoud van de bak van het lterelement • 5 fittingen op de hefcilinders (Figuur 48) In normale omstandigheden moet u de bak dagelijks controleren. In buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden moet dit vaker gebeuren. Laat stof en aangekoekte rommel niet boven het aangegeven niveau in de bak komen. 1. Verwijder de aftapschroef en haal de deksel van de bak van het filterelement (Figuur 50). Figuur 48 • 1 fitting op de ventilatoras (Figuur 49). Figuur 50 1. Luchtlterindicator 2.
aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er rommel in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. 8. Maak de sluitingen van het luchtfilterdeksel vast. 9. Stel de indicator (Figuur 50) opnieuw in als deze rood is.
Onderhoud brandstofsysteem 5. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag. Belangrijk: Draai het filter niet te vast. 6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren in Gebruiksaanwijzing, blz. 28. In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
Water aftappen uit brandstoflter/waterafscheider Brandstoflter vervangen Vervang het brandstoffilter om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Verwijder dagelijks water of ander vuil uit het brandstoffilter/waterafscheider (Figuur 55). 1. Draai de schroef los waarmee het filter is bevestigd aan het framerail. 2.
Onderhoud van de accu Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. Figuur 57 1.
Zekeringen Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het bedieningspaneel (Figuur 58 en Figuur 59). Figuur 60 Figuur 58 Opmerking: Zorg dat het systeem goed geaard is, om schade aan de machine te voorkomen. 1. Zekeringen Onderhoud aandrijfsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, moet u de tractieaandrijving als volgt afstellen: Figuur 59 1.
Het tractiemechanisme controleren en afstellen Opmerking: Op modellen met vierwielaandrijving, moet ook het linker achterwiel vrijkomen van de vloer of de aandrijfas van de vierwielaandrijving moet worden verwijderd. Als gevolg van normale slijtageprocessen in de koppeling van de bediening en de hydrostatische transmissie, kan het zijn dat er meer dan normale inspanning nodig is op de transmissie terug te zetten in de neutraalstand. Controleer de machine regelmatig. 3.
Transmissielter vervangen Opmerking: Door de afstand tussen de binnenkant van het oog van de oogbout en de plaat van de veerverankering te verkleinen, wordt de kracht op het tractiepedaal vergroot. Maak de afstand daarom niet te klein. Vervang het transmissiefilter na de eerste 200 bedrijfsuren; daarna moet dit om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks gebeuren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Figuur 64 1. Aftappluggen Figuur 65 3. Verwijder de pluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 1. Spoorstangen 4. Nadat de olie is weggelopen, brengt u schroefdraad-afdichtkit aan op de schroefdraad van de aftappluggen en plaatst u deze in de as. 3. Stel beide spoorstangen gelijk af totdat de hart-op-hart afstand aan de voorkant van de achterwielen 0-3 mm minder is dan aan de achterkant van de wielen. 4. Als het toespoor juist is afgesteld, draait u de contramoeren vast tegen de spoorstangen.
5. Draai de complete spoorstang een (1) hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten). Zet de klem vast op het aangesloten uiteinde van de spoorstang. 6. Plaats de kogelverbinding in de steun van het differentieelhuis en draai de zeskantige sleufmoer met de hand vast. 7. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. De afstand aan de voorkant van de achterwielen moet 0-3 mm kleiner zijn dan die aan de achterkant van de wielen. 8.
Spanning van de riem van wisselstroomdynamo afstellen 1. Open de motorkap. 2. Controleer de spanning van de riem door deze (Figuur 69) midden tussen poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg. De riem moet een speling van 11 mm hebben Als de speling niet correct is, gaat u verder met stap 3. Indien de speling correct is, gaat u verder met uw werkzaamheden. Figuur 70 1. Riem van koelventilator 2. Riemspanningshendel 2.
Als u het filter vervangt, moet u een Toro oliefilter (Onderdeelnr. 75-1310) monteren. Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd (Figuur 72) en plaats een opvangbak onder het filter. Figuur 71 1.
slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Figuur 73 1.
3. Controleer de afstelling door het maaidek verschillende malen op te heffen en neer te laten. Indien nodig bijstellen. 4. Als de gewenste hefsnelheid is bereikt, draait u de stelschroef weer vast om de afstelling te borgen. Frontmaaidekken afstellen 1. Ga naar de klep op de stromingsverdeler (onder de voetsteun) (Figuur 75). Figuur 76 1. Afstelklep voor achtermaaidekken 2. Draai de stelschroef op de klep los en draai de klep ongeveer een halve slag rechtsom. 3.
3. Stel het contact tussen de messenkooi en de snijplaat af en zorg ervoor dat dit geschikt is voor het wetten bij alle maaidekken; zie de Gebruikershandleiding van het maaidek. 12. Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die u wilt wetten. 13. Als u klaar bent met wetten, moet u de wethendels op UIT zetten, de stoel laten zakken, beide borgbouten stevig vastdraaien en alle wetpasta van de maaidekken wassen. Stel indien nodig het contact tussen de messenkooi en de snijplaat af. 4.
Stalling 7. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 103 tot 138 kPa (15 tot 20 psi). 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Toro en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.