Operator's Manual

25
Snelheidsbegrenzer
Door deze hendel in te stellen, kunt u de afstand begrenzen
die het tractiepedaal kan worden ingetrapt om voorwaarts
bij een constante snelheid te blijven maaien (Fig. 23).
Controlelampje van messenkooien
Dit lampje brandt als er een probleem is met het
besturingssysteem. Dit lampje gaat branden als de
gloeibougies voorglooien (Fig. 23).
Contactschakelaar
Drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Starten (Fig. 23).
Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid van de machine aan (Fig. 23).
Maai-/hefhendel
Met deze hendel kunt u de maaidekken opheffen en
neerlaten om te maaien en de messenkooien starten en tot
stilstand brengen (Fig. 24).
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit (Fig. 24).
Oliedruklampje
Licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is (Fig. 24).
1
2
5
4
3
7
6
8
9
Figuur 24
1. Maai-/hefhendel
2. Brandstofmeter
3. Koelvloeistoftemperatuur
meter van motor
4. Waarschuwingslampje
oliedruk
5. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
6. Waarschuwingslampje
van gloeibougie
7. Laadindicator
8. Gashendel
9. Activerings-/Blokkerings-
schakelaar
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
Het lampje gaat branden en de motor slaat af als de
koelvloeistof een gevaarlijk hoge temperatuur bereikt
(Fig. 24).
Indicatielampje van gloeibougies
Als dit lampje gaat branden, zijn de gloeibougies in
werking (Fig. 24).
Laadindicator
De laadindicator licht op indien het laadcircuit van het
systeem defect is (Fig. 24).
Gashendel
Zet de hendel naar voren om de motortoerental te verhogen
en naar achteren om het toerental te verlagen (Fig. 24).
Activerings-/Blokkeringsschakelaar
Wordt gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel
(joystick) om de messenkooien te bedienen. De
messenkooien kunnen in de middelste stand worden
opgeheven, maar niet worden neergelaten (Fig. 24).