Operator's Manual

45
De tractieaandrijving afstellen
voor de neutraalstand
De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is
ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet
de motor af en laat de maaidekken neer op de grond.
Trap alleen het rechterrempedaal en stel de parkeerrem
in werking.
2. Krik de linkerkant van de machine omhoog totdat het
voorwiel vrij komt van de vloer van de werkplaats.
Zorg ervoor dat de machine steunt op de rustpunten van
de krik om te voorkomen dat de machine per ongeluk
valt.
Opmerking: Op modellen met vierwielaandrijving, moet
ook het linker achterwiel vrijkomen van de vloer of de
aandrijfas van de vierwielaandrijving moet worden
verwijderd.
3. Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie los
onder de rechterkant van de machine.
1
Figuur 60
1. Afstelnok van de tractie
De motor moet lopen zodat een laatste afstelling
van de afstelnok van de tractie kan worden
uitgevoerd.
Om mogelijk lichamelijk letsel te voorkomen,
moet u uw gezicht, handen, voeten en andere
lichaamsdelen uit de buurt van de
geluiddemper, andere hete delen van de motor
en draaiende onderdelen houden.
Waarschuwing
4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de
afstelnok in beide richtingen totdat het wiel ophoudt
met draaien.
5. Draai de borgmoer aan om de afstelling te borgen.
6. Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal de
kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond.
Maak een proefrit met de machine om er zeker van te
zijn dat deze niet kruipt.
Afstelling van de snelheid
waarmee de maaidek worden
neergelaten
Het circuit voor het opheffen van de maaidek is voorzien
van drie afstelbare kleppen om te voorkomen dat de
maaidekken te snel neerkomen en de grasmat beschadigen.
Stel de maaidekken als volgt af:
Middelste maaidek afstellen
1. Ga naar de klep achter het inspectieluik boven het
bestuurdersplatform (Fig. 61).
2. Draai de stelschroef op de klep los en draai de klep
ongeveer een 1/2 slag rechtsom.
3. Controleer de afstelling door het maaidek verschillende
malen op te heffen en neer te laten. Indien nodig moet u
de klep nogmaals afstellen.
4. Als de gewenste afstelling is bereikt, draait u de
stelschroef weer vast om de afstelling te borgen.
1
Figuur 61
1. Afstelklep voor het middelste maaidek