FORM NO. 3325-162 Rev B MODEL NO. 03550—200000001 EN BOVEN MODEL NO. 03551—200000001 EN BOVEN ® GEBRUIKERSHANDLEIDING REELMASTER® 5500-D Traktors met twee- en vierwielaandrijving Om dit produkt goed te leren kennen en ten behoeve van veiligheid en optimaal presteren dient u deze handleiding te lezen alvorens de motor te starten. Speciale aandacht wordt gevraagd voor de VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN die door het volgende symbool worden aangeduid.
Deze gebruikershandleiding bevat instructies over de veiligheid, juiste assemblage en bediening, afstellingen en onderhoud. Daarom zou iedereen die met het produkt te maken krijgt, inclusief de bestuurder, deze handleiding moeten lezen en zorgen dat hij deze begrijpt. In deze handleiding ligt de nadruk op veiligheid, mechanische en algemene produktinformatie. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op veiligheidsinformatie.
Veiligheid Training Voorbereiding 1. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 1. Draag altijd geschikt schoeisel en een lange broek tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften.
Veiligheid • 11. Verander de regulateurinstelling niet en laat de motor niet te snel draaien. Door de machine met te hoge snelheid te laten werken neemt het risico op lichamelijk letsel toe. Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15°. 5. Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt.
Veiligheid 3. Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze parkeert in een afgesloten ruimte. GELUIDSNIVEAU Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder. De geluidsdruk bedraagt 88 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 84/538 EEG en wijzigingen daarvan. 4.
Overzicht gebruikte symbolen Giftige dampen Bijtende vloeistoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Afsnijden, gegrepen worden voet, ronddraaiende vijzel Zijwaardse beknelling bovenlichaam Afsnijden voet, ronddraaiende messen Elektrische schokken, elektrokutie Vloeistof onder hoge druk, kan lichaam binnendringen Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken beschadiging van beschadiging vingers of hand, van weefsel weefsel
Veiligheid Gevaar, giftige stoffen Oogbescherming verplicht Veiligheidshelm verplicht Vuur, open licht en roken verboden Hydraulisch systeem Peilindicator Vloeistofpeil Filter Inschakelen Uitschakelen Claxon Batterij -laadsysteem Rijrichting machine, vooruit/achteruit Besturingshendel Besturingshendel Met wijzers van de klok rijrichting, rijrichting, twee meedraaiend meerdere richtingen richtingen Tegen de wijzers van de klok indraaiend Krik of steunpunt Aftappen/legen Motoroliepeil Gehoo
Veiligheid Motorinlaat/ luchtfilter Motorkoelvloeistoftemperatuur Motorinlaat/ verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motortoerental/ frequentie Choke Injectiepompje (starthulpmiddel) Transmissieolie Elektrisch voorgloeien (hulpmiddel starten bij lage temperaturen) Koppeling Neutraalstand Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorisch defect Defect transmissie Motor starten Motor stoppen Transmissieoliedruk Transmissieolietemperatuur n/min N H Hoog L F R P
Specificaties Motor: Kubota vloeistofgekoelde driecylinder viertakt dieselmotor. 26 kW (35 pk) @ afgesteld op 3200 tpm; cilinderinhoud 1123 cc. Heavy-duty, 3stappen, luchtfilter, afzonderlijk gemonteerd. Schakelaar voor uitschakelen bij te hoge watertemperatuur. achterbanden is 69–103 kPa. Koelsysteem: radiatorcapaciteit is ongeveer 7,1 liter voor een oplossing die half uit water en half uit ethyleenglycol-antivries bestaat. Afzonderlijk gemonteerde expansietank van 0,95 liter.
Specificaties Algehele Breedte: Transport Gemeten buiten voorbanden Gemeten buiten achterbanden Algehele Lengte: Zonder grasmanden: Met grasmanden: Hoogte: Met omkiepbeveiliging: Zonder Aanbevolen Maaihoogte: Maai-eenheid met 5 messen: Maai-eenheid met 7 messen: Maai-eenheid met 11 messen: Gewichten, set, Onderdeelnr. 94-2836 Messenkooimotor met hoog moment Onderdeelnr. 98-9998 263 cm 294 cm Wiehle roller-schraper Onderdeelnr. 100-9908 Mandkieper Onderdeelnr.
Voor het gebruik Het controleren van het motoroliepeil LET OP Wanneer de motor gebruikt is, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen als de radiatordop wordt verwijderd, hetgeen brandwonden kan veroorzaken. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stop de motor en neem de sleutel uit het contact. Open de motorkap. 2. Verwijder de peilstok, reinig hem en steek hem dan weer terug.
Voor het gebruik het oliepeil. Indien het peil niet tot binnen 1,2 cm van de inkeping in de peilstok komt, voegt u voldoende olie bij om het peil tot aan de inkeping te brengen. VUL NIET VERDER BIJ dan tot 0,6 cm boven de inkeping. GEVAARLIJK Omdat dieselbrandstof brandbaar is, dient u voorzichtig te werk te gaan indien u ermee omgaat of deze bewaart. Rook niet wanneer u de brandstoftank bijvult.
Voor het gebruik optimaal te laten functioneren in een breed temperatuurbereik. De oliesoorten uit groep 1 zijn multi-viscositeit hydraulische oliesoorten waarmee bij lagere temperaturen gewerkt kan worden zonder dat men te maken krijgt met de verhoogde viscositeit zoals bij oliesoorten met een standaard viscositeit. NB: Er is een rode kleurstof voor de olie in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Een flesje is voldoende voor 15–22 liter hydraulische olie. Bestel Onderdeelnr.
Voor het gebruik laat de maai-eenheden zakken en stop de motor. 2 2. Reinig de plek rondom de vulnek en de dop van de hydraulische tank. Verwijder de dop van de vulnek. 3. Haal de peilstok uit de vulnek en veeg deze schoon met een schone doek. Steek hem in de vulnek, haal hem er vervolgens weer uit en controleer het vloeistofpeil. Het peil zou binnen 6 mm van de markering op de peilstok moeten staan. 1 1 Afbeelding 6 1. Controleplug 2. Vulplug 4.
Bedieningsorganen trapt u beide pedalen in en trekt u de vergrendeling voor de parkeerrem uit. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Stoel (Afb. 8)—De stoel kan d.m.v. de verstelhendel 10 cm (4 inch) naar voren en naar achteren worden verzet. Met de verstelknop van de stoel kan deze worden ingesteld aan de hand van het gewicht van de bestuurder.
Bedieningsorganen Onderhoud maai-eenheid, Wetten. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur (Afb. 10)—Het lampje gaat branden en de motor wordt uitgeschakeld als de koelvloeistof een gevaarlijk hoge temperatuur bereikt. 1 Indicatielampje gloeibougie (Afb. 10)—Dit lampje gaat branden, als de gloeibougies in werking zijn. 3 1 2 5 1 6 2 4 2 8 7 10 Afbeelding 11 11 1. Toerentalregeling messenkooien 2. Wetschakelaars 9 Afbeelding 10 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Bediening 4. Om te stoppen zet u alle bedieningsorganen op in de NEUTRAALstand en activeert u de parkeerrem. Zet de gashendel weer terug in de stationair positie, zet de sleutel op OFF/AF en neem hem uit het contact. Starten en stoppen LET OP Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact alvorens onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine uit te voeren.
Bediening draait u aan de knoppen (Afb. 17) totdat de indicatiepijlen in overeenstemming zijn met het nummer dat de gewenste instelling aangeeft. 4. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open met een sleutel van 12 mm. ➀ Afbeelding 14 1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp 5. Pomp het hendeltje op de brandstofpomp (Afb. 16) totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. Draai de ontluchtschroef weer vast.
Bediening bevredigend is. De knoppen voor de toerentalregeling van de messenkooi kunt u draaien in een positie aan beide zijden van de positie die is aangegeven op de afbeelding. Hierdoor kan het toerental worden aangepast aan de verschillende grascondities, de lengte van het gras dat wordt gemaaid, en de persoonlijke voorkeur van de opzichter.
Bediening eenheid correct functioneert en de sleutel in de ON/AAN positie wordt gezet, zal het diagnoselampje van de regeleenheid oplichten. Het lampje zal knipperen indien de regeleenheid een defect in het elektrisch systeem heeft opgemerkt. Het lampje zal stoppen met knipperen en automatisch worden gereset wanneer de contactschakelaar in de OFF/AF positie wordt gezet. 1 Afbeelding 18 1. Aandrijfas ➀ Afbeelding 20 1.
Bediening vereist voor verschillende ingangsschakelaars (d.w.z. schakelaar voor de stoel, contactschakelaar, enz.) en schakelt de uitgangen in om elektromagneten of relais voor de vereiste machinefunctie in werking te stellen. Het controleren van het functioneren van de interlockschakelaars: 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stop de motor en activeer de parkeerrem.
Bediening branden. Indien het “inputs displayed” LED brandt, drukt u op de toets op het Diagnostisch ACE om over te schakelen naar het LED “outputs displayed”. Diagnostisch ACE om het LED over te schakelen op “inputs displayed”. 6. Op het Diagnostisch ACE zal het LED branden dat overeenkomt met elke ingang, wanneer die ingangsschakelaar wordt gesloten. NB: Het kan nodig zijn enkele malen heen en weer te schakelen tussen “inputs displayed” en “outputs displayed” om de volgende stap uit te kunnen voeren.
Bediening draaipedaal voor het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op het laagste wiel wordt vergroot. dit zich voordoet, dient u contact op te nemen met uw Toro Distributeur voor assistentie. BELANGRIJK: Het Diagnostisch ACE display mag niet aangesloten blijven op de machine. Het is niet bestand tegen de situaties waaraan de machine dagelijks wordt blootgesteld.
Onderhoud Minimaal aanbevolen onderhoudstermijnen Onderhoudsprocedure Onderhoudsinterval Peil van de accuvloeistof controleren Om de Aansluitingen van de accukabels controleren 50 Vet in alle smeernippels spuiten bedrijfsMotorolie verversen uren Luchtfilter, stofkap en keerschot controleren Om de 100 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren † Spanning van riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren ‡ Brandstoffilter vervangen.
Onderhoud CONTROLEREN/ONDERHOUDEN (DAGELIJKS) 1. 2. 3. 4. 5. 6. Oliepeil, motor Oliepeil, transmissie Oliepeil, hydraulische tank Koelvloeistofpeil, radiator Brandstof/waterafscheider Voorfilter—luchtfilter Zie gebruikers-handleiding voor uitvoerige informatie. Vloeistoftype Inhoud A. Motorolie SAE 10W30CD 3.8 l B. Transmissieolie Mobil 424 4.7 l C. Hydraulische olie Mobil 424 32.2 l 7. 8. 9. 10. 11.
Onderhoud Het smeren van lagers en lagerbussen (Afb. 23–31) De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met No. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine onder normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren. Smeer de lagers en lagerbussen direct na elke wasbeurt ongeacht de aangegeven termijn. Afbeelding 25 De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: aandrijfas van de motor (3), (Afb.
Onderhoud Afbeelding 29 Afbeelding 30 Afbeelding 31 27
Onderhoud LET OP 2 Gebruik altijd zowel de veiligheidsgordel als de omkiepbeveiliging als u leert de machine te gebruiken. 1 3 Onderhoud aan het luchtfilter ALGEMEEN ONDERHOUD AAN HET LUCHTFILTER Afbeelding 32 1. Luchftilterindicator 2. Voorfilterkolf 3. Stofdop 1. Controleer het luchtfilterhuis op schade die eventueel een luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. 2. Voor onderhoud uit aan de luchtfilters wanneer de luchtfilterindicator (Afb.
Onderhoud Wasmethode • Maak een oplossing bestaande uit filterreiniger en water, en leg het filterelement ongeveer 15 minuten lang hierin. Zie de gegevens op de verpakking van het luchtfilter voor volledige informatie. • Nadat het filter 15 minuten lang heeft kunnen intrekken, spoelt u het af met schoon water. De maximale waterdruk mag niet hoger zijn dan 276 kPa psi, om schade aan het filterelement te voorkomen.
Onderhoud 1 1 2 Afbeelding 36 Afbeelding 35 1. Brandstoffilter/waterafscheider 2. Aftapplug 1. Motoroliefilter Vervang de filterbus na elke 400 bedrijfsuren. Brandstofsysteem (Afb. 36) 1. Reinig de plek waar de filterbus wordt bevestigd. Brandstoftank 2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar het contact maakt. De brandstoftank dient om de twee jaar te worden afgetapt en gereinigd.
Onderhoud 2. Verwijder de filterbus en reinig het montagevlak. Koelsysteem van de motor (Afb. 39 & 40) 3. Haal het filter uit de filterbus en plaats een nieuw filter. 1. Vuil verwijderen—Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoelers en de radiator. Reinig vaker in smerige omstandigheden. 4. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakkingring het montagevlak raakt. A. Schakel de motor uit en open de motorkap. Reinig het motorgedeelte grondig. Het ontluchten van de injectors (Afb.
Onderhoud ➁ 1 ➀ 2 Afbeelding 41 1. Snaar wisselstroomgenerator 2. Beugel ➂ 3. Draai de bout los waarmee de beugel aan de motor is bevestigd en ook de bout waarmee de wisselstroomgenerator aan de beugel is bevestigd. Afbeelding 40 1. Rail oliekoeler 2. Radiator 3. Transmissie-oliekoeler 4. Steek een rolkoevoet tussen de wisselstroomgenerator en de motor en duw de wisselstroomgenerator naar buiten. Het onderhouden van de motorsnaren 5.
Onderhoud met uw TORO distributeur, omdat het systeem dan schoongespoeld moet worden. Vervuilde vloeistof ziet er melkachtig of zwart uit in vergelijking met schone olie. 3. Draai de borgmoer vast om de afstelling vast te zetten. Het afstellen van de gashendel (Afb. 43) 1. Schakel de motor uit en open de motorkap. 1. Plaats de gashendel naar voren tegen de gleuf van het onderstel van de stoel. 2.
Onderhoud RODE zone staat, dient het filterelement vervangen te worden. Het controleren van hydraulische leidingen en slangen Gebruik ter vervanging het Toro filter (Onderdeelnr. 94-2621). Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle nodige reparaties uit voordat u de machine opnieuw gebruikt.
Onderhoud NB: Bij 4-wiel aangedreven modellen, dient ook het linker achterwiel vrij van de vloer te zijn of de aandrijfas van de 4-wielaandrijving te worden verwijderd. worden opgehaald en tegen de ophaalstops botsen. Stel de maai-eenheden als volgt af: Middelste maai-eenheid 3. Aan de rechter zijde van de machine draait u de borgmoer los op de afstelbout van de tractie. 1. Zoek de klep achter het toegangspaneel boven het bestuurdersplatform. 2.
Onderhoud neutraal te zetten. Controleer de machine regelmatig. Het controleren van de tractieverbinding: 1. Rijd de machine op een vlak open terrein met de gashendel vol open en met volle tractiesnelheid. ➀ 2. Neem uw voet van het tractiepedaal en meet de afstand die de machine nodig heeft om te stoppen. 3. Als de benodigde afstand om te stoppen groter is dan 5,5 meter, dan dient de tractieverbinding afgesteld te worden. Ga verder met de volgende stap. Afbeelding 48 1.
Onderhoud 5. Gebruik de machine en controleer de remweg. Herhaal de procedure indien gewenst. Het verversen van de transmissievloeistof (Afb. 52) NB: Door de afstand tussen de binnenkant van de lus van de oogbout en de binnenkant van de ankerplaat kleiner te maken, wordt de kracht op het tractiepedaal vergroot. Zorg er daarom voor dat de afstelling niet te groot is. Ververs onder normale omstandigheden de transmissievloeistof om de 800 bedrijfsuren. 1.
Onderhoud gebruikt in het hydraulisch systeem. BELANGRIJK. Door enig ander filter te gebruiken vervalt de garantie op bepaalde onderdelen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit, activeer de parkeerrem en neem de sleutel uit het contact. 1 1 Afbeelding 53 1. Aftappluggen (3) 2. Reinig de plek rondom waar het filter contact wordt bevestigd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter. 3.
Onderhoud Accu-onderhoud BELANGRIJK: Voordat er aan de machine wordt gelast, dient u beide accukabels los te maken, beide kabelboomstekkers van de elektronische regeleenheid los te koppelen en de terminalconnector van de wisselstroomgenerator los te koppelen om schade aan het elektrisch systeem te voorkomen. Afbeelding 55 LET OP Draag een veiligheidsbril en rubber handschoenen wanneer u met elektrolyt werkt.
Onderhoud Onderhoud maai-eenheden 2 1 WETTEN 1 NB: Tijdens het wetten worden de voorste eenheden samen en de achterste eenheden samen bediend. GEVAAR POTENTIEEL RISICO De messenkooien kunnen stil komen te staan tijdens het wetten. Afbeelding 56 1. Knoppen voor de toerentalregeling van de messenkooien 2. Wetschakelaars WAT KAN ER GEBEUREN De messenkooien kunnen opnieuw starten. Als u in aanraking komt met draaiende messenkooien, kunt u ernstig lichamelijk letsel oplopen. 4.
Onderhoud 12. Wanneer de maai-eenheden op adequate wijze worden gewet, ontstaat er een braam op de voorzijde van het mes. Verwijder deze braam voorzichtig met een vijl zonder de snijkant bot te maken (Afb. 58). de desbetreffende wetschakelaar om te bepalen welke maai-eenheden zullen worden gewet. 7 Zet de schakelaar Enable/Disable (inschakelen/uitschakelen) in de positie ENABLE (inschakelen).
Onderhoud 4. Smeer of olie alle smeer- en scharnierpunten. Verwijder eventueel overtollig smeer. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 5. Plaatsen waar de lak bekrast, beschadigd of geroest is dienen licht geschuurd en bijgewerkt te worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is voor wat betreft de in uw gebied te verwachten temperatuur. Identificatie en bestelling 6.