Form No. 3355–619 Rev A Reelmaster) 5500-D Tractie-eenheden met tweewiel- en vierwielaandrijving Modelnr. 03550—260000001 en hoger Modelnr.
Blz. Waarschuwing Contact tussen snijplaat en messenkooi controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Torsie van wielmoeren controleren . . . . . . . . . . . . Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . . Toerental van de messenkooien instellen . . . . . . .
Elektrisch schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van het maaidek . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tractie-eenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten . . . . . . . . . . .
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, in het bijzonder kinderen en huisdieren. – Probeer de motor niet te starten als er brandstof is gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. • Denk eraan dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Zet de cilinders/messenkooien stil als u niet maait. • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Gebruik de machine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs verkeert.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. • Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op. • Maak de accukabels los en verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren.
Onderhoud en stalling • Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. Maximale afgeregelde motortoerental: 2900 tpm. • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
93–6687 1. Niet hierop stappen. 104–2052 93–6697 (uitsluitend model 03551) 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vul om de 50 bedrijfsuren bij met SAE 80w–90 (API GL–5) olie. 105–7506 1. Lees de Gebruikershandleiding 2. Motor – Afzetten 3. Aan 4. Motor – Voorgloeien 5. Motor – Starten 93–6699 1. Snelheid van de machine 2. Langzaam 3. Continu snelheidsregeling 4. Snel 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Messenkooien neerlaten en inschakelen. 3. Messenkooien opheffen en uitschakelen. 4. Snel 5.
104–9294 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. De machine nooit slepen. 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 6. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing – Houd omstanders op veilige afstand van de machine. 7. Waarschuwing – Gebruik de rolbeugel en doe de veiligheidsgordel om. 8.
7–8841 93–6691 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93–6692 1. Lees de Gebruikershandleiding – Geen hulpstarter of startvloeistof gebruiken. 93–8060 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 10 3. Om de messenkooien te wetten, moet u de parkeerrem in werking stellen en de gashendel op Langzaam zetten (verander nooit het toerental van de motor als de messenkooien ronddraaien).
106–9206 93–8050 (uitsluitend model 03551) 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Machine kan kantelen – Doe de veiligheidsgordel om. 93–6693 1. Handen kunnen bekneld raken – Wacht totdat de bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 93–1263 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Om de parkeerrem te vergrendelen, moet u de rempedalen aan elkaar vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en de knop van de parkeerrem omhoogtrekken. 3.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden. 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Algemene specificaties Motor Kubota vloeistofgekoelde driecilinder viertaktdieselmotor. 35 pk @ 3000 tpm. Afgeregeld op 3200 tpm. 1123 cc inhoud. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde drietrapsluchtfilter. Uitschakelknop te hoge watertemperatuur. Hoofdframe Frame is geheel vervaardigd uit gelast staal, inclusief bevestigingsogen Koelsysteem Het koelsysteem heeft een capaciteit van ongeveer 9,4 liter voor een mengsel met een 50/50 verhouding van ethyleenglycol antivries en water.
Afmetingen Maaibreedte Optionele apparatuur 254 cm Totale breedte Maaidek met 5 messen (7 inch) Modelnr. 03860 Maaidek met 7 messen (7 inch) Modelnr. 03861 Transporteren 224 cm Maaidek met 11 messen (7 inch) Modelnr. 03862 Buitenkant voorwielen 221 cm Verticuteermachine Modelnr. 03871 133 cm Grasmandset Modelnr. 03882 Armsteunset Modelnr. 30707 4 wielaandrijving, set (uitsluitend voor gebruik bij model 03550) Turf DefenderT elektronische lekdetector Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden uitgevoerd. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
Accu aansluiten 1. Open de motorkap. 2. Zorg ervoor dat de accu goed bevestigd is en controleer dat de accu is opgeladen met een hydrometer. Als de accu moet worden opgeladen, zorg er dan voor dat ten minste één accukabel, bij voorkeur de positieve (+) kabel, is losgekoppeld van de accu voordat u de acculader aansluit (Fig. 2). Waarschuwing CALIFORNIA Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Motorkapsluiting monteren Bevestiging van de vloerplaat vervangen (vereist conform 1. Verwijder de pin uit de opening linksvoor in de hoek van de kap (Fig. 3) EU-voorschriften) 2. Open de motorkap. 1. Verwijder de bevestiging waarmee de linker voorkant van de vloerplaat vastzit aan het frame (Fig. 5). 1 2. Plaats de bevestiging van de vloerplaat terug met de flensschroef (5/16 x 5/8 inch) die als los onderdeel is meegeleverd (Fig. 5). Figuur 3 1. Pin van de motorkap 3.
Motor Gewicht Gewicht #4 Motor Gewicht #1 6. Plaats een drukring op de horizontale as van het scharnierpunt zoals wordt getoond op Figuur 8. Motor #5 5 Motor Gewicht Gewicht #2 Motor #3 Figuur 6 Opmerking: De montagetapbouten van het contragewicht zijn bij levering gemonteerd op het rechter lagerhuis van de maaidekken. De tapbouten op het linker lagerhuis moeten worden gebruikt om de hydraulische motor vast te zetten. 3 1. Haal de maaidekken uit de dozen.
Bovendien zorgt de compensatieveer ervoor dat het gewicht van de voorrol naar de achterrol wordt verplaatst. (Dit voorkomt de kans dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als “bobbing”; op-en-neer bewegen.) 1 3 2 Belangrijk Stel de veer af als het maaidek is gemonteerd aan de tractie-eenheid en is neergelaten op de vloer van de werkplaats. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid voor de montage-instructies. Figuur 9 1. Hefkettingen 2.
Stabilisator van maaidek afstellen Buitenste frontmaaidekken opheffen in hogere stand (geactiveerde stand) De draaihoogte van de buitenste frontmaaidekken (Nummer 4 & 5) kan worden verhoogd om afstand tot de grond op geaccidenteerde fairway’s te vergroten. Neem contact op met uw dealer als u hulp nodig heeft. De stabilisator van het middelste frontmaaidek kan hoger of lager worden afgesteld om het maaidek stabiel te houden als dit volledig is opgeheven. 1.
Vóór het gebruik 3. Als de olie beneden de vol-markering staat, moet u de vuldop verwijderen en bijvullen met olie totdat het peil de vol-markering op de peilstok bereikt (Fig. 14). Vul niet te veel vloeistof bij. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 4. Plaats de vuldop en sluit de kap.
Brandstoftank vullen 1 Gevaar In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Figuur 17 1. Peilstokdop transmissie • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette en koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
3. Indien het peil te laag staat, verwijdert u de middelste vulplug en vult u voldoende olie bij totdat het peil de onderkant van de opening van de middelste controleplug bereikt (Fig. 19 en 20). Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15–22 liter hydraulische vloeistof.
Torsie van wielmoeren controleren Tractiepedaal Hiermee kunt u de beweging vooruit en achteruit regelen. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal (Fig. 22). De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op snel staat. Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand.
Snelheidsbegrenzer 2 Door deze hendel in te stellen, kunt u de afstand begrenzen die het tractiepedaal kan worden ingetrapt om voorwaarts bij een constante snelheid te blijven maaien (Fig. 23). 4 5 7 6 3 1 Controlelampje van messenkooien Dit lampje brandt als er een probleem is met het besturingssysteem. Dit lampje gaat branden als de gloeibougies voorglooien (Fig. 23). 8 9 Contactschakelaar Drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Starten (Fig. 23). Figuur 24 Snelheidsmeter 1. Maai-/hefhendel 2.
Wetknoppen Starten en stoppen Worden gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel om te wetten (Fig. 24). Zie Wetten, blz. 54. Belangrijk Het brandstofsysteem moet worden ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: Zie Het brandstofsysteem ontluchten, blz. 27. Toerenregelaars van messenkooien A. Eerste keer starten van een nieuwe machine. Regelt het toerental van de front- en achtermaaidekken (Fig. 25). #1 stand is wetten. De andere standen zijn voor maaiwerkzaamheden.
Het brandstofsysteem ontluchten Toerental van de messenkooien instellen 1. Open de motorkap boven de motor. Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de regeling van het toerental van de messenkooien (die zich bevindt onder de bestuurdersstoel) juist is afgesteld. 2. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Fig. 26) met een 12 mm sleutel.
Tegendruk van hefarmen op achtermaaidekken afstellen 4. Om het toerental in te stellen, draait u aan de knoppen (Fig. 28) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft. 2 De tegendrukveer op de hefarmen van de achtermaaidekken kan worden aangepast voor verschillende gazonomstandigheden. Een verminderde tegendruk zorgt ervoor dat de maaidekken op de grond blijven bij een hogere maaisnelheid en dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waarop viltvorming is ontstaan.
De tractie-eenheid slepen Als u de machine moet slepen, sleep hem dan uitsluitend vooruit, over kleine afstanden en met een snelheid van maximaal 5 km per uur. 5. Nadat de machine versleept is, dient de aandrijfas weer te worden gemonteerd zoals wordt getoond in Figuur 30. De gleuven zijn zo ontworpen dat u de aandrijfas uitsluitend kunt monteren als de twee helften van de as in de juiste richting worden geplaatst.
Display van diagnostische ACE De RM 5500–D is uitgerust met een elektronisch besturingssysteem dat de meeste functies van de machine regelt. Het besturingssysteem bepaalt welke functie nodig is voor de verschillende inputschakelaars (d.w.z. stoelschakelaar, contactschakelaar, enz.) en schakelt de outputs in om de solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de machine te bekrachtigen.
6. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED gaan branden, duidt dit erop dat de ECU die functie inschakelt. 6. De Diagnostische ACE zal de LED laten oplichten die hoort bij de inputschakelaar die wordt gesloten. Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de gesloten stand gaan (d.w.z. neem plaats op de stoel, trap het tractiepedaal in, enz.
Functies van de hydraulische solenoïdeklep Waarschuwingssysteem Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het probleem verhelpen voordat u verder gaat met maaien. Een machine met een defect kan ernstige schade oplopen als deze wordt gebruikt. Raadpleeg onderstaande lijst voor een beschrijving van de verschillende functies van de solenoïdes in het verdeelstuk van het hydraulische systeem.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. Wielmoeren aandraaien. Transmissieolie verversen. Transmissiefilter vervangen. Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
De maaimachine smeren Waarschuwing Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten en het sleuteltje uit het contact verwijderen. Laat de maaidekken neer op de grond. Lager en lagerbussen smeren Figuur 35 De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis.
Figuur 38 Figuur 41 Figuur 39 Figuur 42 Figuur 40 Figuur 43 35
Onderhoudsschema Figuur 44 36
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo.
Onderhoud van de filterbak 4. Blaas perslucht van binnen naar buiten door het droge filterelement. Zorg dat de druk niet hoger is dan 276 kPa (40 psi) om beschadiging van het element te voorkomen. Normaalgesproken moeten de filterbak dagelijks controleren. In buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden moet dit vaker gebeuren. Laat stof en aangekoekte rommel niet boven het aangegeven niveau in de bak komen. 5.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoud van het brandstofsysteem Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; ververs daarna de olie om de 50 bedrijfsuren en vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren. Brandstoftank vervangen De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden.
Injectors ontluchten Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren. 1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Het brandstofsysteem ontluchten, zie blz. 27. 2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 1. Draai de leidingconnector naar verstuiver Nr. 1 en de houder los. 3.
Het koelsysteem van de motor reinigen 3. Til de oliekoelers een klein eindje op en duw ze naar voren (Fig. 53). Reinig beide zijden van de oliekoelers en de omgeving van de radiator grondig met perslucht. Kantel de oliekoelers weer in positie. Vuil verwijderen 4. Plaats het scherm terug en sluit de motorkap. Reinig elke dag het scherm, de oliekoelers en de radiator. Vaker reinigen bij gebruik in vuile omstandigheden. 2 1. Zet de motor af en open de motorkap.
Onderhoud van de riemen van de motor De conditie en de spanning van alle riemen moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. 2 Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo 1 1. Open de kap. 2. Controleer de spanning door de riem midden tussen de poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van ongeveer 98 N. De riem moet een speling van 11 mm hebben. Als de speling niet correct is, gaat u verder met de stap 3.
Hydraulische vloeistof verversen Hydraulische filter vervangen De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator. Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moet het filterelement worden vervangen. Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulische slangen en leidingen controleren De testpoorten van het hydraulische systeem gebruiken Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. De testpoorten worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen.
De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok in beide richtingen totdat het wiel ophoudt met draaien. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 5. Draai de borgmoer aan om de afstelling te borgen. 6. Zet de motor af en zet de rechterrem vrij. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond.
Buitenste frontmaaidekken afstellen Achtermaaidekken afstellen 1. Ga naar de klep op de rechterkant van het hefblok (Fig. 62). 1. Til de motorkap omhoog en ga naar de klep in het midden van de machine achter de motor (Fig. 63). 2. Draai de stelschroef op de klep los. Draai de klep een 1/2 slag rechtsom. 3. Controleer de afstelling door de maaidekken verschillende malen op te heffen en neer te laten. Indien nodig moet u de klep nogmaals afstellen. 1 4.
Het tractiemechanisme controleren en afstellen 4. Draai de oogbout rechtsom totdat de afstand tussen de binnenkant van het oog van de oogbout en de binnenkant van de plaat van de veerverankering met 3 mm is ingekort, zoals is afgebeeld in Figuur 64. Draai de zeskantige moer vast. Als gevolg van normale slijtageprocessen in de koppeling van de bediening en de hydrostatische transmissie, kan het zijn dat er meer dan normale inspanning nodig is om de transmissie terug te zetten in de neutraalstand.
Hydraulisch schema 48
Transmissieolie verversen Waarschuwing Ververs de transmissie vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten en het sleuteltje uit het contact verwijderen. Laat de maaidekken neer op de grond. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
Transmissiefilter vervangen Vervang de transmissiefilter na de eerste 10 bedrijfsuren en daarna om de 800 uur. Als u het filter vervangt, mag u uitsluitend een Toro-filter (Onderdeelnr. 75–1330) monteren. Belangrijk Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 1 Figuur 67 1.
Onderhoud van de accu Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accupolen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505–47) of petrolatum op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
Parkeerremschakelaar afstellen Optionele verlichting installeren De parkeerrem werkt met een nabijheidssensor die zich onder de kap van de stuurkolom bevindt. Deze sensor is zodanig afgesteld dat deze een flag op de vergrendelingsstang lokaliseert als de parkeerrem wordt vrijgezet. Belangrijk Indien de tractie-eenheid wordt voorzien van een optionele verlichting, moet u gebruik maken van het schema en de onderstaande onderdelen om schade aan het elektrische systeem van de tractie-eenheid te voorkomen.
Elektrisch schema 53
Wetten Opmerking: U kunt het toerental voor het wetten verhogen door de keuzeknop richting “13” te draaien. Bij elke stand zal het toerental ongeveer 100 tpm toenemen. Nadat u de keuzeknop op een ander stand heeft gezet, moet u 30 seconden wachten totdat het systeem is ingesteld op het nieuwe toerental. Gevaar Tijdens het wetten kunnen de messenkooien tot stilstand komen en plotseling weer starten. Contact met de messenkooien zal lichamelijk letsel veroorzaken. 4.
Onderhoud van het maaidek 5. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 1. Als een maaidek correct is geslepen, zal er op de voorste snijrand van het mes een braam ontstaan. Verwijder deze braam voorzichtig met een vijl en zorg ervoor dat de snijrand hierbij niet bot wordt (Fig. 74). 6. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: A.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.