FORM NO. 3318-242 NL MODEL NR. 03602—60001 & HOGER MODEL NR.
INHOUD Om de veiligheid en de prestaties zo goed mogelijk te waarborgen, en om het produkt goed te leren kennen, is het van essentieel belang dat u en iedereen die de maaier bedient de inhoud van deze gebruikershandleiding leest en begrijpt voordat de machine ooit gestart wordt. Lees vooral het gedeelte VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN aandachtig door, aangegeven door het volgende symbool: Pagina Het veiligheids-waarschuwingssymbool geeft aan LET OP, WAARSCHUWING of GEVAAR—persoonlijke veiligheidsvoorschriften.
Veiligheid Training 1. 2. 3. tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften. De bediening van de machine kan gebonden zijn aan een plaatselijk wettelijk bepaald leeftijdsgrens.
Gebruik 1. Gebruik de machine niet in een afgesloten ruimte waar zich koolmonoxyde-dampen kunnen verzamelen. 2. Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht. 3. Zet alle hendels van de messenaandrijving in de neutraalstand voordat u de machine gaat starten. 4. Maaien op hellingen: • 5. Maai nooit zijwaarts op hellingen van meer dan 5°, • Maai nooit klimmend op hellingen van meer dan 10°, • Maai nooit dalend op hellingen van meer dan 15°.
14. Ontkoppel de aandrijving naar de hulp-stukken wanneer de machine vervoerd wordt of niet in gebruik is. alleen gelaten wordt moeten de messen neergelaten worden behalve als er een stevi-ge mechanische vergrendeling gebruikt wordt. 15. Stop de motor en ontkoppel de aandrij-ving naar de hulpstukken… • vóór het bijtanken; • voordat u de grasopvangbak verwijdert; • voordat de hoogte-instelling veranderd wordt, behalve wanneer de instelling vanuit de bestuurdersstoel veranderd kan worden.
Overzicht van gebruikte symbolen Giftige dampen Bijtende vloeistoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse beknelling bovenlichaam Elektrische schokken, elektrokutie Vloeistof onder Hogedruk-stralen, Hogedruk-stralen, Bekneld raken Bekneld raken hoge druk, kan beschadiging van beschadiging vingers of hand, tenen of voet, druk van weefsel lichaam binnen- weefsel druk van bovenaf van bovenaf dringen Zijwaardse Zijwaardse be
Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon Batterij -
Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk (starthulpmiddel) gloeien (hulptemperatuur middel starten bij lage temperaturen) Choke NH L F RP Defect transmissie Koppeling Neutraalstand Hoog Laag Vooruit Acht
Specificaties Motor: Peugeot, viertakt, viercilinder, cilinderinhoud 1,9 liter (1900 cc), vloeistofgekoelde dieselmotor. Compressieverhouding 23,5 :1. Stationair toerental laag—1600 tpm, stationair toerental hoog—2500 tpm. Olie-inhoud is 5 l ( 5,3 US quart) met het filter. Aandrijvingssysteem van de maai-eenheid: Regelbare maaisnelheid, aanpasbaar aan de voortbewegingssnelheid. De maaisnelheid varieert van circa 500–1200 tpm vooruit tot 200–600 tpm achteruit (voor het wetten).
Meterklokken: Meterklok voor motor-koelvloeistoftemperatuur Brandstofmeter Tijdklok ALGEMENE SPECIFICATIES: 205 cm Maaibreedte Algehele Breedte Messenkooien opgehaald Messenkooien neergelaten 165 cm 228 cm Algehele Lengte 254 cm Hoogte Met omkiepbeschermingssysteem (ROPS) geïnstalleerd 147 cm 208 cm Aanbevolen Maaihoogte Messenkooi met 5 messen: Messenkooi met 7 messen: Messenkooi met 11 messen: Spoorbreedte (Voor) (Achter) Wielbasis 2,54–10 cm 1,27–5 cm 0,95–1,9 cm 132 cm 111,8 cm 132 cm Droog g
Vóór het gebruik HET CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL VAN DE MACHINE LET OP ➀ Stop de motor en verwijder de sleutel uit het contact voordat u de motor afstelt of onderhoud pleegt. De carterinhoud is 5,0 l (5,3 US quart) inclusief de filter. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Maak de vergrendeling van de motorkap los en open de motorkap. Afbeelding 2 1. Peilstok/olie-vuldop HET CONTROLEREN VAN HET KOELSYSTEEM Inhoud van het systeem is 13,2 l (3,5 US gallon). 1.
BELANGRIJK: Verwijder de zwarte kunststof dop niet van de tank. 4. Doe de tankdop terug op de tank. 5. Doe de motorkap weer dicht en maak de vergrendeling weer vast. GEVAAR Ben voorzichtig met het bewaren of werken met diesel omdat het brandbaar is. Vul de brandstoftank niet bij terwijl de motor nog loopt, heet is, of als de machine in een afgesloten ruimte staat. Vul altijd buiten brandstof bij en veeg eventuele gemorste brandstof altijd op voordat de machine gestart wordt.
1. en iedere volgende 50 uur. De inhoud is 3,7 l. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Verzeker uzelf ervan dat de machine gedraaid heeft en de olie dus warm is. Maak de vergrendeling van de motorkap los en open de motorkap. Controleer het oliepeil in het peilglas. Het olie is op peil als de olie in het peilglas zichtbaar is. 2. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder het toegangspaneel (Afb. 6) voor de stoel, om toegang te krijgen tot de vooras/peilstok.
HET CONTROLEREN VAN DE BANDENSPANNING van een sleutel vast te draaien. HET CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL VAN DE ACHTERAS (Uitsluitend Model 03603) Afb. 8 De banden zijn voor het transport te hard opgepompt. Daarom moet u wat lucht uit de banden laten ontsnappen om de spanning te verlagen. De juiste spanning van de voor- en achterbanden is 103–138 kPa (15–20 psi). De achteras wordt in de fabriek geleverd met SAE 80-90 wt carterolie.
Bedieningsorganen Schakelaar Voor Het Inschakelen Van De Messenkooi (Afb. 9)—Wordt gebruikt voor het starten en stoppen van de messenkooi. Zet de schakelaar omhoog en druk hem vooruit om de messenkooien in te schakelen. Gloeiplug-indicator (Afb. 9)—Activeert automatisch de juiste voorgloeiperiode als de contactsleutel in de AAN-positie gezet wordt. Licht op tijdens het voorgloeien. Als de gloeipluggen voldoende voorgegloeid zijn dooft het indicatie-lampje om aan te geven dat de machine gestart kan worden.
➂ snelheid zonder belasting moet het pedaal volledig ingetrapt worden terwijl de gashendel in de SNEL-positie staat. Voor het maximale vermogen met een belaste machine of tijdens het beklimmen van een helling moet het motortoerental hoog gehouden worden door de gashendel in de SNEL-stand te zetten en het tractiepedaal gedeeltelijk in te trappen. Als het motortoerental gaat dalen vanwege de belasting, moet de druk op het tractiepedaal geleidelijk teruggenomen worden totdat de motorsnelheid toeneemt.
Parkeerremvergrendeling (Afb. 12)—De knop links op de console vergrendelt de parkeerrem. Om de parkeerrem in te schakelen moet u de pedalen door middel van de vergrendelpin koppelen, beide pedalen intrappen en de parkeerremvergrendeling uittrekken. Om de parkeerrem weer uit te schakelen trapt u beide pedalen in totdat de parkeerremvergrendeling losschiet. Stuurwiel Verstelhendel (Afb. 12)—Met deze hendel aan de linkerkant van de console kunt u het stuurwiel naar eigen wens instellen.
4. Beweeg de zuiger van de brandstofpomp totdat u weerstand ondervind. Probeer de motor te starten. Herhaal stap 3 nogmaals indien de motor niet start. ➀ LET OP Haal de veiligheidsschakelaars niet los omdat zij voor de bescherming van de bestuurder zorgen. Controleer dagelijks de werking van deze schakelaars om te zien of het blokkeringssysteem goed werkt. Indien een schakelaar defect is moet deze vervangen worden voordat de machine gebruikt wordt.
kooien in en uit. Werk met alle messenkooien neergelaten, vervolgens met slechts één messenkooi. Als u vertrouwd bent met de machine kunt u oefenen met het rijden om bomen en obstakels. U kunt ook met verschillende snelheden hellingen op- en afrijden. grendelingen. Zet de as-versnellingshendel naar voor in de HOOG-positie. Zet de hendel altijd in de LAAG positie als tijdens het rijden van de ene plek naar de andere voordat u een helling tegenkomt. Schakel op een helling nooit over van HOOG naar LAAG.
MAAITABELLEN Pas de maaihoogte en de voortbewegingssnelheid aan aan de draaisnelheid van de messenkooien met behulp van de knop van de snelheidsregeling. N.B.: 1 = 500 tpm; 2 = 700 tpm; 3 = 900 tpm; 4 = 1.
Onderhoudsschema—Tweewielaandrijving CONTROLEREN/ONDERHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6 Motoroliepeil/vulopening Hydrauliekoliepeil/vulopening Oliepeil vooras/vulopening V-snaar Koelvloeistof Brandstof—Uitsluitend diesel 7. 8. 9. 10. 11. 12. Smeerpunten (22) Radiatorscherm Luchtfilter Waterafscheider/brandstoffilter Accu Bandenspanning (1–1,5 bar/15–20 psi) VLOEISTOFSPECIFICATIES/VERVERSEN Verversen iedere: Inhoud 5L Vloeistof Filter Motorolie Vloeistofsoort SAE 15W-40 CD 50 uur 100 uur Filter Ond. Nr.
Onderhoudsschema—Vierwielaandrijving CONTROLEREN/ONDERHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. Motoroliepeil/vulopening Hydrauliekoliepeil/vulopening Oliepeil vooras/vulopening Oliepeil achteras A. Vulopening B. Peil (2) Koelvloeistof Brandstof—Uitsluitend diesel 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Smeerpunten (22) Radiatorscherm Luchtfilter Waterafscheider/brandstoffilter Accu V-snaar Bandenspanning (1–1,5 bar/15–20 psi) Motorolie Vloeistofsoort SAE 15W-40 CD Inhoud 5L Vloeistof 50 uur Filter 100 uur Filter Ond. Nr.
SMERING HET SMEREN VAN DE LAGERS EN DE LAGERBUSSEN (Afb. 18 – 28) De tractie-eenheid heeft een aantal smeerpunten die regelmatig gesmeerd moeten worden met Nr.2 smeervet voor algemene doeleinden op Lithiumbasis. Onder normale omstandigheden moeten alle lagers en lagerbussen om de 25 bedrijfsuren gesmeerd worden. 1. Afbeelding 19 De lagers en lagerbussen die gesmeerd moeten worden zijn: Twee- en Vierwielaangedreven machines—#1 scharnierpunt liftarm (1), #1 liftcilinder (1), scharnierpunten remarm (2) (Afb.
Afbeelding 25 Afbeelding 22 Afbeelding 23 Afbeelding 26 Afbeelding 24 Afbeelding 27 24
Afbeelding 31 Afbeelding 28 Vleugelmoer Stofkap Keerring Vleugelmoer & pakking Filterelement Luchtfilter behuizing 1. 2. 3. Brandstoffilter/waterafscheider Aftapschroef Zuiger brandstofpomp 1. Achterscherm Afbeelding 33 Afbeelding 30 1. Oliefilter Afbeelding 32 Afbeelding 29 1. 2. 3. 4. 5. 6. 1.
➀ Afbeelding 37 Afbeelding 34 1. 1. Oliekoeler Peilglas ➀ Afbeelding 35 1. 2. Afbeelding 38 V-snaar Stelschroef 1. Oliefilter 1. Aftapplug vooras Afbeelding 39 Afbeelding 36 1.
➀ Afbeelding 40 1.
Voorbereidingen vóór winterstalling Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maai-eenheid en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng de spanning van alle banden op 103–138 kPa (15–20 psi). 3. Controleer of alle bevestigingen goed vast zitten en draai ze aan indien nodig. 4. Start de motor en laat hem twee minuten lang stationair draaien. 5. Stop de motor. 6. Tap zorgvuldig alle brandstof af van de brandstoftank, de brandstofleidingen en de brandstoffilter/waterafscheider.