Form No. 3417-934 Rev B Reelmaster® 5410-D of 5510-D tractie-eenheid Modelnr.: 03606—Serienr.: 401334001 en hoger Modelnr.: 03607—Serienr.: 401334001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
andere begroeiing langs de snelweg, of voor gebruik in de landbouw. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Inhoud Onderhoud van het luchtfilter ............................ 50 Motorolie verversen .......................................... 52 Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter......................................... 53 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 54 Onderhoud van de waterafscheider ...................................................................... 54 Onderhoud van het motorbrandstoffilter............ 54 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.
Veiligheid Deze machine voldoet minstens aan de normen EN ISO 5395:2013 (indien de juiste stickers zijn aangebracht) en B71.4-2017 van het American National Standards Institute. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal110-0986 110-0986 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 3.
decal110-8921 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel r:\decal117-0169 117-0169 decal117-2718 1. Lees de Gebruikershandleiding. 117-2718 2. Aansluitpunt (10 A) 3. Koplampen (10 A) 4. Voeding (10 A) 5. Startsysteem motor (15 A) 6. Optionele luchtgeveerde stoel (10 A) 7. Beheer motorcomputer C (10 A) 8. Beheer motorcomputer B (10 A) 9. Beheer motorcomputer A (10 A) decal133-2930 133-2930 1.
decal133-2931 133-2931 (Aanbrengen op onderdeelnr. 133-2930) Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal120-4158 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De banden op de juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
1 De banden op de juiste spanning brengen Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83-1,03 bar. g004152 Figuur 2 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben zodat er een gelijkmatig contact met de grasmat is. 1. Bedieningsarm 3. Bout 2. Bevestigingsbeugels 2 2.
g003967 Figuur 5 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. Figuur 3 1. Contragewicht Monteer de gazoncompensatieveer aan de kant van het maaidek waar de messenkooimotor zit. Plaats de gazoncompensatieveer als volgt terug: Opmerking: Als u de maaidekken monteert of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat de R-pen is gemonteerd in het gat van de veerstang, naast de stangbeugel. Als u de maaidekken niet monteert of verwijdert, moet u de R-pen in het gat aan het uiteinde van de stang plaatsen.
g015160 Figuur 7 1. Slanggeleider (maaidek 4 afgebeeld) 3. Moer 2. Stangbeugel g019284 Figuur 8 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 9).
g003979 Figuur 11 1. Lynchpen en ring g003975 Figuur 9 1. Borgpen 8. B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lynchpen (Figuur 11). 2. Kapje Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk van het draaipunt van de hefarm brengt (Figuur 10). 10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
15. 16. Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de grond. 1. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 13). Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 14).
6 De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Procedure g003985 Figuur 15 Op machines die CE-conform moeten zijn: breng de CE-waarschuwingssticker (onderdeelnummer 133-2931) aan over de standaard waarschuwingssticker (onderdeelnummer 133-2930). 1. Kickstandaard van maaidek Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 16). g004144 Figuur 16 1. Kettingbeugel Waarschuwingssticker 3.
Algemeen overzicht van de machine Tractiepedaal Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en achteruit (Figuur 19). Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder belasting, stelt u het motortoerental in op SNEL en trapt u het pedaal volledig in.
Maai-/hefhendel drukken om dit vast te zetten (Figuur 19). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Met deze hendel kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot stilstand brengen als de maaidekken in de MAAISTAND zijn gezet (Figuur 20). U kunt de maaidekken niet neerlaten als de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND staat.
Indicator verstopping hydraulisch filter Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk of de indicator in de groene zone staat (Figuur 22). Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 24). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter Start de motor. Zet de motor af. Uren resterend tot onderhoud Motor Bedrijfsuren op nul zetten SERVICE DUE Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd Contactschakelaar Motortoerental/status – het toerental van de motor (tpm) De maaidekken worden neergelaten. Urenteller De maaidekken worden opgetild.
Hoge uitlaattemperatuur Waarschuwing asopbouw DPF – raadpleeg Asopbouw in het DPF (bladz. 30) voor meer informatie.
Auto stationair Toegang tot de beveiligde menu's Bepaalt hoeveel tijd er verstrijkt voordat de machine bij stationair draaien naar laag stationair schakelt. Aantal messen Bepaalt het aantal messen van de messenkooi voor het messenkooitoerental. Maaisnelheid Regelt de rijsnelheid om het messenkooitoerental te bepalen. Maaihoogte Regelt de maaihoogte om het messenkooitoerental te bepalen. V messenkooi tpm De berekende toerentalstand van de voorste messenkooien.
4. Maaisnelheid instellen is ingevoerd en druk dan nogmaals op de rechterknop. Druk op de middelste knop om de PIN-code in te voeren (Figuur 26D). Wacht tot het rode controlelampje van het InfoCenter oplicht. Opmerking: Als het InfoCenter de PIN-code accepteert en het beveiligde menu opent dan verschijnt "PIN" in de rechter bovenhoek van het scherm. Opmerking: Zet de contactschakelaar op UIT en dan 1. Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Maaisnelheid ziet. 2.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. Opmerking: Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
VOORZICHTIG Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de Onderdelencatalogus of uw erkende Toro distributeur voor de onderdeelnummers.) Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken.
Torsie van wielmoeren controleren afbreekbare vloeistoffen. Gebruik in plaats daarvan een kleurstof voor voedingsmiddelen 1. 2. Plaats de machine op een horizontaal vlak, breng de maaidekken omlaag en zet de motor af. Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 29). Verwijder de dop van de vulbuis. Haal de wielmoeren aan met 94 tot 122 N·m.
Bescherming van de rolbeugel • Voordat u de motor start: zorg dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. • Verwijder de rolbeugel niet van de machine. • Zorg dat u de veiligheidsgordel draagt en deze in een noodgeval snel kunt losmaken. • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de maai-eenheden. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit. Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Regeneratie van het dieselpartikelfilter via het InfoCenter op de hoogte wanneer herstel generatie bezig is. • Wacht tot de herstel regeneratie afgelopen is voordat u de motor uitschakelt. Het dieselpartikelfilter (DPF) is een onderdeel van het uitlaatsysteem. De oxidatie-katalysator van het DPF vermindert de hoeveelheid schadelijke gassen en het roetfilter vangt het roet in de uitlaatgassen op. Hou bij het gebruik en onderhoud van uw machine rekening met de werking van het DPF.
• De foutberichten geven aan dat het tijd is voor naar het InfoCenter ten teken dat as zich heeft opgehoopt in het dieselpartikelfilter. onderhoud van het dieselpartikelfilter. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van asopbouw.
DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Reset Eens om de 100 bedrijfsuren • Wanneer het pictogram hoge uitlaattemperatuur Doet zich ook voor indien de computer detecteert dat een ondersteunde regeneratie onvoldoende roet heeft verwijderd wordt weergegeven op het InfoCenter wordt een regeneratie uitgevoerd.
vorige geslaagde reset, geparkeerde of herstel regeneratie. Gebruik het menu Technician om de huidige regeneratie-instelling van de motor en het opgegeven roetniveau te zien. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie TECHNICIAN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 37). g227667 Figuur 35 2. Druk op de rechterknop om de optie DPF Regeneration te selecteren (Figuur 35).
DPF-werkingstabel (cont'd.) Tabel roetbelasting (cont'd.) Status Beschrijving Normal Het dieselpartikelfilter is in normale bedrijfsmodus – passieve regeneratie. Assist Regen Reset Stby Belangrijke roetbelastingswaarden Status regeneratie 100% De computer van de motor vraagt automatisch een geparkeerde regeneratie. 122% De computer van de motor vraagt automatisch een herstel regeneratie. De computer van de motor voert een ondersteunde regeneratie uit.
g224692 Figuur 41 Een reset regeneratie leidt tot hogere temperatuur van de uitlaatgassen. Als u de machine gebruikt nabij bomen, struiken, hoog gras of andere temperatuurgevoelige planten of materialen, kunt u de instelling Inhibit Regen gebruiken om te verhinderen dat de computer van de motor een reset regeneratie uitvoert. g224417 Figuur 40 Belangrijk: Wanneer u de motor uitschakelt en weer start, schakelt de instelling Inhibit Regen naar UIT. • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur 1.
Reset regeneratie toestaan Geparkeerde of herstel regeneratie Het InfoCenter geeft het pictogram hoge • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 46) weergegeven op het InfoCenter. weer wanneer een reset uitlaattemperatuur regeneratie wordt uitgevoerd. Opmerking: Als INHIBIT REGEN AAN staat, geeft het InfoCenter MELDING NR. 185 weer (Figuur 44).
Belangrijk: U dient een herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 49). uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 37) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 38). Opmerking: Het pictogram aftakas uitgeschakeld verschijnt op het hoofdscherm; zie Figuur 50 in Berichten geparkeerde regeneratie (bladz. 36).
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie • Herstel regeneratie: Verzeker dat brandstoftank minstens ½ vol is voor herstel regeneratie 2. Parkeer de machine buiten, en op geruime afstand van brandbare materialen. 3. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 4. Verzeker dat tractiebediening of rijhendels op staan. NEUTRAAL 5. Schakel indien nodig de aftakas uit en laat de maai-eenheden of werktuigen zakken. 6.
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 57). 5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 59). g224411 g227681 Figuur 59 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 60). g224407 g224406 g227679 Figuur 57 4. Druk in het scherm INITIATE DPF REGEN op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 58). g224416 Figuur 60 7.
InfoCenter (Figuur 62). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. g224392 Figuur 62 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 62). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Tegendruk van de hefarm afstellen Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan.
De draaistand van de hefarm instellen wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam voortbewegen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. De schakelaar van de hefarm bevindt zich onder de hydraulische tank achter de hefarm rechts voor (Figuur 67). 3.
g031851 g031850 Figuur 69 Figuur 71 1. Voorste bevestigingspunt 1. Krikpunt aan de voorzijde • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras. – Achter – Beide zijden van het achterframe van de machine (Figuur 70) Werking van het diagnoselampje De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een storing gevonden heeft. Het diagnoselampje bevindt zich op het InfoCenter, boven het display (Figuur 72).
De interlockschakelaars controleren Dit is een snelle manier om vast stellen of het om een storing in het elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat. De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat.
De machine transporteren en gebruik de maai-/hefhendel om de maaidekken omhoog en omlaag te brengen (de voormaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder naar beneden komen dan de achtermaaidekken). Om vooruit te rijden en het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar voren intrappen. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Maak de machine stevig vast.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Controleer het koelsysteem.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com. Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 73 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (en onmiddellijk na elke wasbeurt). Smeer alle nippels van de lagers en lagerbussen met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. g004169 Figuur 79 Onderhoud van het luchtfilter • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 80) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (voer dit eerder dan gepland uit indien de onderhoudsindicator rood is).
6. Verwijder en vervang het filter (Figuur 84). Opmerking: Reinig nooit een gebruikt element omdat dit de filtermedia kan beschadigen. g021218 Figuur 84 1. Luchtfilterdeksel 2. Luchtfilterelement 3. Luchtfilterindicator g009710 Figuur 82 1. Indicatielampje voor onderhoud 2. Sluiting 3. 3. Kap 7. Maak de sluitingen los waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan het luchtfilterhuis (Figuur 83).
Motorolie verversen zich tussen de VOL- en BIJVULLEN-markering bevinden (Figuur 85). Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
g214715 g213864 g021890 Figuur 86 1. Aftapplug motorolie g213863 Figuur 87 2. Oliefilter 2. Als alle olie is weggelopen, plaatst u de aftapplug terug. 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 86). 4. Smeer een dun laagje schone olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze vastschroeft. 1. Zie het hoofdstuk over de motor in de Onderhoudshandleiding voor informatie over de demontage en montage van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter van het DPF. 2.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden). WAARSCHUWING De leidingen en aansluitingen controleren op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. WAARSCHUWING decal117-0169 Figuur 91 Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen terwijl u de laatste afstelling van de afstelnok van de tractie uitvoert. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd uw gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete onderdelen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als u het tractiepedaal loslaat.
3. Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de sleutelsleuf 4. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Opmerking: De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. 5. • Motorkoelvloeistof inslikken kan lichamelijk letsel of dodelijk letsel veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als het rempedaal meer dan 25 mm speling heeft, of als er meer remkracht nodig is (Figuur 96). Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g004138 Figuur 94 1. Sluiting van achterscherm 2. Achterscherm g026816 4. Figuur 96 Reinig beide zijden van de radiateur/oliekoeler grondig met perslucht (Figuur 95). 1.
Onderhoud riemen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait terwijl u de moeren vastdraait. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. g004139 Figuur 100 1.
Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (vaker als de indicator van het onderhoudsinterval in de rode zone staat). Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 101). Laat de motor lopen op bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator. Deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g004150 Figuur 103 1. Hydraulische filter g004132 Figuur 101 3.
Testpoorten voor hydraulisch systeem De testpoorten van het hydraulische systeem worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u hulp nodig heeft. Gebruik de testpoorten op de voorste hydraulische buizen om problemen met het circuit van de tractie te verhelpen (Figuur 104). g021221 Figuur 105 1.
Onderhoud van maaidek GEVAAR Wanneer u het toerental van de motor tijdens het wetten verandert, kunnen de messenkooien tot stilstand komen. Veiligheid van het maaidek Een versleten of beschadigde maai-eenheid kan breken en een stuk van de messenkooi of het ondermes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Verander nooit het motortoerental tijdens het wetten. • Wet de messenkooien uitsluitend als de motor laag stationair loopt.
Stalling De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet op. 5. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 6.
is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.