Form No. 3453-840 Rev A Reelmaster® 5410-D en 5510-D tractie-eenheid Modelnr.: 03606—Serienr.: 410500000 en hoger Modelnr.: 03607—Serienr.: 410300000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Functies van de hydraulische solenoïdeklep................................................ 47 Onderhoud .............................................................. 48 Veiligheid bij onderhoud.................................... 48 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 48 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 50 Smering ............................................................... 51 Lagers en lagerbussen smeren......................... 51 Onderhoud motor ................
Veiligheid Reiniging ............................................................. 69 De machine wassen ......................................... 69 Stalling .................................................................... 69 Veiligheid tijdens opslag ................................... 69 De tractie-eenheid gebruiksklaar maken........... 69 De motor gebruiksklaar maken ......................... 70 Opslag van de accu ..........................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal106-6754 decalbatterysymbols 106-6754 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
decal110-8921 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal110-9642 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5.
decal145-5261 145-5261 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekering. 4. Elektrisch 7. TEC Controller 2. 12 V-aansluitpunt 5. Motor starten 8. TEC Controller 3. Koplampen 6. Luchtgeveerde stoel (optioneel) 9.
decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 4. Kantelgevaar – Rijd traag in bochten; neem geen scherpe bent getraind. bochten als u snel rijdt; de maai-eenheden moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
CE-machines decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal136-3723 136-3723 1. Remfuncties 2. Controleer om de 8 bedrijfsuren. 8. Accu 9. Radiateurscherm 15. Brandstof/waterafscheider 16. Vloeistoffen 3. Hydraulische vloeistof 10. Motorolie 17. Capaciteit 4. Bandenspanning 11. Motoroliepeil 18. Vloeistofinterval (bedrijfsuren) 19. Filterinterval (bedrijfsuren) 5. Luchtfilter van motor 12. Brandstof 6. Ventilatorriem 13. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over smering. 7. Motorkoelvloeistof 14. Lees de Gebruikershandleiding.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De banden op de juiste spanning brengen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Kickstandaard van maaidek 1 De kickstandaard van het maaidek monteren.
1 De banden op de juiste spanning brengen Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83-1,03 bar. g003320 Figuur 3 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben zodat er een gelijkmatig contact met de grasmat is. 1. Contragewicht 5.
g003967 Figuur 5 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel op de lipjes van het maaidek; gebruik hierbij de slotbouten en moeren (Figuur 5). Belangrijk: Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan de lipjes van de maaidekken te monteren (Figuur 6 en Figuur 7). De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 7 en Figuur 8). g015160 Figuur 7 1.
g019284 Figuur 8 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7. Verwijder de lynchpen en de gaffelpen uit de pen en trekkoord van het juk van het draaipunt van de hefarm. Verwijder dan de dop (Figuur 9). g003977 g003975 Figuur 10 Figuur 9 1. Pen en trekkoord 1. Hefarm 2. Dop 3. Juk van draaipunt van hefarm 2. As van draagframe 8.
. Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. 16. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 13). Opmerking: Draai de motor linksom tot de g003979 flenzen de bouten omsluiten en draai dan de bouten vast. Figuur 11 1. Lynchpen en ring Belangrijk: Controleer of de slangen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C.
Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de grond. 1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 14). g003985 Figuur 15 1. Kickstandaard van maaidek g003863 Figuur 14 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 16).
Algemeen overzicht van de machine 5 De CE-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker 1 CE-sticker 1 Sticker productiejaar Procedure Op machines die dienen te voldoen aan de EU-voorschriften, moet u de sticker met het productiejaar (onderdeelnr. 133-5615) aanbrengen dicht bij het plaatje met het serienummer, de CE-sticker (onderdeelnr. 93-7252) dicht bij de motorkapvergrendeling en de CE-waarschuwingssticker (onderdeelnr.
Tractiepedaal drukken om dit vast te zetten (Figuur 19). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en achteruit (Figuur 19). Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt.
Indicator verstopping hydraulisch filter Maai-/hefhendel Met deze hendel kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot stilstand brengen als de maaidekken in de MAAISTAND zijn gezet (Figuur 20). U kunt de maaidekken niet neerlaten als de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND staat. Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk of de indicator in de groene zone staat (Figuur 22).
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 24). Het InfoCenter heeft een startscherm en een hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Hoge uitlaattemperatuur Start de motor. Zet de motor af. Defect van diagnosecontrole van stikstofoxide; rijd de machine terug naar werkplaats en neem contact op met uw erkende Toro verdeler (softwareversie U en later). Motor Contactschakelaar Waarschuwing asopbouw DPF – raadpleeg Asopbouw in het DPF (bladz. 31) voor meer informatie. De maaidekken worden neergelaten. De maaidekken worden opgetild.
Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en aftakas, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd is geweest en de tijd tot het volgende onderhoudsinterval. Counts Een overzicht van talrijke tellingen die de machine heeft uitgevoerd.
messen, maaisnelheid, maaihoogte, V messenkooi tpm en A messenkooi tpm. U kunt deze instellingen vergrendelen door middel van de Beveiligde menu's. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw erkende Toro verdeler. Toegang tot de beveiligde menu's Opmerking: De standaard pincode van de machine is 0000 of 1234. Als u de pincode heeft gewijzigd en vergeten bent, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur voor hulp. 1.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. 4.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik • Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk • Algemene veiligheid • • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Brandstof Diesel specificatie • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop ASTM D975 Nr. 1-D S15 van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. Neem voor verdere informatie over biodiesel contact op met een erkende Toro distributeur. Locatie • VS Nr. 2-D S15 EN 590 EU ISO 8217 DMX Internationaal JIS K2204 Grade No. 2 Japan KSM-2610 Korea Brandstof tanken 1. 2. • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel.
Bescherming van de rolbeugel • Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder • • • • • • • • • • • • • • de invloed van alcohol of drugs bent. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.
gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. Stel de voorwaartse tractiesnelheid in op 6,4 km/uur zodat deze overeenstemt met de achterwaartse tractiesnelheid (alle 8 afstandsstukken bovenaan de maaitoerentalbediening). Rij vooruit met de motor op hoog stationair en de maaitoerentalbegrenzer ingeschakeld en rem gedurende 15 seconden. Rij achteruit met de maximale snelheid voor achteruitrijden en rem gedurende 15 seconden.
vermindert de hoeveelheid schadelijke gassen en het roetfilter vangt het roet in de uitlaatgassen op. Hou bij het gebruik en onderhoud van uw machine rekening met de werking van het DPF. Een belaste motor bij een hoog stationair toerental (volgas) produceert meestal uitlaatgassen die heet genoeg zijn voor de regeneratie van het DPF. Bij de regeneratie van het DPF wordt het roet in het filter verbrand door de hitte van de uitlaatgassen.
Asopbouw in het DPF • Wanneer voldoende as zich heeft opgehoopt, stuurt de computer van de motor een motorfout naar het InfoCenter ten teken dat as zich heeft opgehoopt in het dieselpartikelfilter. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • De foutberichten geven aan dat het tijd is voor • Deze as is een overblijfsel van het onderhoud van het dieselpartikelfilter. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 35). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 36). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 40). g224394 Figuur 42 Opmerking: Als de uitlaattemperatuur te laag is, g227304 geeft het InfoCenter MELDING NR. 186 (Figuur 43) weer om te melden dat u de motor moet instellen op vol gas (hoog stationair). Figuur 40 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 47). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 44) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 47 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker Belangrijk: U dient een herstel regeneratie dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 38) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 38).
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 55). g224402 g224407 g224629 Figuur 53 2. Controleer in het scherm VERIFY FUEL LEVEL (controle brandstofpeil) of de brandstoftank minstens ¼ vol is indien u een geparkeerde regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval van een herstel regeneratie, en druk op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 54). g227679 Figuur 55 4.
5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 57). Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) g224411 Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. g227681 Figuur 57 Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 58). Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren InfoCenter (Figuur 60). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 62). g224392 Figuur 60 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid g227305 kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 60). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten.
De draaistand van de hefarm instellen Tegendruk van de hefarm afstellen U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan. U kunt elke tegendrukveer instellen op 4 verschillende standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk op het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige stand.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, stelt u het toerental van de messenkooien als volgt in: 1. In het InfoCenter (menu instellingen) kiest u het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte zodat het juiste messenkooitoerental wordt berekend. 2.
g031996 Figuur 67 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 177,8 mm Werking van het diagnoselampje De interlockschakelaars controleren De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een storing gevonden heeft. Het diagnoselampje bevindt zich op het InfoCenter, boven het display (Figuur 68).
Werking van de interlockschakelaar controleren een defect dat niet van elektrische aard is. Repareer de machine indien nodig. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Draai het sleuteltje naar de stand AAN maar start de machine niet. 3. Zoek de juiste schakelaarfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4.
Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. • Stel de parkeerrem in werking. • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. • Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. • Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, g031851 reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. Figuur 69 1.
g003995 Figuur 72 1. Bout van omloopklep g031850 Figuur 71 2. 1. Krikpunt aan de voorzijde • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras. Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, raakt de transmissie oververhit. De machine duwen of slepen Functies van de hydraulische solenoïdeklep In noodgevallen kan u de machine bewegen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • Ondersteun de machine met assteunen als u – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (voer dit eerder dan gepland uit indien de onderhoudsindicator rood is). Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden. • De brandstoffilterbus vervangen. • Vervang het motorbrandstoffilter. • De leidingen en aansluitingen controleren op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden).
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (en onmiddellijk na elke wasbeurt). Smeer alle nippels van de lagers en lagerbussen met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
Onderhoud motor • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 78) Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
7. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. g021217 8. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 9. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5 tot 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. Figuur 81 1.
Motorolie verversen en filter vervangen terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de Bijvul-markering 'Add' op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de Vol-markering 'Full' te brengen. Giet niet te veel olie in de motor. Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren—Motorolie verversen en filter vervangen. 1. Verwijder de aftapplug en laat de olie in een opvangbak lopen (Figuur 84).
Onderhoud brandstofsysteem g214715 Onderhoud van de waterafscheider Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider. g213864 Om de 400 bedrijfsuren—De brandstoffilterbus vervangen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 3.
Onderhoud van het motorbrandstoffilter het brandstofsysteem komt. Verwijder de aanzuigbuis en reinig het rooster als dit nodig is. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Vervang het motorbrandstoffilter. 1. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 87). g021576 Figuur 87 1. Kop van brandstoffilter 2. Brandstoffilter 2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 87). 3. Smeer de filterpakking met schone motorsmeerolie.
Onderhoud elektrisch systeem langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Veiligheid van het elektrisch systeem Zekeringen controleren Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem. De zekeringhouder bevindt zich achter het inspectieluik op de bedieningsarm (Figuur 88). • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
Onderhoud aandrijfsysteem dat de machine steunt op de rustpunten van de krik om te voorkomen dat de machine per ongeluk valt. Opmerking: Bij modellen met vierwielaandrijving moeten ook de achterwielen vrijkomen van de grond. De bandenspanning controleren 3. Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie, rechts van de hydrostaat, los (Figuur 90). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de bandenspanning. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83 tot 1,03 bar.
Toespoor achterwiel controleren Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren—Controleer het toespoor van de achterwielen. 1. Draai het stuurwiel om de achterwielen recht naar voren te laten wijzen. 2. Draai de contramoeren aan de uiteinden van de trommel van de tractiestang los (Figuur 91). • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden.
Belangrijk: De koelvloeistofconcentratie dient een mengsel te zijn dat half uit water, half uit koelvloeistof bestaat. • Bij voorkeur: Wanneer u koelvloeistof van een concentraat mengt, meng het dan met gedestilleerd water. • Voorkeursoptie: Indien er geen gedestilleerd water beschikbaar is, moet u een vooraf gemengde koelvloeistof gebruiken in plaats van een concentraat.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als het rempedaal meer dan 25 mm speling heeft, of als er meer remkracht nodig is (Figuur 95). Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g004138 Figuur 93 1. Sluiting van achterscherm 2. Achterscherm g026816 4. Figuur 95 Reinig beide zijden van de radiateur/oliekoeler grondig met perslucht (Figuur 94). 1.
Onderhoud riemen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait terwijl u de moeren vastdraait. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. Veiligheid van het hydraulische systeem ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
Inhoud van hydraulisch systeem 30 liter; zie Specificaties hydraulische vloeistof (bladz. 63) Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 2000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen. g021215 Figuur 99 Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische vloeistof verversen. 1. Dop van hydraulische tank 3.
5. Monteer de slang als er geen hydraulische vloeistof meer naar buiten komt. 6. Vul het reservoir met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof (bladz. 63) en Inhoud van hydraulisch systeem (bladz. 64). Belangrijk: Gebruik uitsluitend de voorgeschreven typen hydraulische vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen het systeem beschadigen. 7. Plaats de dop weer op het reservoir. 8.
g004150 Figuur 103 g031993 Figuur 104 1. Hydraulische filter 1. Testpoort voor circuit van tractie 3. Verwijder het filter. 4. Smeer hydraulische vloeistof op de pakking van het nieuwe filter. 5. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. 6. Monteer het filter met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Herhaal deze procedure bij het andere filter. 8.
Onderhoud van maai-eenheid Veiligheid van de messen Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden de maaimessen en ondermessen op overmatige slijtage en beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de messenkooien.
Opmerking: Tijdens het wetten zijn de voormaaidekken en de achterste maaidekken tegelijk in werking. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en zet de activerings-/blokkeringsknop op BLOKKEREN. 2. Ontgrendel de stoel en til deze omhoog zodat u bij de wethendels kunt komen (Figuur 107). 3.
Reiniging Stalling De machine wassen Veiligheid tijdens opslag • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
(petrolatum) op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. De motor gebruiksklaar maken 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company biedt de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden. Deze garantie geldt voor alle producten met uitzondering van beluchters (zie de afzonderlijke garantieverklaringen voor deze producten).