Form No. 3387-286 Rev C Reelmaster® 5410-D en 5510-D tractie-eenheden Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 03606—Serienr.: 315000001 en hoger 03606A—Serienr.: 315000001 en hoger 03607—Serienr.: 315000001 en hoger 03607A—Serienr.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING Neem rechtstreeks contact op met Toro via www.toro.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem ............................. 53 Onderhoud van de waterafscheider ...................................................................... 53 Onderhoud van het brandstoffilter van de motor............................................................. 54 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 54 Rooster van brandstofaanzuigbuis ................... 54 Onderhoud elektrisch systeem ............................
Veiligheid Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Houd de vulpijp voortdurend in contact met de • • – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. rand van de brandstoftank of de opening van de brandstofhouder totdat het bijvullen voltooid is. Gebruik geen hulpmiddelen die de vulpijp in de geopende stand vergrendelen. Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst op uw kleding. Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstofdop terug en maak hem stevig vast.
De machine transporteren • Stal de machine nooit in een gebouw waar dampen • • • • • • • • • • • • • • • in aanraking kunnen komen met open vuur of vonken als zich brandstof in de tank bevindt. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen. Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage en mankementen.
• • • • • • Als de motor moet lopen om onderhouds- of – Rij niet te dicht langs bunkers, greppels, sloten of andere gevaarlijke punten. – Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt. Vermijd plotseling stoppen en starten. – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de bedrijfsremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden.
Trillingsniveau Model 03606 Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 0,66 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 0,98 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. Gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,31 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,15 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal110-0986 110-0986 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 3.
r:\decal110-8869 110-8869 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Kantelgevaar – vertraag voordat u bochten neemt, draai niet met hoge snelheid; laat het maaidek zakken wanneer u van hellingen rijdt; gebruik een kantelbeveiligingssysteem en een veiligheidsgordel.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – Hoogte van de treeplank wijzigen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 Maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
1 Banden op juiste spanning brengen Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83-1,03 bar. g003959 Figuur 2 1. Treeplank Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben voor een gelijkmatig contact met de grasmat. 2 2. Beugels van treeplank 2.
g003320 g004152 Figuur 4 Figuur 3 1. Bedieningsarm 1. Contragewicht 3. Bout 2. Bevestigingsbeugels 5. 2. Draai de bedieningsarm in de gewenste stand en zet de 2 bouten weer vast. Monteer de gazoncompensatieveer aan de kant van het maaidek waar de messenkooimotor zit. Plaats de gazoncompensatieveer als volgt terug Opmerking: Alle maaidekken worden verzonden met de gazoncompensatieveer gemonteerd aan de rechterzijde van het maaidek. 4 A.
g003967 Figuur 6 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel op de lipjes van het maaidek; gebruik hierbij de slotbouten en moeren (Figuur 6). Belangrijk: Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan de lipjes van de maaidekken te monteren (Figuur 7 en Figuur 8). De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 8 en Figuur 9). g015160 Figuur 8 1.
g019284 Figuur 9 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 10). g003975 Figuur 10 1. Borgpen g003977 Figuur 11 2. Kapje 1. Hefarm 8. 3. Juk van draaipunt van hefarm 2.
16. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 14). Opmerking: Draai de motor linksom tot de flenzen de bouten omsluiten en draai dan de bouten vast. Belangrijk: Controleer of de slangen g003979 van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. Figuur 12 1. Lynchpen en ring B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 11). C.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 15). g003863 Figuur 15 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. g003985 Figuur 16 1. Kickstandaard van maaidek Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 17). Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt op de maaidekken van 12,7 cm of 15,9 cm op de maaidekken van 17,8 cm (Figuur 15).
Algemeen overzicht van de machine Tractiepedaal Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en achteruit (Figuur 20). Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder belasting, stelt u het motortoerental in op SNEL en trapt u het pedaal volledig in.
Maai-/hefhendel drukken om dit vast te zetten (Figuur 20). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Met deze hendel kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot stilstand brengen als de maaidekken in de MAAISTAND zijn gezet (Figuur 21). U kunt de maaidekken niet neerlaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat.
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 25). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken. g004132 Figuur 23 1.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter SERVICE DUE Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.
De menu's gebruiken Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Hoofdmenu Menu-optie Beschrijving Storingen Bevat een lijst met de recente machinestoringen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Storingen en de informatie die het bevat.
de ingestelde taal, maar de menu-items zijn in het Engels. Betreffende Menu-optie Beschrijving Model Het modelnummer van de machine. Serienummer Het serienummer van de machine. Softwareversie van hoofdbedieningseenheid De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. InfoCenter softwareversie De softwareversie van het InfoCenter. CAN-bus De status van de communicatiebus van de machine.
De functie automatisch stationair instellen De maaihoogte instellen (HOC) • Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie HOC ziet • Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u • Druk op de rechterknop om HOC te selecteren. de functie Auto Stationair ziet. • Druk op de rechterknop om de instelling voor • Gebruik de middelste en de rechterknop om de automatisch stationair draaien te wijzigen; de mogelijke opties zijn 8, 10, 15, 20, 30 seconden of UIT.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing VOORZICHTIG Deze machine produceert geluidsniveaus die gehoorverlies kunnen veroorzaken door lange periodes van blootstelling. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Brandstoftank vullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen, waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
Belangrijk: Het aandeel diesel moet een ultralaag Als de onderstaande waarschuwingen niet worden opgevolgd kan dit leiden tot schade aan de motor. • Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. • Meng nooit kerosine of motorolie met de dieselbrandstof. • Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen verzinkt zijn. • Voeg geen additieven toe aan de brandstof. zwavelgehalte hebben.
Het koelsysteem controleren Hydraulische vloeistof controleren Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden. Zie Vuil verwijderen uit het koelsysteem (bladz. 57). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het reservoir van de machine is in de fabriek gevuld met ongeveer 30 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Afstelling van contact tussen ondermes en messenkooi controleren en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. De olie is verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter bij een Mobil-verdeler. Belangrijk: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml.
• De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van messen, de maaisnelheid en de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe waarde zien. het brandstofsysteem. Opmerking: U kunt het toerental van de Motor starten 1. 2. 3. 4. messenkooien verhogen of verlagen om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren. Neem plaats op de bestuurdersstoel. Haal uw voet van het tractiepedaal zodat dit in de NEUTRAALSTAND komt.
De computer van de motor bepaalt de mate van roetopbouw door de tegendruk van het DPF te meten. Een te hoge tegendruk betekent dat het roet in het filter niet verbrand wordt tijdens het normale bedrijf van de motor. Hou rekening met het volgende om roetopbouw in het DPF te voorkomen: VOORZICHTIG Gedurende de DPF regeneratie met geparkeerde machine of herstel regeneratie is de uitlaattemperatuur hoog (ongeveer 600°C). De hete uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren voor u of anderen.
deze informatie naar het InfoCenter als een bestuurdersadvies of een motorstoring. • Dit bestuurdersadvies en de storingsmelding geven aan dat het DPF onderhoud nodig heeft. • De computer geeft niet alleen een waarschuwing maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van as-opbouw.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 37).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 40 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 39 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 40). verschijnt op het InfoCenter (Figuur 39).
7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 25). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 42), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 25). g212138 Figuur 44 4. g028523 Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 46 6. Figuur 48 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 47). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 49). g212406 Figuur 49 g212372 Figuur 47 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 48). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud - wachten. De motor is warm - wachten. De motor is heet - regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 52). Figuur 50 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 51).
De draaistand van de hefarm instellen • Voer een herstel regeneratie uit als het motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. • De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur. Tegendruk van de hefarm afstellen 1.
voortbewegen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. g003995 Figuur 56 g004554 Figuur 57 1. Bout van omloopklep 1. Krikpunt aan de voorzijde 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m. • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras. Bevestigingspunten Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken.
De interlockschakelaars controleren De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat. Daarnaast wordt de motor uitgeschakeld als het tractiepedaal wordt ingetrapt terwijl de bestuurder niet op de stoel zit of de parkeerrem in werking is gesteld.
Controle van de outputfunctie 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN en start de machine. 3. Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. voelt met de machine, moet u zich oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende snelheden.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Controleer het koelsysteem.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 61 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
• Cilinders van hefarm van maaidek (2 elk) (Figuur 63) g012150 Figuur 63 • Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 63) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 64) g003987 Figuur 66 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 67) g003960 Figuur 64 g004169 Figuur 67 • Draaias van hefarm (1) (Figuur 65) • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 68) g004157 Figuur 65 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 66) g003966 Figuur 68 • Rempedaal (1) (Figuur 69) 49
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. g011615 Figuur 69 Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 70) dit aangeeft.
6. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. g021217 7. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 8. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5 tot 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 9.
de bijvulmarkering 'Add' op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij het Vol-merkteken 'Full' te brengen. Giet niet te veel olie in de motor. Motorolie verversen en filter vervangen Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren—Motorolie verversen en filter vervangen. de markeringen voor het minimum- en het maximumpeil op de peilstok staat; de motor kan beschadigd worden indien deze te veel of te weinig olie bevat. 1.
Onderhoud brandstofsysteem g213865 GEVAAR Figuur 74 In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal.
3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 7. Zet de aftapplug onderaan de filterbus vast en sluit de klep bovenaan de bevestigingsbeugel van de bus.
Onderhoud elektrisch systeem te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Zekeringen Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete delen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
4. 5. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. Onderhoud koelsysteem Opmerking: De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. Vuil verwijderen uit het koelsysteem Verwijder dagelijks het vuil van het scherm en de radiateur/oliekoeler (vaker reinigen in vuile omstandigheden). Herhaal deze procedure als dit nodig is. 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2.
4. Onderhouden remmen Reinig beide zijden van de radiateur/oliekoeler grondig Figuur 83) met perslucht. Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als het rempedaal meer dan 25 mm speling heeft, of als er meer remkracht nodig is (Figuur 84). Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g026816 Figuur 84 g021880 Figuur 83 1. Speling 1. Radiateur/oliekoeler 5.
Onderhoud riemen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait tijdens het vastdraaien. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages. 8. Zet de motor af. 9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Hydraulische vloeistof verversen Belangrijk: Niet te vol vullen.
Hydraulische slangen en leidingen controleren Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. g021271 Figuur 90 WAARSCHUWING 1. Hydraulisch filter Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
g003982 g003983 Figuur 92 Figuur 94 1. Testpoort voor circuit van tractie 1. Testpoort voor hefcircuit Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor het maaien (Figuur 93) om problemen met het circuit voor het maaien te verhelpen. g021221 Figuur 93 1. Testpoorten voor het maaicircuit Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor de hefbediening om problemen met het circuit van de hefbediening te verhelpen (Figuur 94).
Onderhoud van maaidek BLOKKEREN. Zet de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 7. Maai-eenheden wetten Belangrijk: Gebruik nooit een borstel met WAARSCHUWING een korte steel. Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. • Probeer de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait. 8.
zullen de maaidekken niet omhoog komen of naar behoren werken. Stalling Opmerking: Voor een betere snijrand moet u de voorkant van het ondermes bijvijlen als u klaar bent met wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen die kunnen zijn ontstaan op de snijrand. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3.
is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Lijst met internationale distributeurs Distributeur: Land: Distributeur: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slovakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.