Form No. 3453-129 Rev A Reelmaster® 5010-H tractie-eenheid Modelnr.: 03674—Serienr.: 410400000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Veiligheid na het werk ....................................... 41 Locaties van bevestigingspunten...................... 42 De machine transporteren ................................ 42 De machine duwen of slepen ............................ 42 Onderhoud .............................................................. 43 Veiligheid bij onderhoud.................................... 43 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 43 Controlelijst voor dagelijks onderhoud ..............
Veiligheid Bandenspanning controleren............................ 66 Torsie van wielmoeren controleren ................... 66 De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand ................................................ 66 Uitlijning van de achterwielen controleren.................................................... 67 Toespoor achterwielen afstellen ....................... 67 Onderhoud koelsysteem ..................................... 68 Veiligheid van het koelsysteem .........................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal106-6754 decalbatterysymbols 106-6754 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
decal110-8921 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal110-9642 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5.
decal145-5261 145-5261 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekering. 4. Elektrisch 7. TEC Controller 2. 12 V-aansluitpunt 5. Motor starten 8. TEC Controller 3. Koplampen 6. Luchtgeveerde stoel (optioneel) 9.
decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 4. Kantelgevaar – Rijd traag in bochten; neem geen scherpe bent getraind. bochten als u snel rijdt; de maai-eenheden moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
CE-machine decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal136-3721 136-3721 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over smering. 6. Luchtfilter van motor 11. Motorkoelvloeistof 16. Vloeistoffen 2. Remfuncties 7. Motorolie 12. Motoroliepeil 17. Capaciteit 3. Controleer om de 8 bedrijfsuren. 8. Ventilatorriem 13. Brandstof 18. Vloeistofinterval (bedrijfsuren) 4. Hydraulische vloeistof 9. Accu 14. Lees de Gebruikershandleiding. 19. Filterinterval (bedrijfsuren) 5. Bandenspanning 10. Radiateurscherm 15.
decal136-3732 136-3732 1. Acute toxiciteit 2. Gevaar bij inademing 4. Corrosief voor metalen / huidcorrosie 5. Toxisch voor het milieu 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 3 Geen onderdelen vereist – De machine voorbereiden. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Maai-eenheden 5 De maai-eenheden monteren. 4 Egalisatieset (afzonderlijk verkrijgbaar) 1 De egalisatiesets monteren (egalisatiesets worden afzonderlijk verkocht).
1. 1 Draai de 2 bouten los waarmee de bedieningsarm is vastgezet aan de bevestigingsbeugel (Figuur 3). De machine voorbereiden Geen onderdelen vereist Procedure 1. 2. 3. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden neer en stel de parkeerrem in werking. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 66).
1. Ontgrendel de stoelbasis, kantel de stoel en de basis open, en ondersteun deze met de steunstangen (Figuur 4). g003975 Figuur 6 g375231 1. Borgpen Figuur 4 1. Vergrendeling (stoelbasis) 2. 2. Kapje 2. Steunstangen De maai-eenheden voorbereiden De onderbrekingskabel losmaken van het 48 VDC-accusysteem (Figuur 5). 1. Haal de maai-eenheden uit de dozen. 2. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding. 3.
g375263 Figuur 8 1. As van draagframe 5. Herhaal stap 1 tot en met 4 voor de andere maai-eenheden. De gazoncompensatieveer plaatsen g375689 Figuur 10 Maai-eenheden 2 en 4 1. Borgpen 2. Verwijder de 2 flensborgmoeren (⅜") en 2 slotbouten (⅜" x 1¼") waarmee de gazoncompensatiebeugel bevestigd is aan het frame van de maai-eenheid (Figuur 11). g378839 Figuur 9 1. 2. 3. 4. 1. Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid 1 2 3 4 5. Maai-eenheid 5 6. Messenkooimotor 7.
g375691 Figuur 12 g378789 1. Tapbout Figuur 14 3. Flensborgmoer (⅜") 2. Rechterlip (draagframe) 4. Monteer de tapbout van de gazoncompensatieveer op de rechterlip van het draagframe (Figuur 13); gebruik hierbij de flensborgmoer (⅜"). 1. Gazoncompensatiebeugel 3. Flensborgmoer (⅜") 2. Slotbout (⅜" x 1¼") 4. Naar binnen gericht 6. Monteer de gazoncompensatiebeugel op het frame van de maai-eenheid; gebruik de 2 slotbouten (⅜" x 1¼") en 2 flensborgmoeren (⅜"). 7.
3. Breng de dop aan op het juk van het draaipunt, en lijn de openingen in het draagframe, de as, het juk van het draaipunt en de dop uit. 4. Bevestig het kapje en de as van het draagframe met de borgpen aan het juk van het draaipunt. Het draaipunt van de maai-eenheid vergrendelen om zijdelings op een helling te maaien - Vergrendel de draaipunten van de maai-eenheid om te voorkomen dat de maai-eenheden naar beneden draaien wanneer u op een helling maait.
g375251 Figuur 18 1. Locaties van de borgpennen 3. Sleuf (juk van draaipunt) g375237 Figuur 20 2. Opening (juk van draaipunt) 5. Herhaal stap 1 en 2 voor de andere achterste maai-eenheid. De achterste maai-eenheden aan de hefarmen monteren Maai-eenheden afgesteld voor een maaihoogte van 1,2 cm of lager 1. g375236 Figuur 19 3. Hefarm (achterste maai-eenheid) 2. Juk van draaipunt 4. Ring 2. 3. Juk van draaipunt 2. Borgpen 4. As van draagframe 3.
g003948 Figuur 23 1. Ketting van hefarm 3. Borgpen 2. Kettingbeugel g375251 Figuur 21 1. Locaties van de borgpennen 3. Sleuf (juk van draaipunt) De messenkooimotoren monteren op de maai-eenheden 2. Opening (juk van draaipunt) 5. Schuif een maai-eenheid onder de hefarm (Figuur 22). 1. Breng een laagje schoon smeervet aan op de spieën van de motoras van de messenkooi. 2. Smeer een laagje olie op de O-ring van de messenkooimotor en plaats deze op de flens van de motor. 3.
U kunt de plaats van de maai-eenheden en messenkooimotoren bepalen met de onderstaande tekening. g316995 Figuur 25 1. Middelste maai-eenheid vooraan 2. Linker maai-eenheid achteraan 3. Rechter maai-eenheid achteraan g027140 Figuur 24 1. Aandrijfmotor van messenkooi Draai de motor linksom totdat de flenzen de bouten omsluiten. 5. Draai de montagebouten vast met een torsie van 19 tot 25 N·m. 6. Herhaal stap 1 tot en met 5 voor de andere maai-eenheden.
g316962 Figuur 26 Linker maai-eenheid vooraan (nr. 4) 1. Extra flensmoer g316976 Figuur 28 Middelste maai-eenheid vooraan (nr. 1) (onderkant van de machine afgebeeld) 3. Tussenschotbeugel 2. Connectorplaat 6. 1. Connectorplaat Herhaal de procedure voor de resterende 4 tussenschotlocaties zoals getoond in Figuur 27 tot Figuur 30. 3. Schotbeugel 2.
g003985 Figuur 31 g316998 1. Kickstandaard van maaidek Figuur 30 Rechter maai-eenheid achteraan (nr. 3) 1. Extra flensmoer Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 32). 3. Connectorplaat 2.
6 7 De 48 V-onderbrekingskabel monteren en de stoelbasis sluiten CE-conforme motorkapsluiting monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Motorkapsluiting, pakking en contramoer 1 Ring Procedure 1. Procedure Breng diëlektrisch smeervet aan op de raakvlakken van de onderbrekingskabel van de accu (Figuur 33). 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de rubberen ring uit de opening in de linkerkant van de motorkap (Figuur 35). g353655 Figuur 33 1.
Gebruik hierbij schoonmaakalcohol en een schone doek (Figuur 37). g375337 Figuur 37 g375326 Figuur 36 1. Motorkapvergrendeling 3. Pakking 2. Moer 4. Ring 4. 5. Verwijder de moer van de sluiting. Steek het haakeind van de sluiting vanaf de buitenkant van de motorkap door de opening in de motorkap. Verwijder de rug van de CE-sticker. 3. Breng de sticker aan op de motorkap. 1. van de motorkap gericht. Bevestig binnenin de motorkap de sluiting aan de motorkap; gebruik hierbij de ring en moer.
Algemeen overzicht van de machine De sticker met CE-waarschuwing aanbrengen 1. Gebruik schoonmaakalcohol en een schone doek om het oppervlak van waarschuwingssticker 133-2930 schoon te maken, en laat de sticker drogen (Figuur 39). g260768 Figuur 40 1. Motorkap 5. Stoelafstelling 2. Bestuurdersstoel 3. Bedieningsarm 6. Voormaaidekken 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel g375338 Figuur 39 1. CE-waarschuwingssticker 2. Waarschuwingssticker (133-293) 2. Verwijder de rug van de CE-waarschuwingssticker.
naar voren drukken om dit vast te zetten. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Pedaal voor stuurverstelling Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 41) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een positie die voor u het meest comfortabel is, en uw voet van het pedaal halen. Toerentalschakelaar Met de toerentalschakelaar kunt u het toerental op 2 manieren veranderen (Figuur 42).
InfoCenter Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 42). Activerings-/blokkeringsschakelaar Gebruik de activerings-/blokkeringsschakelaar (Figuur 42) in combinatie met de maai-/hefhendel om de maai-eenheden te bedienen. Schakelaar van koplampen Zet de schakelaar omlaag om de koplampen te ontsteken (Figuur 42). Aansluitpunt Het aansluitpunt is geschikt voor 12 V elektrische apparaten (Figuur 43).
Opmerking: De knoppen kunnen verschillende Hendel bestuurdersstoel functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een pictogram dat de huidige functie weergeeft. Trek aan de hendel van de bestuurdersstoel (Figuur 45) om deze naar voren en naar achteren te schuiven. Laat de hendel los om de stoel in zijn stand te vergrendelen.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Motor Motorkoelvloeistof is te heet. Contactschakelaar Ga zitten of schakel de parkeerrem in werking Accu De menu's gebruiken Motor/generator (laadt niet op) Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu.
Hours Counts Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en aftakas, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd is geweest en de tijd tot het volgende onderhoudsinterval. Aantal messen Bepaalt het aantal messen van de messenkooi voor het messenkooitoerental. Maaisnelheid Regelt de rijsnelheid om het messenkooitoerental te bepalen. Een overzicht van talrijke tellingen die de machine heeft uitgevoerd. Maaihoogte Regelt de maaihoogte om het messenkooitoerental te bepalen.
Beveiligde menu's In het instellingenmenu van het InfoCenter kunt u 2 bijkomende schermen en 7 configuratie-instellingen voor de bediening veranderen: Auto Stationair, Aantal Messen, Maaisnelheid, Maaihoogte, V Messenkooi tpm, A Messenkooi tpm en Energiezuinige Modus. U kunt deze instellingen vergrendelen door middel van de Beveiligde menu's. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur.
Maaisnelheid instellen De timer ‘Onderhoud vereist’ instellen 1. De timer ‘onderhoud vereist’ zet het aantal uur tot het volgende vereiste onderhoud op nul nadat een geplande onderhoudsprocedure is uitgevoerd. 1. Scroll in het instellingenmenu met de middelste knop naar beneden tot het BEVEILIGDE MENU en druk op de rechterknop. 2. Voer de pincode in; raadpleeg Toegang tot de beveiligde menu's in de Gebruikershandleiding van uw machine. 3. Ga in het Onderhoudsmenu naar het menu UREN. 4.
4. Druk op de rechterknop om de AAN-functie te selecteren. Gebruiksaanwijzing 5. Druk op de linkerknop om het instellingenmenu te verlaten en de instelling te bewaren. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Toegang krijgen tot beveiligde schermen Voor gebruik Druk in het hoofdscherm één keer op de middelste knop. Als de pijlen boven de knoppen verschijnen, drukt u opnieuw op de middelste knop om tussen de schermen te scrollen.
• Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere • • • • • • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met ontstekingsbronnen. Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen. Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv.
Opmerking: De motor mag niet starten Voer elke dag, voordat u de machine start, de dagelijkse procedures uit beschreven in Dagelijks onderhoud uitvoeren (bladz. 34). wanneer de aftakasschakelaar in de stand INSCHAKELEN staat. De interlock voor de aftakas bij lopen controleren De interlockschakelaars controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
Tijdens gebruik Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • • • • • • • • • • • • • ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.
u het sleuteltje eerst op UIT en vervolgens op AAN/VOORGLOEIEN. Herhaal dit indien nodig. – Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. 4. – Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit. De motor afzetten – Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren.
worden geplaatst om alle tegendruk op te heffen (vierde stand). Opmerking: Om alle tegendruk weg te halen, plaatst u het lange been van de torsieveer boven de kraagbout. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje. 2. Steek de veer van het tegengewicht met het lange uiteinde in een buis of gelijkaardig voorwerp, en draai de veer rond de kraagbout in de gewenste stand (Figuur 51).
3. • De omkeerhoogte van de hefarm verhogen Draai de contramoer los waarmee de schakelaar van de hefarm bevestigd is aan de schakelaarplaat (Figuur 53). doet u door de schakelaar naar beneden te zetten. • De omkeerhoogte van de hefarm verlagen doet u door de schakelaar naar boven te zetten. 5. Draai de contramoer vast. g375696 Figuur 53 1. Schakelaar 4. 2.
g031995 Figuur 54 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 127 mm g031996 Figuur 55 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 17,8 cm Werking van het diagnoselampje wordt weergegeven, gaat het lampje branden als er een mededeling is. Als een foutmelding wordt weergegeven, knippert het lampje tot de storing is opgelost. De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een elektrische storing registreert.
TRANSPORTSTAND . Zet de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND . Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de maai-eenheden zijn neergelaten tijdens het afdalen. Na gebruik g021272 Veiligheid na het werk Figuur 56 1.
Locaties van bevestigingspunten 2. Open de motorkap; zie De motorkap openen (bladz. 47). 3. Draai aan de regelbare hydraulische pomp de bout van de omloopklep 1-1/2 slag om deze te openen en de olie inwendig om te leiden (Figuur 58). Opmerking: De omloopklep bevindt zich links van de pomp. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam voortbewegen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. g375766 Figuur 57 1. Voorzijde van de machine 3. Framelussen 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaam- • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Vocht aftappen uit de brandstoftank en de hydraulische tank. Om de 250 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Om de 400 bedrijfsuren • Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. (Vaker in extreem stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (sneller wanneer de luchtfilterindicator rood is). • Het brandstoffilter vervangen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Peil van de motorolie en brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Onderhoudsindicator van het luchtfilter controleren. Radiateur, oliekoeler en scherm controleren op vuil.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Maaihoogteinstelling controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Vóór onderhoudswerkzaamheden 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Druk de aan-/uitschakelaar in de stand UITSCHAKELEN. 4. Zet de hoogtebediening van de maaier in de MAAISTAND . 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Wacht totdat alle onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 7. Laat de motor afkoelen. g377320 Figuur 59 1. Motorkapvergrendeling (2) De motorkap openen 1. 2.
De motorkap sluiten 1. Het scherm sluiten Draai de motorkap voorzichtig dicht (Figuur 60). 1. Sluit en vergrendel het scherm (Figuur 62). g378174 Figuur 62 1. Kogelpen 2. 2. Schermvergrendeling Breng de kogelpen aan door de schermvergrendeling. De stoel kantelen 1. Schuif de stoelvergrendeling naar buiten (Figuur 63). g377319 Figuur 60 1. Motorkapvergrendeling (2) 2. Maak de motorkap vast met de 2 motorkapvergrendelingen. Het scherm openen 1.
De koelschermen van de generator van elkaar losmaken 1. Verwijder de 4 flenskopschroeven en 4 flensborgmoeren waarmee het bovenste en onderste koelscherm van de generator zijn bevestigd (Figuur 66). g369008 Figuur 64 1. Steunstang 2. Geleiderplaat van de stang De stoel laten zakken 1. Draai de stoel lichtjes en til de steunstang uit de vergrendeling van de sleuf van de stoelsteun (Figuur 65). g378913 Figuur 66 g375779 Figuur 65 1. Steunstang 2. 2.
g378915 Figuur 67 1. Bovenste koelscherm van de generator 3. Flens (generatorkap) 2. Pakking van aandrijfasborstel 4. Onderste koelscherm van de generator 2. Lijn de openingen in de koelschermen van de generator uit met de compressiebegrenzerpennen. 3. Bevestig de helften van de koelschermen van de generator en de compressie-begrenzerpennen; gebruik hierbij de 4 flenskopschroeven en 4 flensborgmoeren (Figuur 68). g378913 Figuur 68 1. Inbusbout met flens 3. Flensborgmoer 2.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (en onmiddellijk na elke wasbeurt). Specificatie vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). Open de motorkap; zie De motorkap openen (bladz. 47) 2. Haal de koelschermen van de generator van elkaar; zie De koelschermen van de generator van elkaar losmaken (bladz. 49). 3. Smeer alle nippels van de lagers en lagerbussen met het aanbevolen smeervet.
g012150 Figuur 71 • Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 71) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 72) g003987 Figuur 74 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 75) g003960 Figuur 72 • Draaias van hefarm (1) (Figuur 73) g004169 Figuur 75 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 76) g004157 Figuur 73 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 74) g003966 Figuur 76 • Rempedaal (1) (Figuur 77) 52
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. g011615 • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet Figuur 77 4. en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. Monteer de koelschermen van de generator; zie De koelschermen van de generator monteren (bladz. 49). 5. Breng de stoel omlaag en vergrendel hem; zie De stoel laten zakken (bladz. 49). 6.
g378927 g373568 Figuur 79 6. Sluit en vergrendel de motorkap, zie De motorkap sluiten (bladz. 48). Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (Vaker in extreem stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (sneller wanneer de luchtfilterindicator rood is). Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging.
De luchtfilteronderhoudindicator resetten 1. beschadigd worden indien deze te veel of te weinig olie bevat. Als er een rode band op de onderhoudsindicator verschijnt, moet u op de resetknop aan het uiteinde van de indicator drukken (Figuur 81). 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Open de motorkap; zie De motorkap openen (bladz. 47). 3. Het motoroliepeil controleren (Figuur 82). g373569 Figuur 81 2.
Olievolume in het carter Ongeveer 3,3 liter inclusief het filter. Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Motorolie verversen en filter vervangen. Om de 150 bedrijfsuren 1. Bereid de machine voor; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Laat de olie uitlekken en vervang het filter. g373614 g378573 Figuur 83 Belangrijk: Draai het filter niet te vast. 56 3. Open de motorkap; zie De motorkap openen (bladz. 47). 4.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen. g375850 Figuur 84 • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis.
g008891 Figuur 86 1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp g375851 Figuur 85 1. Filterkop 2. Filterbus 3. Verwijder de filterbus, en reinig de plaats waar de filterkop gemonteerd wordt. 4. Smeer schone brandstof op de pakking van de filterbus. 5. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 6. Draai de aftapplug onderaan de filterbus vast. 7. Start de motor en controleer of er lekken zijn. 5.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Verwijder de 5 kruiskopschroeven waarmee de kap van de brandstofsensor is bevestigd aan de brandstoftank, en verwijder de kap (Figuur 88). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Laat de brandstoftank leeglopen en reinig deze als het brandstofsysteem vervuild raakt. Vóór de stalling Als u de machine voor langere tijd stalt, moet u de brandstoftank aftappen en reinigen.
De brandstofaanzuigbuis reinigen 1. Reinig het scherm aan het uiteinde van de brandstofaanzuigbuis (Figuur 92). g373882 Figuur 90 1. Slangen 3. Fitting (brandstofsensor) 2. Klem 5. Maak de dop van de brandstofsensor los (Figuur 91). g373881 Figuur 92 2. Monteer de brandstofaanzuigbuis en de vlotter voorzichtig in de brandstoftank (Figuur 93). g373883 Figuur 91 1. Dop (brandstofsensor) 6. Til de brandstofsensor voorzichtig omhoog, weg van de tank.
g373882 Figuur 94 1. Slangen 3. Fitting (brandstofsensor) 2. Klem g373885 6. Figuur 96 Steek de connector van de kabelboom van de brandstofsensor in de connector van de machinekabelboom (Figuur 95). 1. Kap van brandstofsensor 2. Kruiskopschroef g373884 Figuur 95 1. Connector met 2 pinnen (machinekabelboom) 7. 2.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u alle accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Veiligheid van het elektrisch systeem g378176 Figuur 97 • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
3. Breng een dun laagje Grafo 112X-vet, Toro onderdeelnr. 505-47, aan op de accupolen en de klemmen van de accukabel. Een 12 V zekering van de zekeringhouder vervangen 4. Schuif het rubberen kapje over de klem van de pluskabel van de accu. De zekeringhouder bevindt zich in de bedieningsarm. 5. Monteer het deksel op de accu en steek hierbij de lipjes van het deksel in de sleuven in de accubak. 6. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2.
g375761 Figuur 100 1. Zekeringhouder 4. g379036 Figuur 101 2. Zekeringensticker (binnenin de kap van de bedieningsarm) 1. Deksel 2. Maxi zekering Monteer de kap van de bedieningsarm op de bedieningsarm en bevestig de kap met de 2 vergrendelingen. 4. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Ontgrendel en open de motorkap, zie De motorkap openen (bladz. 47). 3. Verwijder het deksel van de 48 V zekeringenhouder vooraan links van de motor.
5. Monteer het deksel op de 48 V zekeringenhouder. 2. Ontgrendel en open de motorkap, zie De motorkap openen (bladz. 47). 6. Sluit en vergrendel de motorkap, zie De motorkap sluiten (bladz. 48). 3. Achteraan rechts van de motor: Verwijder de dop van de lijnzekeringhouder met de aanduiding 2A FUSE TEC PWR. De zekering voor het inschakelen van de messenkooien vervangen 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2.
Onderhoud aandrijfsysteem Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht op. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Meet de bandenspanning. g378242 Figuur 105 1. Dop 3. Zekeringhouder (met de aanduiding 10 A FUSE TELEMATIC PWR) 2.
2. 3. Uitlijning van de achterwielen controleren Krik de voorkant van de machine op tot beide voorbanden de grond niet meer raken en ondersteun de machine met kriksteunen; zie Specificaties (bladz. 33) en Locatie opkrikpunten (bladz. 50). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren—Controleer het toespoor van de achterwielen.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait. g004136 Figuur 108 1. Contramoer 3.
Belangrijk: De koelvloeistofconcentratie dient een mengsel te zijn dat half uit water, half uit koelvloeistof bestaat. • Bij voorkeur: Wanneer u koelvloeistof van een concentraat mengt, meng het dan met gedestilleerd water. • Voorkeursoptie: Indien er geen gedestilleerd water beschikbaar is, moet u een vooraf gemengde koelvloeistof gebruiken in plaats van een concentraat.
g379099 Figuur 112 1. Radiateur 9. g004138 Figuur 110 1. Vergrendeling 10. 2. Achterste scherm 6. Reinig het scherm grondig met perslucht. 7. Draai de 2 vergrendelingen van de oliekoeler naar binnen en kantel de oliekoeler (Figuur 111). g379098 Figuur 111 1. Oliekoeler 8. 2. Vergrendelingen van oliekoeler Reinig beide zijden van de oliekoeler en de radiateur grondig Figuur 112) met perslucht. 70 Breng de oliekoeler omhoog en bevestig hem met de 2 vergrendelingen.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 13 mm 'speling' hebben of als de remmen slippen. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er weerstand van het rempedaal wordt gevoeld. 1. Bereid de machine voor; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Zet de parkeerrem vrij. 3.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo spannen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 100 bedrijfsuren 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Open de motorkap; zie De motorkap openen (bladz. 47). 3.
5. Plaats een breekijzer tussen de wisselstroomdynamo en de motor en beweeg de wisselstroomdynamo naar buiten toe. 6. Wanneer de riem gespannen is zoals omschreven in stap 3, draait u de bouten vast waarmee de wisselstroomdynamo is bevestigd aan de beugel en de scharnierbout van de wisselstroomdynamo. 7. Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er Sluit en vergrendel de motorkap, zie De motorkap sluiten (bladz. 48).
ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 Industriespecificaties: cSt bij 40 °C 44 tot 48 140 of hoger -37 °C tot -45 °C Eaton Vickers 694 (I-286-S, M-2950-S/35VQ25 of M-2952-S) Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen.
Inhoud van hydraulisch systeem Belangrijk: Als andere filters worden gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Vóór onderhoudswerkzaamheden (bladz. 47). 2. Kantel de stoel; raadpleeg De stoel kantelen (bladz. 48). 3. Plaats een opvangbak onder het laadfilter aan de linkerkant van de machine (Figuur 118). 41,6 liter; zie Hydraulische vloeistof (bladz.
5. Onderhoud van maai-eenheid Vul de tank met de gespecificeerde hydraulische vloeistof; zie Hydraulische vloeistof (bladz. 73) en Inhoud van hydraulisch systeem (bladz. 75). Belangrijk: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistoffen. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 6. Plaats de tankdop terug. 7. Start de motor en gebruik alle hydraulische bedieningsorganen om de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. 8.
Opmerking: Aanvullende instructies en procedures met betrekking tot wetten kunt u vinden in de basishandleiding voor Toro maaiers met messenkooien (met richtlijnen voor het slijpen), documentnr. 09168SL. 3. Opmerking: Tijdens het wetten zijn de voorste 4. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid.
Onderhoud van het chassis Uitgebreid onderhoud De veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Vervang de hydraulische slangen. Chassis en motor Om de 2 jaar—Vervang de koelvloeistofslangen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Controleer de veiligheidsgordel op slijtage, insnijdingen en andere beschadigingen. Vervang de veiligheidsgordel(s) als een onderdeel ervan niet naar behoren functioneert. 2. Reinig de veiligheidsgordel indien nodig.
Reiniging Stalling De machine wassen Veiligheid tijdens opslag • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de maai-eenheden uit en laat deze zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
(petrolatum) op de kabelklemmen en de accupolen om corrosie te voorkomen. D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om loodsulfatie van de accu te voorkomen. De motor gebruiksklaar maken 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.