Form No. 3398-600 Rev A Reelmaster® 5410 en 5510 tractie-eenheden Modelnr.: 03675—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 03676—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Modelnr.: WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Rooster van brandstofaanzuigbuis reinigen ................44 Brandstofinjectors ontluchten ..................................44 Onderhoud elektrisch systeem ....................................45 Onderhoud van de accu...........................................45 Zekeringen ............................................................46 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................46 De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand.............................................
Veiligheid Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). schoenen, een lange broek, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen. Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
Bediening • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat • • • • • • • • • • • • zich daar giftige koolstofmonoxide- en uitlaatgassen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• • • • • • • • kunnen gaan draaien doordat u een cilinder/messenkooi draait. Schakel de aandrijvingen uit, breng de maaidekken omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of repareert. Verwijder gras en vuil van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.
• • • • • • Geluidsniveau huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Voordat u het hydraulische systeem loskoppelte of werkzaamheden daaraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken en werktuigen neer te laten op de grond. Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen.
110-0986 106-6755 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. 3. Trap het tractiepedaal in om vooruit te rijden. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Messenkooien ingeschakeld 5. Transport-modus 93-6689 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
117–0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansluitpunt: 10 A 3. Koplampen: 10 A 4. Stroom: 10 A 5. Motor starten: 15 A 6. Optionele luchtgeveerde stoel: 20 A 121-5644 1. Lichtschakelaar 6. Langzaam 2. Inschakelen 7. Omlaag 3. Aftakas 8. Omhoog 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 7. Beheer motorcomputer C: 7,5 A 8. Beheer motorcomputer B: 7,5 A 9. Beheer motorcomputer A: 7,5 A 5. Snel 110-8869 1.
93-6688 1. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 110-8973 (Aanbrengen over onderdeelnummer 110-8869 voor CE*-conformiteit) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en is vereist voor conformiteit met de Europese norm voor veiligheid van aangedreven grasmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 Maaidekken monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Motorkapsluiting Ring 1 1 EU-conforme motorkapsluiting monteren.
2. Verwijder de transportbeugels en gooi deze weg. 2 3. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding. De bedieningsarm afstellen 4. Zorg ervoor dat het contragewicht (Figuur 3) wordt gemonteerd aan het juiste uiteinde van het maaidek volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van het maaidek. Geen onderdelen vereist Procedure De stand van de bedieningsarm kan worden aangepast aan de wensen van de gebruiker. 1.
C. Monteer de bout van de veerbuis op het tegenoverliggende lipje van het draagframe, en bevestig met de flensmoer. De kop van de bout moet zich bevinden aan de buitenkant van de lip zoals wordt getoond in Figuur 5. Figuur 6 Figuur 5 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel op de lipjes van het maaidek; gebruik hierbij de slotbouten en moeren (Figuur 5).
Figuur 11 1. Lynchpen en ring Figuur 9 1. Borgpen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lunspen (Figuur 11). 2. Kapje 8. Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk van het draaipunt van de hefarm brengt (Figuur 10). 10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
Opmerking: Draai de motor linksom totdat de flenzen om de bouten zitten en draai vervolgens de bouten vast. Belangrijk: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. Figuur 14 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2.
Zorg dat de rubberen afdichtring aan de buitenkant van de motorkap blijft (Figuur 16). 5 5. Steek de metalen ring vanaf de binnenkant van de motorkap in de sluiting en zet deze vast met de moer. Controleer of de sluiting vastklikt in de haak in het frame als u de motorkap sluit. Gebruik het bijgeleverde sleutelje van de motorkapsluiting om kap te openen of af te sluiten.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 18 1. Kettingbeugel Figuur 19 3. Kickstandaard van maaidek 2. Borgpen 1. Motorkap 5. Stoelafstelling 2. Bestuurderspositie 6. Frontmaaidekken 3. Bedieningsarm 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel Bedieningsorganen Afstelknoppen van stoel Met de stoelverstelhendel (Figuur 20) kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven. Met de instelknop voor het gewicht kan de stoel worden aangepast aan het gewicht van de bestuurder.
Tractiepedaal Parkeerrem Het tractiepedaal (Figuur 21) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale onbelaste rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op SNEL staat.
Activerings-/blokkeringsschakelaar Aansluitpunt Gebruik de activerings-/blokkeringsschakelaar (Figuur 22) in combinatie met de maai-/hefhendel om de maaidekken te bedienen. Het aansluitpunt is geschikt voor 12 V elektrische apparaten (Figuur 25). Wethendels De wethendels worden in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt om de messenkooien te wetten (Figuur 23). 1 Figuur 25 1.
• Middelste knop – druk op deze knop om naar beneden Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) door menu's te bewegen. • Rechterknop – druk op deze knop als een pijl naar rechts aangeeft dat er nog andere opties in het menu zijn. Zet de motor af. Opmerking: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft.
De menu's gebruiken Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Hoog/laag bereik Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het rijden in de transportmodus aan. Aftakas Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van het aftakascircuit aan.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen Betreffende Onderdeelmenu Beschrijving Model Het modelnummer van de machine. SN Het serienummer van de machine. Machine Controller Revision De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. InfoCenter softwareversie De softwareversie van het InfoCenter. CAN Bus De status van de communicatiebus van de machine. 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2.
2. Druk op de rechterknop om het toerental te veranderen. Als u de toerentalinstelling wijzigt, zal het display het toerental berekend op basis van de vorige instellingen van het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe waarde zien.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing VOORZICHTIG Deze machine produceert geluidsniveaus die gehoorverlies kunnen veroorzaken door lange periodes van blootstelling. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 6. Plaats de vuldop en sluit de motorkap. Het koelsysteem controleren Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden; zie Vuil verwijderen uit het koelsysteem (bladz. 47). Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries.
• Nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel bestaat 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Vul de brandstoftank niet te vol. een tijdlang de kans dat een brandstoffilter verstopt raakt. • Neem contact op met uw leverancier als u informatie 3. Plaats de dop van de expansietank terug. over biodiesel wenst. Brandstof bijvullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het reservoir is in de fabriek gevuld met 56,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Deze hoogwaardige synthetische, biologisch afbreekbare vloeistof werd getest en geschikt bevonden voor deze Toro-machine. Andere merken van synthetische vloeistof kunnen afdichtingsproblemen veroorzaken; Toro kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongeoorloofde vervangingen. aanvaardbaar was. Er moet over de volle lengte een licht contact tussen de messenkooi en de snijplaat zijn (zie Contact tussen snijplaat en messenkooi afstellen in de gebruikershandleiding ).
3. Wanneer de gloeibougies zijn voorverwarmd, draait u het sleuteltje naar de stand START. U mag niet langer dan 15 seconden proberen te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst op UIT en vervolgens op AAN/VOORGLOEIEN. Herhaal dit indien nodig. 4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen totdat deze is opgewarmd. Motor afzetten 1.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. U stelt het toerental van de messenkooien als volgt in: 1. In het InfoCenter (menu instellingen) kiest u het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte zodat het juiste messenkooitoerental wordt berekend. 2.
Figuur 34 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 178 mm 32
Tegengewicht van de hefarm afstellen 3. Draai de bevestigingsschroeven (Figuur 36) van de schakelaar los en zet de schakelaar lager om de draaihoogte van de hefarm te verhogen of hoger om de draaihoogte te verlagen. U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan.
De machine transporteren Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen.
De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden (Figuur 40). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen rolt. Steilere hoeken kunnen ook tot gevolg hebben dat de machine achteroverkantelt.
De interlockschakelaars controleren De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat. Daarnaast wordt de motor uitgeschakeld als het tractiepedaal wordt ingetrapt terwijl de bestuurder niet op de stoel zit de parkeerrem in werking is gesteld.
Tips voor bediening en gebruik Opmerking: Het InfoCenter kan ook nagaan welke solenoïdes of relais van de outputs zijn ingeschakeld. Dit is een snelle manier om vast stellen of het om een storing in het elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat. Vertrouwd raken met de machine 2. Draai het contactsleuteltje op AAN en start de machine. Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema Figuur 43 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
• Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 45) • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 49) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 46) Figuur 49 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 50) Figuur 46 • Draaias van hefarm (1 elk) (Figuur 47) Figuur 50 Figuur 47 • Rempedaal (1) (Figuur 51) • Trekstang van achteras (2) (Figuur 48) G011615 Figuur 51 Figuur 48 41
Onderhoud motor 4. Verwijder en vervang het filter (Figuur 53). Opmerking: Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (Geef het luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator rood is. Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken.
Motorolie verversen en filter vervangen contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag. Belangrijk: Draai het filter niet te vast. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Ververs de motorolie verversen en vervang het filter. 6. Het carter met olie vullen, zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 25). Om de 150 bedrijfsuren De gashendel afstellen 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 54) en laat de olie in een opvangbak lopen. 1.
Onderhoud brandstofsysteem 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—De accu controleren en reinigen. Om de 50 bedrijfsuren—Aansluitingen van de accukabels controleren. Figuur 58 1. Brandstofinjectors 2.
Onderhoud aandrijfsysteem een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Zekeringen De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem. De zekeringhouder (Figuur 59) bevindt zich achter het inspectieluik op de bedieningsarm. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, moet u de tractieaandrijving als volgt afstellen: 1.
Onderhoud koelsysteem 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok in beide richtingen totdat de wielen ophouden met draaien. Vuil verwijderen uit het koelsysteem 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. 6. Zet de motor af, haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (vaker schoonmaken als onder vuile omstandigheden gemaaid wordt). 7.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 66), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Figuur 64 1. Oliekoeler 2. Vergrendelingen van oliekoeler Figuur 66 6. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de radiator grondig Figuur 65) met perslucht. 1.
Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoud riemen De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 68).
Onderhoud hydraulisch systeem 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo, de beugel en de ankerbouten vast om de afstelling te borgen. Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Om de 2 jaar—Hydraulische tank aftappen en schoonspoelen. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (vaker als de indicator van het onderhoudsinterval in de rode zone staat). Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 71). Laat de motor lopen op bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator.
De hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Onderhoud van maaidek Maaidekken wetten WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. • Probeer de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait. Opmerking: Tijdens het wetten zijn de frontmaaidekken en de achterste maaidekken tegelijk in werking. Figuur 76 1.
Stalling Opmerking: Gebruik nooit een borstel met een korte steel. 8. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 9.
11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen: 56
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.