Form No. 3392-300 Rev A Reelmaster® 5010-serie tractie-eenheid Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 03675—Serienr.: 315000001 en hoger 03675N—Serienr.: 315000001 en hoger 03676—Serienr.: 315000001 en hoger 03676N—Serienr.: 315000001 en hoger 03677—Serienr.: 315000001 en hoger 03677N—Serienr.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Modelnr.: WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem .....................................43 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................43 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren ........................................................43 Onderhoud van de waterafscheider ..........................43 Rooster van brandstofaanzuigbuis reinigen ................44 Brandstofinjectors ontluchten ..................................44 Onderhoud elektrisch systeem ....................................
Veiligheid Voorbereiding • Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
Bediening • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat • • • • • • • • • • • • zich daar giftige koolstofmonoxide- en uitlaatgassen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• Let op dat bij machines met meerdere • • • • • • • • Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor de bestuurder of omstanders. cilinders/messenkooien, andere cilinders/messenkooien kunnen gaan draaien doordat u een cilinder/messenkooi draait. Schakel de aandrijvingen uit, breng de maaidekken omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
Onderhoud en opslag Geluidsniveau • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische Model 03675 en 03676 leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Deze machine heeft een geluidsniveau van 103 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094.
Trillingsniveau Trillingsniveau Model 03676 Model 03677 Hand-arm Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 0,37 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 0,84 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 0,51 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 0.77 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 1. Explosiegevaar 3. Snel 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. 106-6755 1.
117–0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansluitpunt: 10 A 3. Koplampen: 10 A 4. Vermogen: 10 A 5. Motor starten: 15 A 6. Optionele luchtgeveerde stoel: 20 A 121–5644 7. Beheer motorcomputer C: 7.5 A 1. Lichtschakelaar 6. Langzaam 8. Beheer motorcomputer B: 7.5 A 2. Inschakelen 7. Omlaag 9. Beheer motorcomputer A: 7.5 A 3. Aftakas 8. Omhoog 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel 110-8869 1.
93-6688 1. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 110-8973 (Aanbrengen op onderdeelnr. 110-8869 voor CE*) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – Hoogte van de treeplank wijzigen. Geen onderdelen vereist – De stand van de bedieningsstang instellen. Slanggeleider voorzijde rechts Slanggeleider voorzijde links 1 1 Maaidekken monteren.
1. Draai de 2 bouten los waarmee de bedieningsarm is vastgezet aan de bevestigingsbeugel (Figuur 3). 2 Hoogte van de treeplank wijzigen Geen onderdelen vereist Procedure U kunt de hoogte van de treeplank wijzigen als dat comfortabeler is. 1. Verwijder de 2 bouten en moeren waarmee de beugels van de treeplank zijn bevestigd aan het frame van de tractie-eenheid (Figuur 2) Figuur 3 1. Bedieningsarm 3. Bouten (2) 2. Bevestigingsbeugels 2.
Figuur 6 1. Andere lip op draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel aan de lippen op het maaidek met de slotbouten en de moeren (Figuur 6). Belangrijk: Op maaidek nummer 4 (links vooraan) en 5 (rechts vooraan) (Figuur 7) moet u de montagemoeren van de stangbeugel gebruiken om de slanggeleiders aan de voorzijde van de lippen van het maaidek te bevestigen. Figuur 8 De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 8 en Figuur 9). Figuur 4 1. Contragewicht 5.
1 1 g019284 Figuur 9 1. Slanggeleiders (deze moeten naar het middelste maaidek zijn gericht) Opmerking: Als u de maaidekken monteert of verwijdert, moet u de R-pen in de opening voor de veerstang naast de stangbeugel plaatsen. Anders moet de R-pen worden geplaatst in de opening in het uiteinde van de stang. 6. Laat alle hefarmen helemaal neer. 7. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 10). Figuur 11 1. Hefarm 3. Juk van draaipunt van hefarm 2.
Belangrijk: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. Figuur 12 1. Lynch-pen van as van draaipunt van hefarm en ring B. Plaats het juk van de hefarm op de as van het draagframe (Figuur 11). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lynch-pen (Figuur 12). 10. Plaats het kapje op de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
Figuur 15 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. Borgpen 4. Zeskantige moeren Figuur 16 1. Rubberen ring 2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt op de Reelmaster 5410 met 12,7 cm maaidekken of 15,9 cm op de Reelmaster 5510 en 5610 met 17,8 cm maaidekken (Figuur 15). 3. Verwijder de moer uit de motorkapsluiting (Figuur 17). Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 13 mm korter zijn.
7 De kick-standaard van het maaidek gebruiken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kick-standaard van maaidek Procedure Als het maaidek moet worden gekanteld om bij de snijplaat en de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van het maaidek ondersteunen met de kick-standaard zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 18). Figuur 19 1. Kettingbeugel 2. Borgpen Figuur 18 1.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Instelknoppen bestuurdersstoel Met de stoelverstelhendel (Figuur 20) kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven. Met de instelhendel voor het gewicht kan de stoel worden aangepast aan het gewicht van de bestuurder. De meter voor de instelling van het gewicht geeft aan wanneer de stoel is ingesteld naar het gewicht van de bestuurder. Met de instelknop voor de hoogte kan de stoel worden aangepast aan de lengte van de bestuurder. Figuur 21 1.
Pedaal voor stuurverstelling 1 Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 21) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen. Gashendel Zet de gashendel naar voren (Figuur 22) om het motortoerental te verhogen en naar achteren om het toerental te verlagen. g021209 Figuur 23 1. Wethendels Figuur 22 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5.
Opmerking: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft. Verklaring van pictogrammen in InfoCenter ONDERHOUD VEREIST Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd Urenteller Informatiepictogram Snel Figuur 25 Langzaam 1.
Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) Hoofdmenu Onderdeelmenu Beschrijving Fouten Het menu Fouten bevat een lijst met de recente machinestoringen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Fouten en de informatie die het bevat. Onderhoud Het menu Onderhoud bevat informatie over de machine, zoals bedrijfsurentellers en andere cijfergegevens van die aard.
Engine Run Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van de motor aan. Wetten Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van de wetfunctie aan. Machine Controller Revision De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. InfoCenter softwareversie De softwareversie van het InfoCenter. CAN Bus De status van de communicatiebus van de machine.
Het aantal messen instellen • Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Aantal messen ziet • Druk op de rechterknop om het aantal messen te wijzigen; u kunt kiezen tussen 5, 8 of 11. Maaisnelheid instellen • Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Maaisnelheid ziet. • Druk op de rechterknop om de maaisnelheid in te stellen.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Laat de maaidekken neer op de grond, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de machine verricht.
defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Vul de brandstoftank niet te vol. 6. Plaats de vuldop en sluit de motorkap. 3. Plaats de dop van de expansietank terug. Het koelsysteem controleren Brandstof bijvullen Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur, de oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden.
• Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen die in GEVAAR contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Hydraulische vloeistof controleren deze kleurstof (onderdeelnr. 44-2500) bestellen bij een erkende Toro-dealer. Synthetische, biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 56,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof. U controleert de hydraulische olie het beste als de olie koud is. De machine dient in de transportstand te staan.
Contact tussen snijplaat en messenkooi controleren GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen de snijplaat en de messenkooi controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar is geweest.
Toerental van de messenkooien instellen het sleuteltje op Aan staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. 5. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op Uit. Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld.
1 2 g019276 Figuur 33 1. Veer 2. Actuator van veer 3. Herhaal deze procedure bij de andere veer. Draaihoogte van hefarm afstellen Figuur 35 1. Kriksteunpunt aan de voorzijde 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras 2. De schakelaar van de hefarm bevindt zich onder de hydraulische tank achter de hefarm rechts voor (Figuur 34).
• Voor – de opening in het rechthoekige blok, onder oprijplaten gebruiken om een complete, ononderbroken oprijplaat afdoende te kunnen vervangen. de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 36) De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden (Figuur 38). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen rolt.
Figuur 39 1. Omloopklep 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de klep met een torsie van maximaal 7-11 Nm. Figuur 38 1. Aanhanger 3. Niet groter dan 15 graden 2. Volledige oprijplaat 4. Volledige oprijplaat – zijaanzicht Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken.
De interlockschakelaars controleren 3. Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de status van de juiste outputs verandert, duidt dit erop dat de ECM die functie inschakelt.
brengen (de voormaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder naar beneden komen dan de achtermaaidekken). Om vooruit te rijden en het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar voren intrappen. Opmerking: Laat de motor 5 minuten stationair lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 Nm. Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 Nm.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiateur en scherm controleren op vuil. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com.
• Trekstang van achteras (2) (Figuur 46) Figuur 42 • Cilinders van hefarmen van maaidek (2 elk) (Figuur 43) Figuur 46 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 47) Figuur 43 • Draaipunten van hefarmen (1 elk) (Figuur 43) • Draagframe van maaidek en draaipunt (2 elk) (Figuur 44) Figuur 47 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 48) Figuur 44 • As van draaipunt van hefarmen (1 elk) (Figuur 45) Figuur 48 • Rempedaal (1) (Figuur 49) Figuur 45 40
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. G011615 Figuur 49 Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 50) dit aangeeft.
de buitenkant van het filter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het filter wordt verwijderd. 3. Verwijder en vervang het filter (Figuur 51). Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Onderhoud brandstofsysteem 2. Maak de klem van de gaskabel op de gaskabel los. Deze zit naast de hefboomarm van de injectiepomp (Figuur 54). GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Figuur 55 1. Filterbus van waterafscheider Figuur 56 1. Brandstofinjectors 3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 2. Draai het sleuteltje op Start en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op Uit wanneer u een ononderbroken straal brandstof ziet. 5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 3. Draai de leidingconnector goed vast. 6.
Zekeringen controleren Onderhoud elektrisch systeem Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem. De zekeringhouder (Figuur 57) bevindt zich achter het inspectieluik op de bedieningsarm. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen.
Onderhoud aandrijfsysteem 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok in beide richtingen totdat de wielen ophouden met draaien. 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 6. Zet de motor af. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond. 7. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet kruipt. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Verwijder elke dag het vuil van het scherm, de oliekoelers en de radiateur. Vaker reinigen bij gebruik in vuile omstandigheden. 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 3. Maak de sluiting los en draai het achterscherm open (Figuur 61). Figuur 62 1. Oliekoeler 2. Vergrendelingen van oliekoeler 6.
Parkeerremvergrendeling afstellen Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 64), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 66).
Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud riemen De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Hydraulische vloeistof verversen Riem van wisselstroomdynamo spannen Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro-dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld.
9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische filters vervangen Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 69). Laat de motor lopen op bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator. Deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen.
Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor het maaien (Figuur 73) om problemen met het circuit voor het maaien te verhelpen. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 1 • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Onderhoud van maaidek 7. Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Opmerking: Gebruik nooit een borstel met een korte steel. Maaidekken wetten 8. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid. WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. 9.
Stalling 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Opmerkingen: 54
Opmerkingen: 55
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.