Form No. 3401-104 Rev A Reelmaster® 5410 en 5510 tractie-eenheid Modelnr.: 03675—Serienr.: 316000501 en hoger Modelnr.: 03676—Serienr.: 316000501 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het model- en serienummer bevinden zich op een plaatje dat zich links op het frame onder de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud Rooster van brandstofaanzuigbuis reinigen ................44 Het brandstofsysteem ontluchten .............................44 Onderhoud elektrisch systeem ....................................45 Onderhoud van de accu...........................................45 Zekeringen ............................................................45 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................46 De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand................................................
Veiligheid Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). schoenen, een lange broek, een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los. Draag geen juwelen. Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
Bediening • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat • • • • • • • • • • • • zich daar giftige koolstofmonoxide- en uitlaatgassen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in werking stellen voordat u de motor start. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
• • • • • • • • kunnen gaan draaien doordat u een cilinder/messenkooi draait. Schakel de aandrijvingen uit, breng de maaidekken omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, reinigt of repareert. Verwijder gras en vuil van de maaidekken, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.
• • • • • • Geluidsniveau huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Voordat u het hydraulische systeem loskoppelte of werkzaamheden daaraan verricht, moet u alle druk in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te zetten en de maaidekken en werktuigen neer te laten op de grond. Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen.
110-0986 106-6755 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding. 3. Trap het tractiepedaal in om vooruit te rijden. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Messenkooien ingeschakeld 5. Transport-modus 93-6689 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
117–0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansluitpunt: 10 A 3. Koplampen: 10 A 4. Stroom: 10 A 5. Motor starten: 15 A 6. Optionele luchtgeveerde stoel: 20 A 121-5644 1. Lichtschakelaar 6. Langzaam 2. Inschakelen 7. Omlaag 3. Aftakas 8. Omhoog 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 7. Beheer motorcomputer C: 7,5 A 8. Beheer motorcomputer B: 7,5 A 9. Beheer motorcomputer A: 7,5 A 5. Snel 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4.
133-2930 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. De machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt; maak geen bocht bij een hoge snelheid; de maaidekken moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing - Draag gehoorbescherming. 5.
93-6688 1. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 125-8753 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 Maaidekken monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Motorkapsluiting Ring 1 1 EU-conforme motorkapsluiting monteren.
2. Verwijder de transportbeugels en gooi deze weg. 2 3. Haal de maaidekken uit de dozen. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding. De bedieningsarm afstellen 4. Zorg ervoor dat het contragewicht (Figuur 3) wordt gemonteerd aan het juiste uiteinde van het maaidek volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van het maaidek. Geen onderdelen vereist Procedure De stand van de bedieningsarm kan worden aangepast aan de wensen van de gebruiker. 1.
C. Monteer de bout van de veerbuis op het tegenoverliggende lipje van het draagframe, en bevestig met de flensmoer. De kop van de bout moet zich bevinden aan de buitenkant van de lip zoals wordt getoond in Figuur 5. Figuur 6 Figuur 5 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel op de lipjes van het maaidek; gebruik hierbij de slotbouten en moeren (Figuur 5).
Figuur 11 1. Lynchpen en ring Figuur 9 1. Borgpen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lunspen (Figuur 11). 2. Kapje 8. Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk van het draaipunt van de hefarm brengt (Figuur 10). 10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
Opmerking: Draai de motor linksom totdat de flenzen om de bouten zitten en draai vervolgens de bouten vast. Belangrijk: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. Figuur 14 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2.
6 De kickstandaard van het maaidek gebruiken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kickstandaard van maaidek Procedure Als het maaidek moet worden gekanteld om bij de snijplaat/messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van het maaidek ondersteunen met de kick-standaard zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 17). Figuur 15 1. Rubberen ring 3. Verwijder de moer uit de motorkapsluiting (Figuur 16). Figuur 16 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 18 1. Kettingbeugel Figuur 19 3. Kickstandaard van maaidek 2. Borgpen 1. Motorkap 5. Stoelafstelling 2. Bestuurderspositie 6. Frontmaaidekken 3. Bedieningsarm 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel Bedieningsorganen Afstelknoppen van stoel Met de stoelverstelhendel (Figuur 20) kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven. Met de instelknop voor het gewicht kan de stoel worden aangepast aan het gewicht van de bestuurder.
Tractiepedaal Parkeerrem Het tractiepedaal (Figuur 21) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale onbelaste rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op SNEL staat.
Activerings-/blokkeringsschakelaar Aansluitpunt Gebruik de activerings-/blokkeringsschakelaar (Figuur 22) in combinatie met de maai-/hefhendel om de maaidekken te bedienen. Het aansluitpunt is geschikt voor 12 V elektrische apparaten (Figuur 25). Wethendels De wethendels worden in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt om de messenkooien te wetten (Figuur 23). 1 Figuur 25 1.
• Middelste knop – druk op deze knop om naar beneden Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) door menu's te bewegen. • Rechterknop – druk op deze knop als een pijl naar rechts aangeeft dat er nog andere opties in het menu zijn. Zet de motor af. Opmerking: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft.
De menu's gebruiken Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Hoog/laag bereik Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het rijden in de transportmodus aan. Aftakas Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van het aftakascircuit aan.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen Betreffende Onderdeelmenu Beschrijving Model Het modelnummer van de machine. SN Het serienummer van de machine. Machine Controller Revision De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. InfoCenter softwareversie De softwareversie van het InfoCenter. CAN Bus De status van de communicatiebus van de machine. 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2.
2. Druk op de rechterknop om het toerental te veranderen. Als u de toerentalinstelling wijzigt, zal het display het toerental berekend op basis van de vorige instellingen van het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe waarde zien.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing VOORZICHTIG Deze machine produceert geluidsniveaus die gehoorverlies kunnen veroorzaken door lange periodes van blootstelling. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 6. Plaats de vuldop en sluit de motorkap. Het koelsysteem controleren Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden; zie Vuil verwijderen uit het koelsysteem (bladz. 47). Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries.
• Nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel bestaat 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij. Vul de brandstoftank niet te vol. een tijdlang de kans dat een brandstoffilter verstopt raakt. • Neem contact op met uw leverancier als u informatie 3. Plaats de dop van de expansietank terug. over biodiesel wenst. GEVAAR Brandstof bijvullen In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het reservoir is in de fabriek gevuld met 56,7 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Contact tussen snijplaat en messenkooi afstellen in de gebruikershandleiding ). Deze hoogwaardige synthetische, biologisch afbreekbare vloeistof werd getest en geschikt bevonden voor deze Toro-machine. Andere merken van synthetische vloeistof kunnen afdichtingsproblemen veroorzaken; Toro kan niet aansprakelijk worden gesteld voor ongeoorloofde vervangingen.
U mag niet langer dan 15 seconden proberen te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid, draait u het sleuteltje eerst op UIT en vervolgens op AAN/VOORGLOEIEN. Herhaal dit indien nodig. 4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen totdat deze is opgewarmd. Motor afzetten 1.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. U stelt het toerental van de messenkooien als volgt in: 1. In het InfoCenter (menu instellingen) kiest u het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte zodat het juiste messenkooitoerental wordt berekend. 2.
Figuur 34 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 178 mm Tegengewicht van de hefarm afstellen U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan. 1 2 U kunt elke tegendrukveer instellen op 4 verschillende standen.
remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. WAARSCHUWING Rijden op de weg zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig' is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Rijd niet met de machine op de openbare weg.
WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Gebruik de rolbeugel (in de opgeklapte stand) wanneer u de veiligheidsgordel gebruikt bij het laden van de machine. Zorg ervoor dat de rolbeugel het dak van een dichte aanhanger niet raakt.
De machine duwen of slepen 1 In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp te openen en de machine te duwen of te slepen. TORO Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept. 1. Draai de bout van de omloopklep 1-1/2 slag om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden (Figuur 41).
4. Zet de schakelaars een voor een van open naar gesloten (d.w.z. ga op de stoel zitten, druk het tractiepedaal in, enz.) en controleer of de status van de schakelaar verandert. Herhaal deze procedure bij elke schakelaar die met de hand van de open in de gesloten stand kan worden gezet. Opmerking: Herhaal deze procedure bij elke schakelaar die met de hand van de open in de gesloten stand kan worden gezet. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN en start de machine.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema Figuur 43 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
• Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 45) • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 49) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 46) Figuur 49 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 50) Figuur 46 • Draaias van hefarm (1 elk) (Figuur 47) Figuur 50 Figuur 47 • Rempedaal (1) (Figuur 51) • Trekstang van achteras (2) (Figuur 48) G011615 Figuur 51 Figuur 48 41
Onderhoud motor 4. Verwijder en vervang het filter (Figuur 53). Opmerking: Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (Geef het luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator rood is. Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken.
Motorolie verversen en filter vervangen contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag. Belangrijk: Draai het filter niet te vast. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Ververs de motorolie verversen en vervang het filter. 6. Het carter met olie vullen, zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 26). Om de 150 bedrijfsuren De gashendel afstellen 1. Verwijder de aftapplug (Figuur 54) en laat de olie in een opvangbak lopen. 1.
Onderhoud brandstofsysteem 1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter. 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Zekeringen Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem.
Onderhoud aandrijfsysteem 4. Start de motor en draai de zeskantige moer van de afstelnok in beide richtingen totdat de wielen ophouden met draaien. 5. Draai de borgmoer vast om de afstelling te borgen. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 6. Zet de motor af, haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond. 7. Maak een proefrit met de machine om er zeker van te zijn dat deze niet kruipt. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (vaker schoonmaken als onder vuile omstandigheden gemaaid wordt). Om de 100 bedrijfsuren—Slangen van koelsysteem controleren. Om de 2 jaar—Koelsysteem schoonspoelen en koelvloeistof vervangen. 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Figuur 63 3.
Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 65), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 67).
Onderhoud riemen 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo, de beugel en de ankerbouten vast om de afstelling te borgen. De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Riem van wisselstroomdynamo spannen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 100 bedrijfsuren 1.
Onderhoud hydraulisch systeem 8. Zet de motor af. 9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Hydraulische vloeistof verversen Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (vaker als de indicator van het onderhoudsinterval in de rode zone staat).
De hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, kinken, loszittende steunen, slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Figuur 73 Figuur 75 1. Testpoort voor circuit van tractie 1. Testpoort voor hefcircuit Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor het maaien (Figuur 74) om problemen met het circuit voor het maaien te verhelpen. 1 g021221 1 Figuur 74 1. Testpoorten voor het maaicircuit (2) Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor de lift (Figuur 75) om problemen met het circuit van de lift te verhelpen.
Onderhoud van maaidek 7. Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Opmerking: Gebruik nooit een borstel met een korte steel. Maaidekken wetten 8. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid. WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. 9.
Stalling 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. De bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.