Form No. 3427-730 Rev A Reelmaster® 5610 tractie-eenheid Modelnr.: 03678—Serienr.: 403410001 en hoger Modelnr.: 03678TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Ga naar www.Toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 37 Smering ............................................................... 38 Lagers en lagerbussen smeren......................... 38 Onderhoud motor ................................................ 39 Veiligheid van de motor..................................... 39 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 39 Het motoroliepeil controleren............................ 40 Motorolie verversen en filter vervangen ............
Veiligheid De tractie-eenheid gebruiksklaar maken........... 57 De motor gebruiksklaar maken ......................... 57 Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395 (als u de instellingsprocedures voltooit) en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute). Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-6689 93-6689 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4.
decal110-9642 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal120-4158 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten r:\decal117-0169 117-0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansteker 3. Koplampen 4. Elektrisch 5. Motor starten 6. Luchtgeveerde stoel (optioneel) 7.
decal133-8062 133-8062 decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 4. Kantelgevaar – Rijd traag in bochten; neem geen scherpe bent getraind. bochten als u snel rijdt; de maai-eenheden moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 Hoeveelheid Omschrijving Geen onderdelen vereist – De banden op de juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 Maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83-1,03 bar. 3 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben voor een gelijkmatig contact met de grasmat. De maai-eenheden monteren 2 Benodigde onderdelen voor deze stap: De bedieningsarm afstellen Geen onderdelen vereist Slanggeleider rechts vooraan 1 Slanggeleider links vooraan Procedure 1. Procedure U kunt de bedieningsarm zo afstellen dat u deze comfortabel kunt gebruiken. 1.
gemonteerd aan de rechterzijde van het maaidek. A. Verwijder de 2 slotbouten en moeren waarmee de stangbeugel aan de lipjes van het maaidek is bevestigd (Figuur 5). g030896 Figuur 7 1. 2. 3. 4. g003949 Figuur 5 1. Gazoncompensatieveer Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid 1 2 3 4 5. Maai-eenheid 5 6. Messenkooimotor 7. Gewicht 3. Veerbuis 2. Stangbeugel B. Verwijder de flensmoer waarmee de bout van de veerbuis bevestigd is aan het lipje van het draagframe (Figuur 5).
g019284 Figuur 9 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. Opmerking: Als u de maaidekken monteert of verwijdert, moet u de R-pen in de opening voor de veerstang naast de stangbeugel plaatsen. Anders moet de R-pen worden geplaatst in de opening in het uiteinde van de stang. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7. Verwijder de borgpen uit het juk van het draaipunt van de hefarm. Verwijder dan de dop (Figuur 10). g003977 Figuur 11 1. Hefarm 3.
15. Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. 16. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 14). Opmerking: Draai de motor linksom totdat de flenzen om de bouten zitten en draai vervolgens de bouten vast. g003979 Figuur 12 1. Lynchpen en ring Belangrijk: Controleer of de slangen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 11). C.
voren wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats. 1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 15). g003863 Figuur 15 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt (Figuur 15). Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 13 mm korter zijn. De machine zal het grondoppervlak iets minder goed volgen.
5 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Variabel Achtergewichten (formaat is afhankelijk van de configuratie) Procedure Deze machine voldoet aan de norm EN ISO 5395 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute) als de achterwielen worden verzwaard met achtergewichten en/of 41 kg calciumchloride. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties zijn vereist voor uw configuratie.
g005526 Figuur 16 1. Verdeelstuk van tractie 5. Gewicht(en) 2. Afstandsstukken 3. Bouten 4. Ringen 6. Slotbout 7. Moer 1. Verwijder de 3 bouten, ringen en afstandsstukken waarmee het verdeelstuk van de tractie is bevestigd aan de onderkant van de achterbumper (Figuur 16a). 2. Plaats het vereiste gewicht op en/of onder de achterbumper 3.
3. Verwijder de moer van de motorkapsluiting (Figuur 18). g003946 Figuur 18 1. Motorkapvergrendeling 3. Rubberen ring 2. Moer 4. Metalen ring g003985 Figuur 19 4. Steek het haakeind van de sluiting vanaf de buitenkant van de motorkap door de opening in de motorkap. 1. Kickstandaard van maaidek Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 20). Opmerking: Zorg dat de rubberen afdichtring aan de buitenkant van de motorkap blijft. 5.
Algemeen overzicht van de machine 8 De CE-stickers aanbrengen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Waarschuwingssticker 1 CE-sticker 1 Sticker productiejaar Procedure Op machines die dienen te voldoen aan de EU-voorschriften, moet u de sticker met het productiejaar (onderdeelnr. 133-5615) aanbrengen dicht bij het plaatje met het serienummer, de CE-sticker (onderdeelnr. 93-7252) dicht bij de motorkapvergrendeling en de CE-waarschuwingssticker (onderdeelnr.
Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 23) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale onbelaste rijsnelheid trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel op SNEL staat. Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand.
Indicator Verstopping in hydraulische filter Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 24) heeft 3 standen: UIT, AAN/VOORVERWARMEN en START . Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator (Figuur 26); deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen.
U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken. Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Bougies zijn actief Maai-eenheden omhoog brengen Maai-eenheden omlaag brengen De bestuurder moet op de stoel zitten Indicator parkeerrem – geeft aan of de parkeerrem is ingeschakeld Geeft het hoge bereik aan (transport) g020650 Figuur 28 1. Controlelampje 3.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Diagnostiek Het menu Diagnostiek geeft de status van elke machineschakelaar, sensor en bedieningsoutput aan. U kunt dit menu gebruiken om sommige problemen op te lossen. In het menu ziet u namelijk welke onderdelen inen uitgeschakeld zijn. Instellingen In het menu Instellingen kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen.
Taal Bepaalt de taal die gebruikt wordt in het InfoCenter*. tpm. U kunt deze instellingen vergrendelen door middel van de Beveiligde menu's. Schermverlichting lcd De helderheid van het lcd-scherm. Opmerking: Bij levering van de machine is de Contrast lcd Het contrast van het lcd-scherm. Voorste messenkooisnelheid (wetmodus) Bepaalt de snelheid van de voorste messen in wetmodus. Achterste messenkooisnelheid (wetmodus) Bepaalt de snelheid van de achterste messen in wetmodus.
2. Specificaties Druk op de rechterknop om het aantal messen te wijzigen; u kunt kiezen tussen 5, 8 of 11. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Maaisnelheid instellen 1. 2. 3. 4. Specificatie Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Maaisnelheid ziet. Transportbreedte 233 cm Druk op de rechterknop om de maaisnelheid in te stellen.
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Voor gebruik hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
• Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage in koud weer. Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst. • • • 1.
Bescherming van de rolbeugel – Rij zeer voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van steile hellingen, greppels, dijken, waterhindernissen en andere gevaarlijke punten. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone. • Verwijder geen onderdelen van de rolbeugel van de machine. • Zorg dat u de veiligheidsgordel draagt en deze in een noodgeval snel kunt losmaken.
Opmerking: De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. 5.
met turbocompressor problemen gaan ondervinden. 2. 2. Draai het sleuteltje op UIT en haal het uit het contact. VOORZICHTIG Toerental van de messenkooien instellen De veren staan onder spanning en kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het instellen van de veren. Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld.
De interlockschakelaars controleren De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat. Daarnaast moet de motor afslaan als u het tractiepedaal intrapt terwijl u niet op de stoel zit of als u de parkeerrem ingeschakeld laat.
Controle van de outputfunctie 1. oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende snelheden. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN en start de machine. 3. Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine.
• Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert. • Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. • Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien nodig. • Sla de machine en de brandstofhouder niet op op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn.
De machine duwen of slepen In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3 tot 4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders de transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet open zijn als u de machine duwt of sleept. 1. De omloopklep bevindt zich links van hydrostaat (Figuur 37).
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: • Ondersteun de machine met assteunen als u – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. onder de machine werkt.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Vocht aftappen uit de brandstoftank en de hydraulische tank. Om de 250 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Om de 400 bedrijfsuren • Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. (Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator rood is. Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden).
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiateur en scherm controleren op vuil. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Smering Lagers en lagerbussen smeren Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren smeren met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
Onderhoud motor • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 43) Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • Onderhoud van het luchtfilter g004169 Figuur 43 Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging.
3. filter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Gebruik hoogwaardige motorolie die moet beantwoorden aan de volgende specificaties: Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het filter wordt verwijderd. • Aanbevolen olie: SAE 15W-40 (boven -18 °C) • Vereiste onderhoudsclassificatie van API: CH-4, CI-4 of hoger.
2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 3. Verwijder het oliefilter (Figuur 51). g004134 Figuur 49 1. Olievuldop g003971 Figuur 51 Belangrijk: Niet te vol vullen. Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimum- en het maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 6. 1. Oliefilter Plaats de vuldop en sluit de motorkap. 4.
De gashendel afstellen 1. Zet de gashendel naar voren zodat deze ongeveer 3 mm van de voorkant van de gleuf in de bedieningsarm zit. 2. Maak de klem van de gaskabel op de gaskabel los. Deze zit naast de hefboom van de injectiepomp (Figuur 52). Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken.
1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter (Figuur 53). 2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. Brandstofinjectors ontluchten Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet start; zie Het brandstofsysteem ontluchten (bladz. 28). 1. Draai de leidingconnector naar spuitstuk Nr. 1 en de houder los (Figuur 54). g007367 Figuur 53 1. Filterbus 3.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Onderhoud aandrijfsysteem De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de bandenspanning. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83 tot 1,03 bar. GEVAAR Een te lage bandenspanning vermindert de stabiliteit van de machine op hellingen. Hierdoor kan de machine omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan. decal117-0169 Figuur 56 Pomp de banden niet te zacht op.
Opmerking: Bij modellen met vierwielaandrij- 2. ving moeten ook de achterwielen vrijkomen van de vloer 3. Draai de contramoeren aan de uiteinden van de trommel van de tractiestang los (Figuur 58). Opmerking: Het uiteinde van de trekstang Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie, rechts van de hydrostaat, los (Figuur 57). met de groef op de buitenkant heeft een linkse draad. g004136 Figuur 58 1. Contramoer 2. Trekstang g004147 Figuur 57 1. Borgmoer 2.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
g004138 g004137 Figuur 60 1. Sluiting van achterscherm Figuur 62 1. Radiateur 2. Achterscherm 4. Reinig het scherm grondig met perslucht. 7. 5. Draai de vergrendelingen naar binnen om de oliekoeler los te maken (Figuur 61). Kantel de oliekoeler weer in de juiste stand en zet de vergrendelingen vast. 8. Sluit het scherm en maak de sluiting vast. g003974 Figuur 61 1. Oliekoeler 6. 2.
Onderhouden remmen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait tijdens het vastdraaien. Parkeerremmen afstellen Vergrendeling van parkeerrem afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 63), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Als de parkeerrem niet werkt of vergrendelt, moet de pal van de parkeerrem worden afgesteld. 1.
Onderhoud riemen 5. De conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 100 bedrijfsuren. Riem van wisselstroomdynamo spannen 1. Open de motorkap. 2. Controleer de spanning van de riem door deze (Figuur 66) midden tussen poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg. g003976 Figuur 66 1. Beugel 3. Ankerbout 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Controleer of alle hydraulische slangen en g021215 leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. Figuur 67 1.
Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen. Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische vloeistof verversen.
9. Controleer op lekkages. 10. Zet de motor af. 11. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische filters vervangen g003980 Figuur 70 Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische filters vervangen. 1.
De testpoorten van het hydraulische systeem gebruiken De testpoorten van het hydraulische systeem worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen. Neem contact op met uw plaatselijke Toro dealer als u hulp nodig heeft. Gebruik de testpoorten op de voorste hydraulische buizen (Figuur 72) om problemen met het circuit van de tractie te verhelpen. g021221 Figuur 73 1.
Onderhoud van maai-eenheid Opmerking: Tijdens het wetten zijn de voormaaidekken en de achterste maaidekken tegelijk in werking. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en zet de activerings-/blokkeringsknop op BLOKKEREN. 2. Ontgrendel de stoel en til deze omhoog zodat u bij de wethendels kunt komen (Figuur 75). 3.
Reiniging BLOKKEREN en zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen tot 4 en met 8. De machine wassen Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast. Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken. Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Veiligheid tijdens opslag 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Spoel de brandstoftank met verse, schone brandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.