Form No. 3398-617 Rev A Reelmaster® 5610 tractie-eenheid Modelnr.: 03678—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Modelnr.: Serienr.: WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud van de waterafscheider ..........................45 Het brandstofinlaatrooster reinigen...........................46 Brandstofinjectors ontluchten ..................................46 Onderhoud elektrisch systeem ....................................47 Onderhoud van de accu...........................................47 Toegang tot de zekeringen .......................................47 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Deze machine is ontworpen in overeenstemming met EN ISO 5395:2013 en de B71.4-2012-specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) en voldoet minstens aan deze normen indien een achtergewicht wordt toegevoegd; raadpleeg de procedure voor het monteren van de achtergewichten in het onderdeel Montage. ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
• Houd het vulpistool in contact met de rand van de • • benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst op uw kleding. Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstoftankdop en draai deze goed aan. • Bediening • • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat • • • • • • • • • • • • zich daar giftige koolstofmonoxide- en uitlaatgassen kunnen verzamelen.
Onderhoud en opslag Vervoeren • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • • • • • • • • • • • • • • • • aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt. Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar brandstofdampen in contact met open vuur of vonken kunnen komen. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.
Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. Het maximale afgeregelde motortoerental moet 3300 tpm bedragen. – Als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt, moet u altijd voorrang verlenen. – Gebruik de bedrijfsremmen als u een helling afdaalt, om de snelheid laag te houden en de machine onder controle te houden. • Neem contact op met uw Toro-dealer voor grote reparaties, werkzaamheden die onder de garantie vallen, updates van systemen of hulp.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel 93–6696 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 110-9642 1.
117-2718 93-6688 1. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 121-5644 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Raadpleeg de gebruikershandleiding. 6.
110-8973 (Aanbrengen op onderdeelnr. 110-8869 voor CE*) * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese veiligheidsnorm voor gazonmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 2.
125-8753 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider voorzijde, rechts Slanggeleider voorzijde, links 1 1 Maaidekken monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
1 Banden op juiste spanning brengen Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 12 tot 15 psi (83 tot 103 kPa). Figuur 2 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben voor een gelijkmatig contact met de grasmat. 1. Bedieningsarm 3. Bouten (2) 2. Bevestigingsbeugel 2 2.
Figuur 5 1. Tegenoverliggende lipje van draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel aan de lippen op het maaidek met de slotbouten en de moeren (Figuur 5). Belangrijk: Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan op de lipjes van de maaidekken te monteren (Figuur 6 en Figuur 7). Plaats de slanggeleiders zo dat ze naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 7 en Figuur 8). Figuur 3 1. Contragewicht 5.
Figuur 7 1. Slanggeleider (maaidek 4 afgebeeld) 3. Moeren 2. Stangbeugel Opmerking: Als u de maaidekken monteert of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat de R-pen in het gat van de veerstang naast de stangbeugel zit. Anders moet u de R-pen in de opening in het uiteinde van de stang plaatsen. 1 1 g019284 Figuur 8 1. Slanggeleiders (deze moeten naar het middelste maaidek zijn gericht) 6. Laat alle hefarmen helemaal neer. 7.
Figuur 11 1. Lynchpen en ring Figuur 9 1. Borgpen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lunspen (Figuur 11). 2. Kapje 8. Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk van het draaipunt van de hefarm brengt (Figuur 10). 10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
Belangrijk: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld. Figuur 14 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt; zie Figuur 14. Figuur 13 1. Aandrijfmotor van messenkooi 1.
5 Achtergewichten monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Variabel Achtergewichten (formaat is afhankelijk van de configuratie) Procedure De machine voldoet aan de norm EN ISO 5395:2013 en de normen van ANSI B71.4-2012, als de achterwielen worden verzwaard met achtergewichten en/of 41 kg calciumchloride. Gebruik onderstaande tabellen om te bepalen welke gewichtscombinaties zijn vereist voor uw configuratie. U kunt onderdelen bestellen bij uw erkende Toro-dealer.
• Verwijder de 3 bouten, ringen en afstandsstukken waarmee het verdeelstuk van de tractie is bevestigd aan de onderkant van de achterbumper (Figuur 15A). • Plaats het vereiste gewicht op en/of onder de achterbumper • Monteer het gewicht (of de gewichten) en het verdeelstuk van de tractie aan de bumper met de 3 bouten, ringen en afstandsstukken die u eerder hebt verwijderd (Figuur 15B). Opmerking: Gebruik de afstandsstukken niet als u meer dan twee gewichten onder de bumper monteert (Figuur 15C).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Afstelknoppen van stoel Met de stoelverstelhendel (Figuur 20) kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven. Met de instelknop voor het gewicht kan de stoel worden aangepast aan het gewicht van de bestuurder. De meter voor de instelling van het gewicht geeft aan wanneer de stoel is ingesteld naar het gewicht van de bestuurder. Met de hoogte-instelknop kan de stoel worden aangepast aan de lengte van de bestuurder. Figuur 18 1.
Rempedaal Trap het rempedaal in (Figuur 21) om de machine te stoppen. Parkeerrem Om de parkeerrem in werking te stellen, (Figuur 21) moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Figuur 22 1. Maai-/hefhendel 4. Activerings/blokkeringsschakelaar 2. Contactschakelaar 3. InfoCenter 5. Gashendel 6.
1 Figuur 25 1. Aansluitpunt g021209 Figuur 23 Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken 1. Wethendels Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 26). InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt altijd schakelen tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door op een willekeurige knop in InfoCenter te bedienen en dan op de betreffende pijl te drukken.
Opmerking: De knoppen kunnen verschillende functies vervullen afhankelijk van wat op dat moment nodig is. Voor elke knop is er een icoon dat de huidige functie weergeeft. Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.
Hoofdmenu Onderdeelmenu Beschrijving FOUTEN Het menu STORINGEN bevat een lijst met de recente machinestoringen. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of een erkende Toro-distributeur voor meer informatie over het menu Storingen en de informatie die het bevat. ONDERHOUD Het menu ONDERHOUD bevat informatie over de machine, zoals bedrijfsurentellers en andere cijfergegevens van die aard. DIAGNOSTIEK Het menu DIAGNOSTIEK geeft de status van elke machineschakelaar, sensor en bedieningsoutput aan.
MACHINE CONTROLLER REVISION De softwareversie van de hoofdbedieningseenheid. INFOCENTER SOFTWAREVERSIE De softwareversie van het InfoCenter. CAN-BUS De status van de communicatiebus van de machine. Het aantal messen instellen 1. Scroll in het INSTELLINGENMENU naar beneden tot u de functie AANTAL MESSEN ziet. 2. Druk op de rechterknop om het aantal messen te wijzigen; u kunt kiezen tussen 5, 8 of 11. Maaisnelheid instellen BEVEILIGDE MENU'S 1.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Transportbreedte 233 cm Maaibreedte 254 cm Lengte 282 cm Hoogte 160 cm Gewicht 1276 kg Motor Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Het motoroliepeil controleren Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; u moet het oliepeil echter controleren voor- en nadat u de motor voor de eerste keer start. Carterinhoud: ongeveer 5,2 liter met filter. Gebruik hoogwaardige motorolie die moet voldoen aan de volgende specificaties: • Vereiste onderhoudsclassificatie van API: CH-4, CI-4 of hoger • Aanbevolen olie: SAE 15W-40 (boven 17 °C) • Alternatieve olie: SAE 10W-30 of 5W-30 (voor alle temperaturen) Figuur 27 1.
Het koelstofpeil behoort tussen de markeringen op de zijkant van de tank te staan. Figuur 30 1. Olievuldop Figuur 31 1. Expansietank Giet de motor niet te vol. Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimum- en het maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. 2. Als het koelvloeistofpeil te laag staat, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u het systeem bij.
WAARSCHUWING GEVAAR Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de opening van een tank of een blik met conditioner. • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
Hydraulische vloeistof controleren Hoogwaardige biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof-Mobil EAL EnviroSyn 46H Belangrijk: Mobil EAL EnviroSyn 46H is de enige synthetische biologisch afbreekbare vloeistof die Toro heeft goedgekeurd. Deze vloeistof is compatibel met de elastomeren die worden gebruikt in hydraulische systemen van Toro, en is geschikt voor een groot aantal temperatuursomstandigheden.
Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen de snijplaat en de messenkooi controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar was.
Tegengewicht van de hefarm afstellen 5. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje op UIT. Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp en de injectors zitten; zie Brandstofinjectors ontluchten (bladz. 46).
Opmerking: De schakelaar bevindt zich onder de hydraulische tank achter de hefarm rechts voor (Figuur 36). 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start. Sluit de klep met een torsie van maximaal 7-11 N·m. Belangrijk: Als u de motor laat lopen met een geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit raken. De krikpunten bepalen Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien dit nodig is. • Voor – rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 38) Figuur 36 1.
2. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan. 3. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. 4. Stop de motor, haal het sleuteltje uit het contact en stel de rem in werking. 5. Gebruik de metalen bevestigingspunten op de machine om de machine goed te bevestigen op de aanhangwagen of de vrachtwagen met banden, kettingen, kabels of touwen (Figuur 39 en Figuur 40). • Voor – de opening in het rechthoekige blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 39).
WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Gebruik de rolbeugel (in de opgeklapte stand) wanneer u de veiligheidsgordel gebruikt bij het laden van de machine. Zorg ervoor dat de rolbeugel het dak van een dichte aanhanger niet raakt.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. U stelt het toerental van de messenkooien als volgt in: Opmerking: U kunt het toerental van de messenkooien verhogen of verlagen om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren. 1.
Figuur 43 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 178 mm Werking van het diagnoselampje De interlockschakelaars controleren De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een elektrische storing registreert. Het diagnoselampje bevindt zich op de bedieningsarm (Figuur 44). Als de machine naar behoren werkt en u het contactsleuteltje naar de stand AAN/LOPEN draait, zal het diagnoselampje kort branden om te tonen dat het werkt.
Tips voor bediening en gebruik 4. Zet de schakelaars een voor een van open naar gesloten (d.w.z. ga op de stoel zitten, druk het tractiepedaal in, enz.) en controleer of de status van de schakelaar verandert. Herhaal deze procedure bij elke schakelaar die met de hand van de open in de gesloten stand kan worden gezet. Vertrouwd raken met de machine Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na het eerste bedrijfsuur Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com.
• Trekstangeinden van achteras (2) (Figuur 50) Figuur 46 • Cilinders van hefarm van maaidek (2 elk) (Figuur 47) Figuur 50 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 51) Figuur 47 • Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 47) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 48) Figuur 51 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 52) Figuur 48 • Draaias van hefarm (1) (Figuur 49) Figuur 52 • Rempedaal (1) (Figuur 53) Figuur 49 42
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. G011615 Figuur 53 Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 54) dit aangeeft.
de buitenkant van het filter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als u het filter verwijdert. 3. Verwijder en vervang het filter (Figuur 55). Het wordt afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Onderhoud brandstofsysteem 2. Maak de gaskabelklem op de gaskabel los. Deze zit naast de hefboom van de injectiepomp (Figuur 58). GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. Figuur 60 Figuur 59 1. Brandstofinjectors 1. Waterafscheider/filterbus 3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd. 2. Draai het sleuteltje op AAN en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op Uit wanneer u een ononderbroken straal brandstof ziet. 4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 3. Draai de leidingconnector goed vast. 5.
Toegang tot de zekeringen Onderhoud elektrisch systeem Er zijn 8 zekeringen in het elektrische systeem. De zekeringhouder (Figuur 61) bevindt zich achter het inspectieluik op de bedieningsarm. Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u beide accukabels loskoppelen van de accu, beide stekkers van de kabelboom losmaken van de ECM en de accupoolconnector uit de wisselstroomdynamo halen om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen zodat een laatste afstelling van de afstelnok van de tractie kan worden uitgevoerd. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete delen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt.
Onderhoud koelsysteem voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. 5. Herhaal deze procedure indien nodig. Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoelers en de radiator (vaker bij gebruik in vuile omstandigheden). 1. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 3.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als de rempedaal meer dan 25 mm speling heeft (Figuur 68), of als er meer remkracht nodig is. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Figuur 66 1. Oliekoeler 2. Vergrendelingen van oliekoeler Figuur 68 6. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de radiator grondig Figuur 67) met perslucht. 1.
Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoud riemen De riem van de wisselstroomdynamo controleren en spannen Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1. Draai de 2 schroeven los waarmee de pal van de parkeerrem is bevestigd aan het frame (Figuur 70). Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren 1. Open de motorkap. 2.
Onderhoud hydraulisch systeem 9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Vul het hydraulische systeem niet te vol. Hydraulische vloeistof verversen Hydraulische filters vervangen Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren. Als de vloeistof verontreinigd raakt, neem dan contact op met uw erkende Toro-verdeler om het systeem te laten spoelen.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
Onderhoud van maaidek Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor het maaien (Figuur 77) om problemen met het circuit voor het maaien te verhelpen. Maaidekken wetten 1 WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. • Probeer de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait.
Stalling ACTIVEREN. Zet de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. 7. Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 8. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid. 1. Reinig de machine, de maaidekken en de motor grondig. 2.
11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel koelvloeistof bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.