Form No. 3424-835 Rev A Reelmaster® 5610-D tractie-eenheid Modelnr.: 03679—Serienr.: 403200001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Na gebruik ........................................................... 45 Veiligheid na het werk ....................................... 45 De machine duwen of slepen ............................ 45 De machine transporteren ................................ 46 Opkrikpunten .................................................... 46 Onderhoud .............................................................. 48 Veiligheid bij onderhoud.................................... 48 Aanbevolen onderhoudsschema ...............
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN ISO-norm 5395:2013 (als de juiste stickers worden aangebracht) en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute). Belangrijk: Voor informatie aangaande Europese voorschriften raadpleegt u het gelijkvormigheidsattest dat bij de machine werd geleverd. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7272 93-7272 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal110-0986 110-0986 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 3.
decal110-8921 110-8921 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal117-0169 117-0169 decal133-8062 1. Lees de Gebruikershandleiding. 133-8062 2. Aansluitpunt (10 A) 3. Koplampen (10 A) 4. Voeding (10 A) 5. Startsysteem motor (15 A) 6. Optionele luchtgeveerde stoel (20 A) 7. Beheer motorcomputer C (7,5 A) 8. Beheer motorcomputer B (7,5 A) 9. Beheer motorcomputer A (7,5 A) decal133-2930 133-2930 1.
decal133-2931 133-2931 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal120-4158 120-4158 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Motor – Voorgloeien 2. Motor – Starten 4. Motor – Afzetten decal125-8754 125-8754 1. Koplampen 6. Langzaam 2. Inschakelen 3. Aftakasschakelaar 7. Laat de maaidekken neer 8. Hef de maaidekken op 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5. Snel decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – De banden op de juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen.
2 3 De bedieningsarm afstellen De maai-eenheden monteren Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure U kunt de stand van de bedieningsarm aanpassen voor uw comfort. 1. Draai de 2 bouten los waarmee de bedieningsarm is vastgezet aan de bevestigingsbeugel (Figuur 3). 1 Slanggeleider rechts vooraan 1 Slanggeleider links vooraan Procedure 1. Haal de motoren van de messenkooien uit de transportbeugels. Opmerking: Gooi de transportbeugels weg. 2.
A. monteert of verwijdert, moet u de R-pen in het gat aan het uiteinde van de stang plaatsen. Verwijder de 2 slotbouten en moeren waarmee de stangbeugel aan de lipjes van het maaidek is bevestigd (Figuur 5). g003949 Figuur 5 1. Gazoncompensatieveer g030896 Figuur 7 3. Veerbuis 2. Stangbeugel B. Verwijder de flensmoer waarmee de bout van de veerbuis bevestigd is aan het lipje van het draagframe (Figuur 5). Verwijder het geheel. C.
g019284 Figuur 9 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het draaipunt van de hefarm (Figuur 10). g003975 Figuur 10 1. Borgpen g003977 Figuur 11 2. Kapje 1. Hefarm 8. 3. Juk van draaipunt van hefarm 2.
15. Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. 16. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 14). Opmerking: Draai de motor linksom tot de g003979 flenzen de bouten omsluiten en draai dan de bouten vast. Figuur 12 1. Lynchpen en ring Belangrijk: Controleer of de slangen B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 11). C.
4 5 De gazoncompensatieveer afstellen De kickstandaard van het maaidek gebruiken Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kickstandaard van maaidek Procedure De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste roller wordt verplaatst (Figuur 15). Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.
Algemeen overzicht van de machine g004144 Figuur 17 1. Kettingbeugel g216864 Figuur 18 3. Kickstandaard van maaidek 2. Borgpen 1. Motorkap 5. Stoelafstelling 2. Stoel 3. Bedieningsarm 6. Voormaaidekken 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel 6 Bedieningsorganen De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Afstelknoppen van stoel Met de stoelverstelhendel kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven (Figuur 19).
Tractiepedaal drukken om dit vast te zetten (Figuur 20). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en achteruit (Figuur 20). Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt.
Indicator verstopping hydraulisch filter Maai-/hefhendel Met deze hendel kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot stilstand brengen als de maaidekken in de MAAISTAND zijn gezet (Figuur 21). U kunt de maaidekken niet neerlaten als de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND staat. Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur en kijk of de indicator in de groene zone staat (Figuur 23).
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 25). Het InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door een willekeurige welke knop in het InfoCenter te bedienen en dan op de richtingspijl te drukken.
Start de motor. Een geparkeerde of herstel regeneratie is bezig. Zet de motor af. Hoge uitlaattemperatuur Motor Contactschakelaar De aftakas is uitgeschakeld. De maaidekken worden neergelaten. Ga zitten of schakel de parkeerrem in werking De maaidekken worden opgetild. PIN-code Enkel toegankelijk met de pincode CAN-bus De menu's gebruiken InfoCenter Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu.
Hours Counts Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en aftakas, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd is geweest en de tijd tot het volgende onderhoudsinterval Schermverlichting lcd De helderheid van het lcd-scherm. Contrast lcd Het contrast van het lcd-scherm. Voorste messenkooisnelheid (wetmodus) Bepaalt de snelheid van de voorste messen in wetmodus.
Beveiligde menu's In het instellingenmenu van het InfoCenter kunt u 8 configuratie-instellingen voor de bediening veranderen: vertraging auto stationair, aantal messen, maaisnelheid, maaihoogte, V messenkooi tpm en A messenkooi tpm. U kunt deze instellingen vergrendelen door middel van de Beveiligde menu's. Opmerking: Bij levering van de machine is de oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur. Toegang tot de beveiligde menu's Opmerking: De standaard PIN-code van de machine is 0000 of 1234.
De instellingen van het beveiligde menu weergeven en veranderen 1. Scroll in het beveiligde menu naar beneden tot u Instellingen beveiligen ziet. 2. Om de instellingen te bekijken en veranderen zonder een wachtwoord in te voeren, zet u met de rechterknop Instellingen beveiligen op UIT. 3. 4.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk afgesloten ruimte. Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
Brandstof tanken Brandstof (cont'd.) EN 590 EU ISO 8217 DMX Internationaal JIS K2204 Grade No. 2 Japan KSM-2610 Korea 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon. Gebruik hiervoor een schone doek. 3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 28). • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel.
VOORZICHTIG Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de Onderdelencatalogus of uw Toro dealer voor de onderdeelnummers.) Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken.
Torsie van wielmoeren controleren afbreekbare vloeistoffen. Gebruik in plaats daarvan een kleurstof voor voedingsmiddelen 1. 2. Plaats de machine op een horizontaal vlak, breng de maaidekken omlaag en zet de motor af. Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 30). Verwijder de dop van de vulbuis. Haal de wielmoeren aan met 94 tot 122 N·m.
• • • • • • • • • • • • • Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd. Voordat u de motor start: zorg dat alle aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. Vervoer geen passagiers op de machine en houd omstanders en huisdieren weg van de machine terwijl deze wordt gebruikt.
– Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op de grond wanneer u werkt op hellingen. Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden. De motor starten en uitschakelen 2. Verzeker dat de aftakasschakelaar op DISABLE/UITGESCHAKELD staat. 3. Duw de hendel van de maaisnelheidbegrenzer naar voren. 4. Druk op de gashendel-snelheidsschakelaar om het motortoerental op STATIONAIR – HOOG in te stellen. 5. Laat de maaidekken neer op de grond met de joystick. 6.
Roetopbouw in het DPF Hou bij het gebruik en onderhoud van uw machine rekening met de werking van het DPF. Een belaste motor bij een hoog stationair toerental (volgas) produceert meestal uitlaatgassen die heet genoeg zijn voor de regeneratie van het DPF. • Na verloop van tijd wordt roet opgestapeld in het roetfilter van het dieselpartikelfilter. De computer van de motor bewaakt de roetopbouw in het DPF.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motorwaarschuwingen – asopbouw Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz. 54) Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 50%.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 38). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 39). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 43). g224394 Figuur 45 Opmerking: Als de uitlaattemperatuur te laag is, g227304 geeft het InfoCenter MELDING NR. 186 (Figuur 46) weer om te melden dat u de motor moet instellen op vol gas (hoog stationair). Figuur 43 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 50). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 47) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 50 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker Belangrijk: U dient een herstel regeneratie dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 38) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 38).
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 58). g224402 g224407 g224629 Figuur 56 2. Controleer in het scherm VERIFY FUEL LEVEL (controle brandstofpeil) of de brandstoftank minstens ¼ vol is indien u een geparkeerde regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval van een herstel regeneratie, en druk op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 57). g227679 Figuur 58 4.
5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 60). Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) g224411 Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. g227681 Figuur 60 Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 61). Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren InfoCenter (Figuur 63). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 65). g224392 Figuur 63 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid g227305 kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 63). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten.
De draaistand van de hefarm instellen Tegendruk van de hefarm afstellen U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan. U kunt elke tegendrukveer instellen op 4 verschillende standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk op het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige stand.
2. Als verdere afstelling nodig is, kunt u in het menu instellingen naar beneden scrollen tot u V messenkooi tpm, A messenkooi tpm of beide ziet. 3. Druk op de rechterknop om het messenkooitoerental te veranderen. Opmerking: Als u de toerentalinstelling wijzigt, zal het display het toerental berekend op basis van de vorige instellingen van het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe waarde zien.
Werking van het diagnoselampje VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een storing gevonden heeft.
3. Zoek de juiste outputfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. TRANSPORTSTAND . Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen.
1. Draai de bout van de omloopklep 1½ slag om deze te openen en de olie inwendig om te laten leiden (Figuur 72). Opmerking: De omloopklep bevindt zich links van de hydrostaat. Omdat de vloeistof wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam voortbewegen zonder dat de transmissie wordt beschadigd. g031851 Figuur 73 1. Voorste bevestigingspunt – Achter – Beide zijden van het achterframe van de machine (Figuur 74) g003995 Figuur 72 1. Bout van omloopklep 2. Sluit de omloopklep voordat u de motor start.
g031850 Figuur 75 1. Krikpunt aan de voorzijde • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, verlaat of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de gashendel op stationair – laag. – Schakel de maai-eenheden uit.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 800 bedrijfsuren • Controleer het toespoor van de achterwielen. • De hydraulische vloeistof verversen. • Vervang de hydraulische filters (vaker als de indicator van het onderhoudsinterval in de rode zone staat). • Lagers in achterwielen smeren.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie 1 2 3 4 5 6 7 8 Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Opmerking: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com. Smering Lagers en lagerbussen smeren g012150 Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (en onmiddellijk na elke wasbeurt).
g004157 Figuur 79 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 80) g003966 Figuur 82 • Rempedaal (1) (Figuur 83) g011615 Figuur 83 g003987 Figuur 80 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 81) g004169 Figuur 81 • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 82) 51
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. g034923 Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (Vaker in extreem stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (sneller wanneer de luchtfilterindicator rood is).
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 g034922 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
Olievolume in het carter Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter 5,2 l met het filter Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren—Demonteer het roetfilter van het DPF, maak het schoon en monteer het geheel weer Maak het roetfilter schoon als motorfout SPN 3251 FMI 0, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden). WAARSCHUWING De leidingen en aansluitingen controleren op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen. WAARSCHUWING decal117-0169 Figuur 91 Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen terwijl u de laatste afstelling van de afstelnok van de tractie uitvoert. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd uw gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete onderdelen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als u het tractiepedaal loslaat.
3. Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de sleutelgleuf. 4. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem Opmerking: De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. 5. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. Herhaal deze procedure indien nodig.
Onderhouden remmen Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als het rempedaal meer dan 25 mm speling heeft, of als er meer remkracht nodig is (Figuur 96). Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g004138 Figuur 94 1. Sluiting van achterscherm 2. Achterscherm g026816 4. Figuur 96 Reinig beide zijden van de radiateur/oliekoeler grondig met perslucht (Figuur 95). 1.
Onderhoud riemen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait terwijl u de moeren vastdraait. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. g004139 Figuur 100 1.
Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (vaker als de indicator van het onderhoudsinterval in de rode zone staat). Het hydraulische systeem is voorzien van een onderhoudsintervalindicator (Figuur 101). Laat de motor lopen op bedrijfstemperatuur en kijk op de indicator. Deze moet in de groene zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de hydraulische filters worden vervangen. g004150 Figuur 103 1. Hydraulische filter g004132 Figuur 101 3.
Testpoorten voor hydraulisch systeem De testpoorten van het hydraulische systeem worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u hulp nodig heeft. Gebruik de testpoorten op de voorste hydraulische buizen om problemen met het circuit van de tractie te verhelpen (Figuur 104). g021221 Figuur 105 1.
Onderhoud van het maaisysteem GEVAAR Wanneer u het toerental van de motor tijdens het wetten verandert, kunnen de messenkooien tot stilstand komen. Veiligheid van de messen • Verander nooit het motortoerental tijdens het wetten. • Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Wet de messenkooien uitsluitend als de motor laag stationair loopt.
Stalling De tractie-eenheid gebruiksklaar maken 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 0,83 tot 1,03 bar. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4. Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet op. 5. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 6.
is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.