Form No. 3401-980 Rev B Reelmaster® 5610-D tractie-eenheid Modelnr.: 03679—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het model- en serienummer bevinden zich op een plaatje dat zich links op het frame onder de voetsteun bevindt. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud van het motorbrandstoffilter............ 56 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 57 Rooster van brandstofaanzuigbuis reinigen ......................................................... 57 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 57 Onderhoud van de accu.................................... 57 Zekeringen controleren..................................... 58 Onderhoud aandrijfsysteem ................................
Veiligheid Voorbereiding • Draag geschikte kleding, waaronder Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN ISO-norm 5395:2013 (als de juiste stickers worden aangebracht) en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). • Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan letsel tot gevolg hebben.
• Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. • Gebruik de machine nooit als schermen, • • • • • • • • • • Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. afdekplaten of andere beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor.
• Laad de machine uit de vrachtwagen of van de • • • • aanhanger en vul de tank pas als de machine op de grond staat. Als dit niet mogelijk is, vul uw machine dan met een draagbaar vat in plaats van met een vulpistool. Houd het vulpistool in contact met de rand van de benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. Verschoon uw kleding onmiddellijk indien u er brandstof op heeft gemorst. Doe de brandstoftank nooit te vol.
Veilige bediening Toro-zitmaaiers • De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen. • Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Veiligheids- en instructiestickers • Voor grote reparaties, werkzaamheden die onder de garantie vallen, updates van systemen of hulp neemt u contact op met uw Toro-dealer. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
decal110-0986 110-0986 1. Trap het rempedaal en de parkeerrem in om de parkeerrem in werking te stellen. 2. Trap het rempedaal in om te remmen. 3. Trap het tractiepedaal in om vooruit te rijden. 4. Messenkooien ingeschakeld 5. Transport-modus decal117-0169 117-0169 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Aansluitpunt: 10 A 3. Koplampen – 10 A 4. Stroom: 10 A 5. Motor starten: 15 A 6. Optionele luchtgeveerde stoel: 20 A 7. Beheer motorcomputer C: 7,5 A 8. Beheer motorcomputer B: 7,5 A decal106-6755 9.
decal133-2930 133-2930 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. De machine kan kantelen – Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt; maak geen bocht bij een hoge snelheid; de maaidekken moeten altijd neergelaten zijn als u op een helling rijdt; draag altijd een veiligheidsgordel. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
decal125-2927 125-2927 1. Lees de Gebruikershandleiding voor onderhoudsinformatie.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Banden op juiste spanning brengen. Geen onderdelen vereist – De bedieningsarm afstellen. Slanggeleider rechts vooraan Slanggeleider links vooraan 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Kickstandaard van maaidek 1 De kickstandaard van het maaidek monteren.
1 Banden op juiste spanning brengen Geen onderdelen vereist Procedure De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De voor- en achterbanden moeten een spanning hebben van 0,83-1,03 bar. g004152 Figuur 2 Belangrijk: Zorg ervoor dat alle banden steeds de juiste bandenspanning hebben zodat er een gelijkmatig contact met de grasmat is. 1. Bedieningsarm 2. Bevestigingsbeugels 2 2.
A. 3 Verwijder de 2 slotbouten en moeren waarmee de stangbeugel aan de lipjes van het maaidek is bevestigd (Figuur 4). Maai-eenheden monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Slanggeleider rechts vooraan 1 Slanggeleider links vooraan g003949 Figuur 4 1. Gazoncompensatieveer Procedure 1. 3. Veerbuis 2. Stangbeugel Haal de motoren van de messenkooien uit de transportbeugels. B. Verwijder de flensmoer waarmee de bout van de veerbuis bevestigd is aan het lipje van het draagframe (Figuur 4).
stangbeugel. Als u de maaidekken niet monteert of verwijdert, moet u de R-pen in het gat aan het uiteinde van de stang plaatsen. g030896 Figuur 6 1. 2. 3. 4. Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid 1 2 3 4 5. Maai-eenheid 5 6. Messenkooimotor 7. Gewicht g015160 Figuur 7 1. Slanggeleider (maaidek 4 afgebeeld) 3. Moer 2. Stangbeugel g019284 Figuur 8 1. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek gericht zijn. 6. Laat alle hefarmen volledig zakken. 7.
g003979 Figuur 11 1. Lynchpen en ring g003975 Figuur 9 1. Borgpen 8. B. Breng het juk van de hefarm aan op de as van het draagframe (Figuur 10). C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lynchpen (Figuur 11). 2. Kapje Schuif een van de voorste maaidekken onder de hefarm terwijl u de as van het draagframe naar boven in het juk van het draaipunt van de hefarm brengt (Figuur 10). 10. Breng het kapje aan over de as van het draagframe en het juk van de hefarm. 11.
15. 16. Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor. gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de grond. 1. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor loskomen van de bouten (Figuur 13). Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 14).
Algemeen overzicht van de machine g003985 Figuur 15 1. Kickstandaard van maaidek g216864 Figuur 17 Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 16). 1. Motorkap 5. Stoelafstelling 2. Stoel 3. Bedieningsarm 6. Voormaaidekken 7. Achtermaaidekken 4. Stuurwiel Bedieningsorganen Afstelknoppen van stoel Met de stoelverstelhendel kunt u de stoel naar voren en naar achteren schuiven (Figuur 18). Met de instelhendel voor het gewicht kunt u de stoel aan uw gewicht aanpassen.
Tractiepedaal drukken om dit vast te zetten (Figuur 19). Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. Het tractiepedaal regelt de beweging vooruit en achteruit (Figuur 19). Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt.
Maai-/hefhendel Met deze hendel kunt u de maaidekken omhoog en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot stilstand brengen als de maaidekken in de MAAISTAND zijn gezet (Figuur 20). U kunt de maaidekken niet neerlaten als de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND staat. Schakelaar van koplampen Zet de schakelaar omlaag om de koplampen te ontsteken (Figuur 20). g004132 Figuur 22 1.
Stationair herstel is vereist. De gloeibougies werken. Breng de maaidekken omhoog. Breng de maaidekken omlaag. Neem plaats op de bestuurdersstoel. De parkeerrem is ingeschakeld. g020650 Figuur 24 1. Controlelampje 3. Middelste knop 2. Knop naar rechts 4. Linkerknop Het bereik is hoog (transport). Vrijstand • Linkerknop, knop toegang tot menu/terug – Het bereik is laag (maaien). druk op deze knop om naar de menu's van het InfoCenter te gaan. De knop dient om het huidige menu te verlaten.
Uitvoer van TEC-controller of bedieningskabel in kabelboom Instellingen Hier kunt u het InfoCenter-scherm configureren en aan uw voorkeuren aanpassen. Machine Hier ziet u het modelnummer, het serienummer en de versie van de software op uw machine. Schakelaar Laat de schakelaar los. Wijzigen in de aangegeven status. Onderhoud Symbolen worden vaak gecombineerd in zinnen.
Rear Backlap Reel Speed Beveiligde menu's Opmerking: Bij levering van de machine is de Bepaalt de snelheid van de achterste messen in wetmodus. oorspronkelijke code geprogrammeerd door uw distributeur. Geeft een door uw bedrijf geautoriseerde persoon toegang tot de beveiligde menu's met een PIN-code. Auto stationair Bepaalt hoeveel tijd er verstrijkt voordat de machine bij stationair draaien naar laag stationair schakelt.
Het aantal messen instellen verschijnt, druk dan op de rechterknop om naar het volgende cijfer te gaan (Figuur 26B en Figuur 26C). Herhaal dit tot het laatste cijfer is ingevoerd en druk dan nogmaals op de rechterknop. 4. 1. Scroll in het instellingenmenu naar beneden tot u de functie Aantal messen ziet. 2. Druk op de rechterknop om het aantal messen te wijzigen; u kunt kiezen tussen 5, 8 of 11. Druk op de middelste knop om de PIN-code in te voeren (Figuur 26D).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, handschoenen, veiligheidsschoenen en een helm. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. g009027 Figuur 27 1. Draag oogbescherming.
Als de onderstaande waarschuwingen niet worden opgevolgd kan dit leiden tot schade aan de motor. • Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. • Meng nooit kerosine of motorolie met de dieselbrandstof. • Bewaar de brandstof nooit in vaten die van binnen verzinkt zijn. • Voeg geen additieven toe aan de brandstof. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen, waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: Het koelsysteem controleren • Biodieselmengsels kunnen gelakte oppervlakken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: Het aandeel diesel moet een ultralaag zwavelgehalte hebben. beschadigen. Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorkant van de radiateur. Vaker reinigen bij extreem stoffige en vuile omstandigheden. Zie Vuil verwijderen uit het koelsysteem (bladz. 60).
Hydraulische vloeistof controleren het oog op maximale biologische afbreekbaarheid en goede prestaties moet het hydraulische systeem grondig met gewone vloeistof worden gespoeld. De olie is verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter bij een Mobil-verdeler. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het reservoir van de machine is in de fabriek gevuld met ongeveer 30 liter hoogwaardige hydraulische vloeistof.
Afstelling van contact tussen ondermes en messenkooi controleren • Eerste keer starten van een nieuwe machine. • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het brandstofsysteem. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Motor starten Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact tussen het ondermes en de messenkooi controleren, ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt aanvaardbaar is geweest.
6. Druk de aftakasschakelaar in om de maaidekken klaar te maken voor gebruik. 7. Til de maaidekken van de grond met de joystick. 8. Rij de machine naar het maaigebied en laat de maaidekken zakken. VOORZICHTIG Gedurende de DPF regeneratie met geparkeerde machine of herstel regeneratie is de uitlaattemperatuur hoog (ongeveer 600°C). De hete uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren voor u of anderen.
Motor-waarschuwingen - roetopbouw Niveau Foutcode Niveau 1 Motorwaarschuwing g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85% Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde regeneratie (bladz. 37) De computer vermindert het motorvermogen tot 50% Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Herstel regeneratie (bladz.
InfoCenter bestuurdersadviezen en motor-waarschuwingen - as-opbouw (cont'd.) Niveau Niveau 3 Motorwaarschuwing Advies of foutcode Vermindering van het toerental Motorvermogen Aanbevolen actie Geen De computer vermindert het motorvermogen tot 50% Geef het DPF een onderhoudsbeurt, zie Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter (bladz.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Wanneer Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. Tijdens de passieve regeneratie gebruikt het DPF de hete uitlaatgassen voor het oxideren van schadelijke uitstoot en het verbranden van roet tot as. Zie Passieve regeneratie van het DPF (bladz. 36).
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Wanneer Proces Recovery/herstel Is nodig als het verzoek om geparkeerde regeneratie niet is opgevolgd, het verdere gebruik leidt tot nog meer roetopbouw in het DPF dat al geparkeerde regeneratie nodig heeft. Als het herstel regeneratie pictogram wordt weergegeven op het InfoCenter is herstel regeneratie nodig.
Reset regeneratie Geparkeerde regeneratie g214713 g214711 Figuur 39 Pictogram verzoek geparkeerde regeneratie Figuur 38 Pictogram ondersteunde/reset regeneratie • Het pictogram verzoek geparkeerde regeneratie • Het pictogram ondersteunde/reset regeneratie verschijnt op het InfoCenter (Figuur 39). Als geparkeerde regeneratie nodig is verschijnt op het InfoCenter Motorwaarschuwing SPN 3719, FMI 16 (Figuur 40) en de computer van de motor vermindert het vermogen tot 85%.
6. Stel de parkeerrem in werking. 7. Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR . Uitvoeren van een geparkeerde regeneratie Opmerking: Voor informatie over het openen van beveiligde menu's, zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 24). 1. Open het beveiligde menu en ontgrendel het beschermde submenu met instellingen (Figuur 41), zie Toegang tot de beveiligde menu's (bladz. 24). g212138 Figuur 43 4. Als het bericht “Initiate DPF Regen. Are you sure?” (DPF regeneratie starten.
g211986 g212405 Figuur 45 6. Figuur 47 Zet de gashendel op LAAG STATIONAIR en druk op de middelste knop (Figuur 46). B. Daarna “Waiting on ” (Figuur 48). g212406 Figuur 48 g212372 Figuur 46 7. C. De volgende berichten worden getoond als de geparkeerde regeneratie begint: A. “Initiating DPF Regen.” (Figuur 47). De computer bepaalt of de regeneratie wordt uitgevoerd. Een van de volgende berichten verschijnt op het InfoCenter: • Als regeneratie mogelijk is verschijnt “Regen Initiated.
De motor is koud - wachten. De motor is warm - wachten. De motor is heet - regeneratie wordt uitgevoerd (percentage voltooid). 9. g213424 De geparkeerde regeneratie is voltooid als het bericht “Regen Complete” op het InfoCenter verschijnt. Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten (Figuur 51). Figuur 49 • Als de motorcomputer de regeneratie niet toestaat verschijnt “DPF Regen Not Allowed” op het InfoCenter (Figuur 50).
De draaistand van de hefarm instellen • Voer een herstel regeneratie uit als het motorvermogen lager wordt en geparkeerde regeneratie niet voldoende is om het roet uit het DPF te branden. • Herstel regeneratie kan tot 4 uur duren. • De herstel regeneratie moet door een monteur van de distributeur worden uitgevoerd, neem contact op met uw erkende Toro distributeur. Tegendruk van de hefarm afstellen 1.
De machine duwen of slepen De machine transporteren In noodgevallen kan u de machine bewegen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. bij het laden en lossen van de machine op een aanhanger of vrachtwagen.
g004555 Figuur 57 1. Achterste bevestigingspunt Opkrikpunten Opmerking: Plaats de machine op assteunen indien dit nodig is. • Voor – rechthoekig blok, onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide voorwielen (Figuur 58). g031850 Figuur 58 1. Krikpunt aan de voorzijde • Achter – rechthoekige asbuis op de achteras.
Toerental van de messenkooien instellen Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld. U stelt het toerental van de messenkooien als volgt in: 1. In het InfoCenter (menu instellingen) kiest u het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte zodat het juiste messenkooitoerental wordt berekend. 2.
g031996 Figuur 60 Tabel met toerentallen voor messenkooien van 177,8 mm Werking van het diagnoselampje De interlockschakelaars controleren De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem een storing gevonden heeft. Het diagnoselampje bevindt zich op het InfoCenter, boven het display (Figuur 61).
Functies van de hydraulische solenoïdeklep motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor niet. 3. Zoek de juiste schakelaarfunctie in het diagnostisch systeem van het InfoCenter. 4. Zet de schakelaars een voor een van open naar gesloten (d.w.z. ga op de stoel zitten, druk het tractiepedaal in, enz.) en controleer of de status van de schakelaar verandert. 5.
De machine transporteren Zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN en hef de maaidekken op in de TRANSPORTSTAND . Zet de maai-/hefhendel in de TRANSPORTSTAND . Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe bochten om omkantelen te voorkomen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste bedrijfsuur • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. Na de eerste 10 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 94 tot 122 N·m. • Controleer de riemspanning van de wisselstroomdynamo. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • Controleer het koelsysteem.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Controleer de blokkage-indicator van het luchtfilter. Radiator en scherm controleren op rommel. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Opmerking: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Onderhoudsschema decal125-2927 Figuur 62 VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
• Cilinders van hefarm van maaidek (2 elk) (Figuur 64) g012150 Figuur 64 • Draaipunten van hefarm (1 elk) (Figuur 64) • Draagframe en draaipunt van maaidek (2 elk) (Figuur 65) g003987 Figuur 67 • Draaipunt van asbesturing (1) (Figuur 68) g003960 Figuur 65 g004169 Figuur 68 • Draaias van hefarm (1) (Figuur 66) • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 69) g004157 Figuur 66 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 67) g003966 Figuur 69 • Rempedaal (1) (Figuur 70) 51
Onderhoud motor Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. g011615 Figuur 70 Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (Vaker in extreem stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (sneller wanneer de luchtfilterindicator rood is). Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang deze in geval van beschadiging.
Motorolie verversen Olie specificaties Gebruik hoogwaardige motorolie met een laag asgehalte, die aan de volgende specificaties voldoet: • API service category CJ-4 of hoger • ACEA service category E6 g034923 • JASO service category DH-2 Belangrijk: Het gebruik van motorolie die niet voldoet aan API CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan leiden tot verstopping van het DPF of motorschade.
Olievolume in het carter 5,2 l met het filter Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren g034922 g034924 g031256 Figuur 72 Belangrijk: Zorg ervoor dat het motoroliepeil tussen de markeringen voor het minimum- en het maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan defect raken als er te veel of te weinig olie in het carter is. g031400 Figuur 73 Belangrijk: Draai het filter niet te vast. Het carter met olie vullen, zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 53).
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en roetfilter 3. Onderhoudsinterval: Om de 6000 bedrijfsuren Maak het roetfilter schoon als motorstoring SPN 3720 FMI 16, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. • Als advies ADVISORY 179 op het InfoCenter verschijnt is het DPF binnenkort toe aan onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. g007367 Figuur 76 • Gebruik een trechter of tuit; brandstof uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste brandstof opnemen. 1. Filterbus van waterafscheider 3.
2. Verwijder het filter en reinig het filterkopplaatsingsoppervlak (Figuur 77). 3. Smeer de filterpakking met schone motorsmeerolie. Zie ook de Gebruikershandleiding van de motor, meegeleverd met de machine, voor verdere aanbevelingen. 4. Monteer de droge filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder. 5. Start de motor en controleer op brandstoflekkage rond de filterkop.
WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. Om de accu te reinigen, moet u de hele accubak wassen met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING De motor moet lopen terwijl u de laatste afstelling van de afstelnok van de tractie uitvoert. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Houd uw gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper, andere hete onderdelen van de motor en draaiende onderdelen. De machine mag niet kruipen als u het tractiepedaal loslaat.
3. Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de sleutelgleuf. 4. Meet de afstand bij de voorkant en achterkant van de achterwielen ter hoogte van de as. Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Opmerking: De afstand aan de voorkant van de achterwielen mag niet meer dan 6 mm verschillen van die aan de achterkant van de wielen. 5. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Vaker schoonmaken als onder vuile omstandigheden gemaaid wordt). Herhaal deze procedure indien nodig.
4. Onderhouden remmen Reinig beide zijden van de radiateur/oliekoeler grondig met perslucht (Figuur 83). Parkeerremmen afstellen Stel de remmen af als het rempedaal meer dan 25 mm speling heeft, of als er meer remkracht nodig is (Figuur 84). Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. g026816 Figuur 84 g021880 Figuur 83 1. Speling 1. Radiateur/oliekoeler 5.
Onderhoud riemen Opmerking: Zorg ervoor dat de kabelgeleiding niet draait terwijl u de moeren vastdraait. Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Vergrendeling van parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Als u de parkeerrem niet kunt inschakelen en vergrendelen, moet u de pal van de parkeerrem afstellen. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem 6. Plaats de dop weer op het reservoir. 7. Hydraulische vloeistof verversen Start de motor en gebruik alle hydraulische bedieningsorganen om de hydraulische vloeistof door het hele systeem te verspreiden. Controleer ook op lekkages. 8. Zet de motor af. 9. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de VOL-markering op de peilstok bereikt.
slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. g021271 • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en of alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
g031993 g003983 Figuur 92 Figuur 94 1. Testpoort voor circuit van tractie 1. Testpoort voor hefcircuit Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor het maaien (Figuur 93) om problemen met het circuit voor het maaien te verhelpen. g021221 Figuur 93 1. Testpoorten voor het maaicircuit Gebruik de testpoorten op het verdeelstuk voor de hefbediening om problemen met het circuit van de hefbediening te verhelpen (Figuur 94).
Onderhoud van het maaisysteem 6. Zet de maai-/hefhendel in de MAAISTAND en zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN. Zet de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met wetten. Maai-eenheden wetten 7. Breng de wetpasta aan met een borstel met lange steel. Belangrijk: Gebruik nooit een borstel met WAARSCHUWING een korte steel. Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Stalling Belangrijk: Als de wetschakelaar na het wetten niet in de UIT-stand wordt gezet, zullen de maaidekken niet omhoog komen of naar behoren werken. De tractie-eenheid gebruiksklaar maken Opmerking: Voor een betere snijrand moet u de voorkant van het ondermes bijvijlen als u klaar bent met wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen die kunnen zijn ontstaan op de snijrand. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Controleer de bandenspanning.
is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. 8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem goed vast. 9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig wordt gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 11. Controleer de antivriesbescherming en vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale distributeurs Distributeur: Land: Telefoonnummer: Distributeur: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.