Operator's Manual

Figuur39
1.Ontluchtschroef
4.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandAan.De
elektrischebrandstofpompbeginttewerken.Hierbij
komterluchtbijdeontluchtschroefnaarbuiten.Laat
hetsleuteltjeopAanstaantotdatereenvollestraal
brandstofbijdeschroefnaarbuitenkomt.
5.Zetdeontluchtschroefweervastendraaihetsleuteltje
opUit.
Opmerking:Normaalgesprokenzaldemotorna
bovenstaandeontluchtingsprocedurestarten.Indiende
motorechternietstart,kanerluchttussendeinjectiepomp
endeinjectorszitten;zieInjectorsontluchten.
Startenenstoppenvande
motor
Belangrijk:Umoethetbrandstofsysteemontluchten
voordatudemotorstartalsudezevoordeeerstekeer
start,demotorisafgeslagenomdatdebrandstofopwas,
ofonderhoudswerkzaamhedenaanhetbrandstofsysteem
zijnuitgevoerd;zieBrandstofsysteemontluchten.
Motorstarten
1.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,haaluwvoetvan
hettractiepedaalzodatdezeindeneutraalstandkomt,
steldeparkeerreminwerking,zetdegashendelopSnel
encontroleerofdeactiverings-/blokkeringsschakelaar
opBlokkerenisgezet.
2.DraaidecontactschakelaaropAan/Voorgloeien.
Eenautomatischetijdschakelaarzorgtervoordatde
motor6secondenwordtvoorgegloeid.
3.DaarnadraaituhetsleuteltjeopStart.
Laatdemotorbijhetstartenlangerdan15seconden
draaien.Laathetsleuteltjeloszodrademotorstart.
Alsdemotornogmaalsmoetwordenvoorgegloeid,
draaituhetsleuteltjeeerstopUitenvervolgensop
Aan/Voorgloeien.Herhaalditindiennodig.
4.Laatdemotoropeenlaagstationairtoerentallopen
totdatdezeisopgewarmd.
Motorafzetten
1.Zetallebedieningsorganenindeneutraalstand,stel
deparkeerreminwerking,zetdegashendeloplaag
stationairenlaatdemotoropeenlaagstationair
toerentallopen.
Belangrijk:Laatdemotor5minutenstationair
lopenvoordatudezeafzetofnadatdemachine
volledigbelastisgebruikt.Indienuditnalaat,
kunnenerproblemenmeteenturbo-dieselmotor
ontstaan.
2.DraaihetsleuteltjeopUitenhaalhetuithetcontact.
Toerentalvande
messenkooieninstellen
Omervoortezorgendatdemaaikwaliteitconstantenvan
hoogniveaublijftenhetgazonnahetmaaieneengelijkmatig
uiterlijkkrijgt,ishetbelangrijkdatdetoerentalregelingvande
messenkooien(diezichonderdebestuurdersstoelbevindt)
juistisafgesteld.Ustelthettoerentalalsvolgtin:
1.Selecteerdemaaihoogtewaaropdemaaidekkenzijn
ingesteld.
2.Kiesderijsnelheiddiehetmeestgeschiktisvoorde
maaiomstandigheden.
3.Bepaaldejuisteinstellingvoorhettoerentalvande
messenkooien;gebruikhiervoordebijbehorende
graekopsticker110–0996(
Figuur41)voorde
Reelmaster5510en5610metmaaidekkooienvan
17,8cmofsticker110–8923(Figuur42)voorde
Reelmaster5410metmaaidekkooienvan12,7cm.
Omhettoerentalintestellen,draaituaandeknoppen
(Figuur40)totdewijzerdegewensteinstellingaangeeft.
Figuur40
1.Knoppenvoordetoerentalregelingvandemessenkooien
34