Operator's Manual

Werkingvanhet
diagnoselampje
Demachineisuitgerustmeteendiagnoselampjedataangeeft
dathetelektronischebesturingssysteemeenelektrische
storingregistreert.Hetdiagnoselampjebevindtzich
opdebedieningsarm(Figuur49).Alshetelektronische
besturingssysteemcorrectfunctioneertenhetcontactsleuteltje
indestandAanstaat,zalhetdiagnoselampjevanhet
besturingssysteem3secondenbrandenendaarnadovenom
aantegevendathetlampjenaarbehorenwerkt.Alsdemotor
afslaat,blijfthetlampjeonafgebrokenbrandentotdathet
sleuteltjeineenanderestandwordtgedraaid.Hetlampjegaat
knipperenalshetbesturingssysteemeenelektrischestoring
ontdekt.Hetlampjehoudtopmetknipperenenwordt
automatischopnieuwingesteldalshetsleuteltjenaardestand
Uitwordtgedraaid.
Figuur49
1.Diagnoselampje
Alshetdiagnoselampjevanbesturingssysteemknippert,
heefthetbesturingssysteemeenvandevolgendeproblemen
ontdekt:
Kortsluitingineenvandeoutputs.
Eenopenkring.
Metbehulpvanhetdiagnostischedisplaykuntuvaststellen
welkeoutputslechtsfunctioneert,zieInterlockschakelaars
controleren.
Alshetdiagnoselampjenietbrandtwanneerhet
contactsleuteltjeopAanstaat,betekentditdathet
elektronischebesturingssysteemnietwerkt.Mogelijke
oorzakenzijn:
Kringloopisnietaangesloten.
Hetlampjeisdoorgebrand.
Zekeringenzijndoorgebrand.
Hetlampjewerktnietnaarbehoren.
Controleerdeelektrischeaansluitingen,ingangszekeringen
enhetpeertjevanhetdiagnoselampjeomhetdefectvastte
stellen.Controleerofdekringloopstekkerisbevestigdaan
destekkervandekabelboom.
38