Operator's Manual

Alshetolieniveautussendevolmarkeringende
bijvulmarkeringligt,hoeftgeenolieteworden
bijgevuld.
1.Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
2.Maakdesluitingenvandemotorkaplosenopen
dekap(Figuur31).
Figuur31
1.Motorkapvergrendeling
3.Verwijderdepeilstokuitdebuis,veegdezeschoon
enplaatsdepeilstokweerindebuis.Haalde
peilstokerweeruit.
Hetoliepeilmoetzichindeveiligezonebevinden
(Figuur32).
Figuur32
1.Peilstok
4.Alshetoliepeilzichonderdeveiligezonebevindt,
verwijdertudevuldop(Figuur33)envultubijmet
olietotdathetoliepeildeVOL-markeringbereikt.
Niettevolvullen.
Figuur33
1.Olievuldop
Opmerking:Alsuandereoliegaatgebruiken,
moetueerstalleoudeolieaftappenuithetcarter
voordatuditvultmetnieuweolie.
5.Plaatsdevuldopendepeilstokterug.
6.Sluitdemotorkapenzetdezevastmetde
vergrendelingen.
Hetkoelsysteemcontroleren
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Controleerhetkoelvloeistofpeilbijhetbeginvan
elkedag.Decapaciteitvanhetsysteembedraagt
12,3liter.liter.
1.Verwijdervoorzichtigderadiatordop.
VOORZICHTIG
Alsdemotorheeftgelopen,kandehete
koelvloeistof,dieonderdrukstaat,ontsnappen
indienderadiateurdopwordtverwijderd.Dit
kanbrandwondenveroorzaken.
Verwijderderadiateurdopnooitalsdemotor
loopt.
Gebruikeendoekalsuderadiateurdop
verwijdertendraaidedoplangzaamopen
omdestoomtelatenontsnappen.
27