Form No. 3428-202 Rev B Reelmaster® 7000-D tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.: 03780—Serienr.: 403350001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
De motorkap verwijderen.................................. 54 Smering ............................................................... 55 Lagers en lagerbussen smeren......................... 55 Onderhoud motor ................................................ 57 Veiligheid van de motor..................................... 57 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 57 Motorolie verversen ..........................................
Veiligheid Onderhoud van de maai-eenheid ......................... 76 Veiligheid van de messen ................................. 76 Maai-eenheden wetten ..................................... 76 Reiniging ............................................................. 77 De machine wassen ......................................... 77 Stalling .................................................................... 78 Veiligheid tijdens opslag ...................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding.
decal110-9642 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal120-1670 120-1670 1. Snelheid tractie-eenheid 2. Langzaam 3. Snel decal117-4763 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de vergrendelpen, de rempedalen intrappen en het pedaal inschakelen. 2.
decal121-3884 121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten decal121-5644 121-5644 decal121-3887 121-3887 1. Lees de Gebruikershandleiding. 1. Lichtschakelaar 6. Langzaam 2. Inschakelen 7. Omlaag 3. Aftakas 8. Omhoog 4. Uitschakelen 9. Lees de Gebruikershandleiding. 5.
decal125-4605 125-4605 1. Power seat 2. Werklamp 6. Elektrisch 7. Controller 3. Motor 4. Aansteker 5. InfoCenter 8. Elektrisch 9. Controller 10. Cabine decal138-6983 138-6983 1. Lees de Gebruikershandleiding.
decal120-1683 120-1683 4. Waarschuwing – Parkeer niet op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. machine gaat slepen. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
decal138-1186 138-1186 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Geen onderdelen vereist – Vergrendelbeugel van de motorkap Popnagel Schroef (¼" x 2") Platte ring (¼") Borgmoer (¼") Slanggeleider voorzijde (rechts) Slanggeleider voorzijde (links) 1 2 1 2 1 1 1 Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Kickstandaard van maaidek 1 De kickstandaard van het maaidek gebruiken.
1 2 De steunrollen instellen De vergrendelbeugel van de motorkap monteren om te voldoen aan de CE-eisten Geen onderdelen vereist Procedure Benodigde onderdelen voor deze stap: Afhankelijk van de breedte van de maai-eenheden die u op de tractie-eenheid wilt monteren, dient u de steunrollen als volgt af te stellen: Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
g012630 Figuur 7 1. Motorkapvergrendeling g012628 Figuur 5 1. Beugel van motorkapvergrendeling 2. Popnagels 8. 3. Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. 4. Plaats de beugel van de CE-vergrendeling en de beugel van de motorkapvergrendeling op de motorkap en lijn de montageopeningen uit. Schroef de bout in de andere arm van de vergrendelbeugel om de sluiting te vergrendelen (Figuur 8).
3. Haal de maaidekken uit de dozen. B. 4. U moet de maaidekken monteren en afstellen volgens de instructies in de Gebruikershandleiding. Verwijder de flensmoer waarmee de bout van de veerbuis bevestigd is aan het lipje van het draagframe (Figuur 10). C. Verwijder het geheel. D. Monteer de bout van de veerbuis op het tegenoverliggende lipje van het draagframe, en bevestig met de flensmoer. 5.
g015160 Figuur 13 1. Slanggeleider (linkerversie 3. Moeren afgebeeld) 2. Stangbeugel g019602 Figuur 14 1. Slanggeleiders (deze moeten naar het middelste maaidek zijn gericht) Opmerking: Als u de maaidekken monteert of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat de R-pen is gemonteerd in het gat van de veerstang, naast de stangbeugel. Anders moet de R-pen worden geplaatst in de opening in het uiteinde van de stang. 7.
10. Als u een voormaaidek monteert, moet u het maaidek onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 16). Zorg ervoor dat de drukring zich op zijn plaats op de as van het draagframe bevindt. 11. Zet de as van het draagframe vast aan het juk van de hefarm met de borgpen (Figuur 16). 12. Om de stuuruitslag van de maai-eenheden te borgen, bevestigt u het juk van het draaipunt met de borgpen aan het draagframe (Figuur 17).
C. 14. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet deze vast met de ring en de lynchpen (Figuur 18). 18. Draai de motor linksom tot de flenzen de bouten omsluiten en draai dan de bouten vast. Belangrijk: Controleer of de slangen Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 19). van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld.
van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt; zie (Figuur 21). Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 13 mm korter zijn. De machine zal het grondoppervlak iets minder goed volgen. Opmerking: De gazoncompensatie-instelling dient opnieuw te worden ingesteld als de maaihoogte of de agressiviteit van de maaistand gewijzigd wordt. 5 De kickstandaard van het maaidek gebruiken g004144 Figuur 23 1. Kettingbeugel Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 3. Kickstandaard van maaidek 2.
7 Vloeistofniveaus controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het peil van het smeermiddel van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Het oliepeil van de achteras controleren (bladz. 67). 2. g004552 Figuur 24 Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, zie Controleer het peil van de hydraulische vloeistof (bladz. 73). 3.
Algemeen overzicht van de machine Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en weer terugkeren in de middelste stand. Bedieningsorganen Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 25) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen.
Aansluitpunt messenkooien starten en tot stilstand brengen als de messenkooien in de maaistand zijn gezet. De maaidekken kunnen niet worden neergelaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat. U kunt het aansluitpunt (Figuur 28) gebruiken voor de stroomvoorziening van optionele elektrische accessoires van 12 V. Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 27) heeft 3 standen: UIT, AAN/VOORVERWARMEN en START .
g033323 Figuur 30 1. Gewichtsmeter g015076 Figuur 29 1. Voorste wethendel 2. Gewichtinstelhendel 4. Instelhendel bestuurdersstoel 5. Instelknop armsteun 3. Afstelhendel voor en achter 2. Achterste wethendel De stoel instellen. Gewichtinstelhendel Stel de stoel in volgens uw gewicht (Figuur 30). Trek de hendel omhoog om de luchtdruk te verhogen en druk de hendel omlaag om de luchtdruk te verlagen. De juiste instelling wordt bereikt als de gewichtsmeter in het groene gedeelte staat.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Langzaam Ventilator omkering – geeft aan of de ventilator omgekeerd draait Stationair herstel vereist g020650 Luchtinlaatverwarming actief Figuur 31 1. Controlelampje 3. Middelste knop 2. Rechterknop 4. Linkerknop Maai-eenheden omhoog brengen Maai-eenheden omlaag brengen • Linkerknop, knop toegang tot menu/terug – druk op deze knop om naar de menu's van het InfoCenter te gaan. De knop dient om het huidige menu te verlaten.
Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) Verklaring van pictogrammen in het InfoCenter (cont'd.) PIN-code Melding opstapeling van as in DPF. Raadpleeg voor meer informatie Asopbouw in het DPF (bladz. 34) in het hoofdstuk Onderhoud.
Hours Counts Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en aftakas, alsook het aantal uren dat de machine getransporteerd is geweest en de tijd tot het volgende onderhoudsinterval Aantal messen Bepaalt het aantal messen van de messenkooi voor het messenkooitoerental Maaisnelheid Regelt de rijsnelheid om het messenkooitoerental te bepalen Een overzicht van talrijke tellingen die de machine heeft uitgevoerd Maaihoogte Regelt de maaihoogte om het messenkooitoerental te bepalen V messenkooi
Wacht tot het rode controlelampje van het InfoCenter oplicht. Als u de PIN-code heeft gewijzigd en vergeten bent, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur voor hulp. 1. Opmerking: Als het InfoCenter de pincode accepteert en het beveiligde menu opent dan verschijnt "PIN" in de rechter bovenhoek van het scherm. Scroll in het HOOFDMENU met de middelste knop naar beneden tot het INSTELLINGENMENU en druk op de rechterknop (Figuur 32).
2. Druk op de rechterknop om HOC te selecteren. Werktuigen/accessoires 3. Gebruik de middelste en de rechterknop om de gewenste maaihoogte-instelling te kiezen. Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.
Gebruiksaanwijzing • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Dagelijks onderhoud uitvoeren Algemene veiligheid Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • Voer elke dag, voordat u de machine start, de dagelijkse procedures uit beschreven in Onderhoud (bladz. 51).
Brandstof tanken Brandstof (cont'd.) EN 590 EU ISO 8217 DMX Internationaal JIS K2204 Grade No. 2 Japan KSM-2610 Korea 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon. Gebruik hiervoor een schone doek. 3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 34). • Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel.
• • • • • • • • • • • • • • • Bescherming van de rolbeugel gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen. Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol of drugs bent. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.
gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen. Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk. Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit. Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Een te hoge tegendruk betekent dat het roet in het filter niet verbrand wordt tijdens het normale bedrijf van de motor. Hou rekening met het volgende om roetopbouw in het DPF te voorkomen: meteen naar hoog of laag stationair, afhankelijk van welke kant van de schakelaar u indrukt. Gras maaien met de machine • Passieve regeneratie wordt continu uitgevoerd zolang de motor loopt. Laat de motor indien mogelijk met vol toerental lopen tijdens de regeneratie van het DPF.
Motorwaarschuwingen – roetopbouw Niveau Niveau 1: Motorwaarschuwing Foutcode g213866 Motorvermogen Aanbevolen actie De computer vermindert het motorvermogen tot 85%. Voer zo snel mogelijk een geparkeerde regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 40) De computer vermindert het motorvermogen tot 50%. Voer zo snel mogelijk een herstel regeneratie uit, zie Geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
Asopbouw in het DPF • Wanneer voldoende as zich heeft opgehoopt, stuurt de computer van de motor een motorfout naar het InfoCenter ten teken dat as zich heeft opgehoopt in het dieselpartikelfilter. • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem naar buiten geblazen, de zwaardere as bouwt zich op in het in roetfilter. • De foutberichten geven aan dat het tijd is voor • Deze as is een overblijfsel van het onderhoud van het dieselpartikelfilter. regeneratieproces.
Soorten DPF-regeneratie DPF-regeneratie terwijl de machine in bedrijf is: Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Passief Gedurende normaal bedrijf van de machine, bij een hoog toerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter toont geen pictogram tijdens passieve regeneratie. • Tijdens passieve regeneratie verwerkt het dieselpartikelfilter hete uitlaatgassen, waarbij schadelijke emissies worden geoxideerd en roet wordt verbrand tot as.
Voor de onderstaande soorten regeneratie moet de machine worden geparkeerd: (cont'd.) Soort regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter Proces Herstel Doet zich voor omdat de gebruiker aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waarbij meer roet zich heeft opgestapeld in het dieselpartikelfilter. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde of herstel regeneratie of MELDING NR.
en druk op de rechterknop om de optie Technicus te selecteren (Figuur 42). DPF-werkingstabel (cont'd.) Status Beschrijving Reset Stby De computer van de motor probeert een reset regeneratie uit te voeren maar een van de volgende factoren verhindert de regeneratie: • Gebruik de werkingstabel van het dieselpartikelfilter voor meer informatie over de huidige werkingsstatus van het dieselpartikelfilter (Figuur 43). De uitlaattemperatuur is te laag voor regeneratie.
Passieve regeneratie van het DPF • Passieve regeneratie wordt uitgevoerd tijdens de • Het pictogram hoge uitlaattemperatuur normale werking van de motor. • • Laat de motor tijdens het gebruik van de machine zo veel mogelijk op het maximale toerental en met hoge belasting lopen om de regeneratie van het DPF te bevorderen. Ondersteunde regeneratie van het DPF • • De computer van de motor past de motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt.
1. Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op de middelste knop om naar de optie INHIBIT REGEN te gaan en druk op de rechterknop om de optie Inhibit Regen te selecteren (Figuur 47). g224394 Figuur 49 Opmerking: Als de uitlaattemperatuur te laag is, g227304 geeft het InfoCenter MELDING NR. 186 (Figuur 50) weer om te melden dat u de motor moet instellen op vol gas (hoog stationair). Figuur 47 2.
Geparkeerde of herstel regeneratie InfoCenter (geparkeerde regeneratie vereist – aftakas uitgeschakeld) (Figuur 54). • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstel regeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist (Figuur 51) weergegeven op het InfoCenter. g224398 Figuur 54 Belangrijk: U dient een geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz.
• Geparkeerde regeneratie: Verzeker Belangrijk: U dient een herstel regeneratie dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor geparkeerde regeneratie uit te voeren voordat u de aftakas opnieuw kunt inschakelen; zie Voorbereiden van een geparkeerde of herstel regeneratie (bladz. 41) en Een geparkeerde of herstel regeneratie uitvoeren (bladz. 41).
3. Controleer in het scherm DPF-controlelijst of de parkeerrem ingeschakeld is en het motortoerental op laag stationair staat (Figuur 62). g224402 g224407 g224629 Figuur 60 2. Controleer in het scherm VERIFY FUEL LEVEL (controle brandstofpeil) of de brandstoftank minstens ¼ vol is indien u een geparkeerde regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval van een herstel regeneratie, en druk op de rechterknop om verder te gaan (Figuur 61). g227679 Figuur 62 4.
5. Het InfoCenter toont de boodschap INITIATING DPF REGEN (Figuur 64). Tabel berichten en vereiste acties (cont'd.) g224411 Vereiste actie: Start de motor en laat deze lopen. g227681 Figuur 64 Vereiste actie: Laat de motor lopen tot de koelvloeistoftemperatuur 60 °C bedraagt. 6. Het InfoCenter toont hoe lang de regeneratie zal duren (Figuur 65). Vereiste actie: Stel het motortoerental in op laag stationair.
Een geparkeerde of herstel regeneratie annuleren InfoCenter (Figuur 67). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten. Met de instellingen Parked Regen Cancel en Recovery Regen Cancel kunt u een huidige geparkeerde of herstel regeneratie afbreken. 1. Ga naar het menu DPF Regeneration (Figuur 69). g224392 Figuur 67 Opmerking: Als de regeneratie niet voltooid g227305 kan worden, geeft het InfoCenter Melding nr. 184 weer (Figuur 67). Druk op de linkerknop om het Home-scherm te verlaten.
ervoor te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is ontstaan. 2. U kunt elke tegendrukveer instellen op 4 verschillende standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk op het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige stand. De veren kunnen op de achterkant van de eerste actuator van de veer worden geplaatst om alle tegendruk op te heffen (vierde stand). 1.
WAARSCHUWING Zorg er bij het in- en uitvouwen van de rolbeugel voor dat uw vingers niet gekneld raken tussen de machine en de rolbeugel. Wees voorzichtig bij het in- en uitvouwen van de rolbeugel om te voorkomen dat uw vingers gekneld raken tussen het vaste en het scharnierende gedeelte van de constructie. • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven juist aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt.
Gras maaien Om de controleren of de interlockschakelaars functioneren, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk open terrein. 2. Laat de maai-eenheden zakken, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het tractiepedaal in. 4. Probeer de motor te starten. Start de motor en zet de motorsnelheidsschakelaar op SNEL. Zet de maaisnelheidbegrenzer op MAAIEN.
De machine transporteren De machine duwen of slepen • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. In een noodgeval kunt u de machine verplaatsen door de omloopklep van de hydraulische pomp in werking te stellen, en dan een hydraulische slang te monteren als omloop rond de terugslagklep, en de machine dan te duwen of slepen. • Maak de machine stevig vast.
langzaam verplaatsen zonder schade aan de transmissie. Let op de stand van de klep als u deze opent en sluit. g033131 Figuur 75 1. Achterste tractieverdeelstuk (achter het linker voorwiel) 2. g009703 2. Ongemerkte poort Figuur 77 1. Omloopklep Sluit een hydraulische slang aan tussen de diagnosefitting in het achterste tractieverdeelstuk en de druktestpoort voor tractie-achteruit (Figuur 76). Opmerking: Gebruik de geschikte hydraulische fittingen en koppelingen om de slang aan te sluiten. 4.
3. Draai de omloopklep 90° (¼ slag) terug voordat u de motor te start. Opmerking: Sluit de klep met een torsie van maximaal 7 tot 11 N∙m.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Ondersteun de machine met assteunen als u onder de machine werkt. • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met verlaat: opgeslagen energie. – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. • Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (voer dit eerder dan gepland uit indien de onderhoudsindicator rood is). Dit moet vaker gebeuren in uiterst stoffige of vuile omstandigheden. • De leidingen en aansluitingen controleren op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen • Brandstoffilterbus vervangen. • Vervang het motorbrandstoffilter. • Controleer de planeetaandrijvingen op eindspeling.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Peil van de motorolie en brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Onderhoudsindicator van het luchtfilter controleren. Radiateur, oliekoeler en scherm controleren op vuil.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Maaihoogteinstelling controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.2 Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2.
2. Smering Verwijder de borgpennen waarmee de achterste beugels van de motorkapvergrendeling aan de pennen van het frame zijn bevestigd en verwijder de motorkap. Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Als u de machine in normale omstandigheden gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren.
• Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 81) • Draaikogellagers van hefarm (1 per maaidek) (Figuur 83) • Draagframe van maaidek (2 per maaidek) (Figuur 83) • As van hefarm van maaidek (1 per maaidek) (Figuur 83) g009706 Figuur 81 g015158 Figuur 83 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van spoorstang (2) (Figuur 81) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 81). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • Onderhoud van het luchtfilter g011503 Figuur 85 1. Indicatielampje voor onderhoud 2. Sluiting Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (voer dit eerder dan gepland uit indien de onderhoudsindicator rood is).
Het motoroliepeil controleren Belangrijk: Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen (Figuur 87). Plaats steeds een nieuw veiligheidsfilter als het voorfilter 3 onderhoudsbeurten heeft gehad. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voor- en nadat de motor voor de eerste keer wordt gestart. Belangrijk: Controleer het motoroliepeil dagelijks.
en vult u bij met olie totdat het oliepeil de vol-markering bereikt. Belangrijk: Giet niet te veel olie in de motor. Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. 5. Plaats de vuldop en de peilstok terug. 6. Sluit de motorkap en zet deze vast met de vergrendelingen. Olievolume in het carter 5,7 l met het filter. g008807 Motorolie verversen en filter vervangen Figuur 90 1.
Onderhoud brandstofsysteem g214715 GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is en uit staat. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm vanaf de bovenkant van de tank, niet de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
Onderhoud van de waterafscheider parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider. Maak de omgeving van de kop van het brandstoffilter schoon (Figuur 93). Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilterbus vervangen. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2.
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. Veiligheid van het elektrisch systeem • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47), vaseline of dunvloeibare smeerolie aanbrengen. 10. Schuif het rubberen kapje over de pluspool van de accu heen. 11. Sluit het bedieningspaneel en sluit de vergrendeling. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Belangrijk: Voordat u laswerkzaamheden aan de machine verricht, moet u de minkabel loskoppelen van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen.
Onderhoud aandrijfsysteem De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De banden worden in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt. U moet daarom voor gebruik wat lucht laten ontsnappen om de luchtdruk te verminderen. De luchtdruk in de banden moet tussen 0,83 en 1,03 bar zijn. Controleer de bandenspanning elke dag.
Het smeermiddel van de planeetwielaandrijving controleren De planeetaandrijvingen/aandrijfwielen mogen geen eindspeling hebben (d.w.z. de wielen mogen niet bewegen wanneer u ze in een richting parallel met de as duwt of trekt). 1. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren (controleer op uitwendig lekkage).
3. 4. 5. 6. Als het peil te laag is, verwijder dan de vulplug bovenaan en voeg olie toe tot deze uit de opening aan de rechterkant begint te vloeien. Controleer de O-ring voor de plug(gen) op slijtage of schade. Opmerking: Vervang de O-ring(en) indien nodig. Plaats de plug(en). Herhaal stappen 1 tot en met 5 voor het planeetwiel aan de andere kant van de machine. 3. Plaats een opvangbak onder de naaf van het planeetwiel, verwijder de aftapplug onderaan en laat al de olie weglopen (Figuur 102). 4.
parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder de controleplug van één uiteinde van de as (Figuur 106) en controleer of de olie tot aan de onderkant van de opening komt. Indien het peil te laag staat, verwijdert u de vulplug (Figuur 106) en vult u voldoende olie bij totdat het peil de onderkant van de openingen van de controleplug bereikt. g225610 Figuur 104 1. Opening van vulplug (planeetwielkast) 2. Vulplug 2. Plaats de vulplug en de controleplug. 3.
4. Verwijder de aftappluggen zodat de olie in de opvangbakken kan lopen. 5. Plaats de pluggen. 6. Verwijder en controleplug en vuil de as met ongeveer 2,37 liter 85W-140 tandwielkastolie, of totdat de olie de onderkant van het gat bereikt. 7. De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist Plaats de controleplug terug.
Toespoor achterwielen controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. 2. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen.
Onderhoud koelsysteem Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Belangrijk: Als u de radiateur of de oliekoeler met water reinigt, kan hierdoor voortijdig corrosie optreden en kunnen onderdelen schade oplopen en kan vuil gaan aankoeken. 5. g200377 Figuur 113 1. Sluiting van achterscherm 3. Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. Opmerking: Om het scherm te verwijderen, moet u de scharnierpennen verwijderen. 4. Reinig beide zijden van de oliekoeler en de omgeving van de radiateur (Figuur 114) grondig met perslucht.
Onderhoud riemen Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Onderhoud van de riem van Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer de wisselstroomdynamo dan 13 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal aflegt als het wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
Inhoud van hydraulisch systeem bijgevuld worden en de filter moet minder vaak worden vervangen. Andere hydraulische vloeistoffen: Als de Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof niet verkrijgbaar is, kunt u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Hydraulische filters vervangen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische filters vervangen. Om de 800 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de hydraulische filters vervangen. Gebruik ter vervanging Toro filters met onderdeelnr. 94-2621 op de achterkant (maai-eenheid) van de machine en onderdeelnr.
Onderhoud van de maai-eenheid 5. GEVAAR Wanneer u het toerental van de motor tijdens het wetten verandert, kunnen de messenkooien tot stilstand komen. • Verander nooit het motortoerental tijdens het wetten. • Wet de messenkooien uitsluitend als de motor laag stationair loopt. Veiligheid van de messen • Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
Reiniging verhoogt u gasinstelling tot de messenkooi gestabiliseerd wordt. 10. 11. 12. Afstellen van de maaidekken tijdens het wetten: schakel de messenkooien uit door op de achterkant van de hefschakelaar te drukken, zet de aftakasschakelaar op UIT, en schakel de motor uit. Na de afstelling herhaalt u alle stappen5 tot en met 9. De machine wassen Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. U kunt een vod gebruiken wanneer u de machine wast.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Veiligheid tijdens opslag 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul de motor met de opgegeven motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Spoel de brandstoftank met verse, schone brandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Garantie gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.