Form No. 3386-661 Rev A Reelmaster® 7000-D tractie-eenheid met vierwielaandrijving Modelnr.: 03781—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. WAARSCHUWING U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.
Onderhoud motor .....................................................43 Onderhoud van het luchtfilter ..................................43 Motorolie verversen en filter vervangen .....................44 De gashendel afstellen.............................................44 Onderhoud brandstofsysteem .....................................45 Brandstoftank ........................................................45 Brandstofleidingen en -verbindingen.........................45 Onderhoud van de waterafscheider ...
Veiligheid • Deze machine voldoet minstens aan EN ISO 5395:2013 (als de correcte stickers zijn aangebracht) en de B71.4-2012 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), die van kracht zijn op het moment van productie. Voorbereiding Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• • • Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de geen hulpmiddelen die de vulpijp in de geopende stand vergrendelen. Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst op uw kleding. Doe de brandstoftank nooit te vol. Plaats de brandstoftankdop en draai deze goed aan. machine transporteert of niet gebruikt.
Veilige bediening Toro zitmaaiers stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde onderdelen en stickers. • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-, ISO- of ANSI-normen. dan buiten.
• Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, • Raak de motor, de geluiddemper of de uitlaatpijp niet aan moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. als de motor loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen • De machine kan op elke helling omslaan of kantelen, en onderdelen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 117-4766 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd; ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 117-4763 1. Om de parkeerrem in te schakelen, moet u de rempedalen vastzetten met de borgpen, de rempedalen intrappen en schakel het teenpedaal in. 117–2718 2.
3-6688 1. Waarschuwing – Lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Handen en voeten kunnen worden gesneden – Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. 121–5644 1. Lichtschakelaar 6. Langzaam 2. Inschakelen 7. Omlaag 3.
121-3884 1. Motor – Afzetten 2. Motor – Voorgloeien 3. Motor – Starten 125–4605 112-5019 93–6681 1. Aandrijving stoel, 10 Amp 6. Geleverd vermogen, 10 Amp 2. 7. Bedieningspaneel, 2 A Werkverlichting, 10 Amp 3. Motor, 10 A 8. Geleverd vermogen, 7,5 A 4. Aansteker, 10 A 9. Bedieningspaneel, 2 A 5. InfoCenter, 2 A 10. Motor voorgloeien, 60 A 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 120-1670 106-6754 1. Snelheid tractie-eenheid 2.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 130-1651 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het onderhoud van de machine. 11 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
0-1683 4. Waarschuwing – Parkeer nooit op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maaidekken neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. machine gaat slepen. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3.
120-1686 Aanbrengen op onderdeelnr. 120-1683 voor CE* * Deze veiligheidssticker waarschuwt voor gebruik op hellingen en moet worden aangebracht op de machine volgens de Europese norm voor gazonmaaiers EN ISO 5395:2013. De aangegeven maximale hellinghoeken waarbij deze machine veilig kan worden gebruikt, zijn gebaseerd op deze norm. 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Geen onderdelen vereist – Stel de steunrollen in 2 Waarschuwingssticker 1 Wordt uitsluitend gebruikt op machines die moeten voldoen aan de Europese voorschriften.
1 2 De steunrollen instellen De waarschuwingssticker vervangen om te voldoen aan de EU-voorschriften Geen onderdelen vereist Procedure Benodigde onderdelen voor deze stap: Afhankelijk van de breedte van de maaidekken die u op de tractie-eenheid wilt monteren, dient u de steunrollen als volgt af te stellen: 1 Waarschuwingssticker Procedure • Als u maaidekken van 69 cm gebruikt, moet u de rollen in de bovenste bevestigingsgaten van de kanalen van de steunconstructie aanbrengen (Figuur 3).
1 2 G012629 Figuur 6 1. Beugel van CE-vergrendeling Figuur 4 2. Bout en moer 4. Lijn de ringen uit met de openingen aan de binnenzijde van de motorkap. 1. Motorkapvergrendeling 5. Bevestig de beugels en de ringen met de popnagels aan de motorkap (Figuur 6). 2. Verwijder de twee popnagels waarmee de motorkapvergrendeling aan de motorkap is bevestigd (Figuur 5). Verwijder de beugel van de motorkapvergrendeling van de motorkap. 6. Haak de sluiting op de vergrendelbeugel van de motorkap (Figuur 7).
3 2 1 G012631 Figuur 8 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer 4 Figuur 9 1. Contragewicht Maaidekken monteren 5. Alle maaidekken worden geleverd met de gazoncompensatieveer gemonteerd op de rechterkant van het maaidek. De gazoncompensatieveer moet worden gemonteerd aan dezelfde kant van het maaidek als de aandrijfmotor van de messenkooi.
Figuur 12 Figuur 11 1. Andere lip op draagframe D. 2. Stangbeugel Monteer de stangbeugel aan de lippen op het maaidek met de slotbouten en de moeren (Figuur 11). Op het maaidek moet u de linkerslanggeleider aan de voorzijde van de lippen op het maaidek bevestigen bij het terugplaatsen van de stangbeugel (Figuur 13).
9. Als u een voormaaidek monteert, moet u het maaidek onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 16). Zorg ervoor dat de drukring zich op zijn plaats op de as van het draagframe bevindt. 1 2 10. Zet de as van het draagframe vast aan het juk van de hefarm met de borgpen (Figuur 16). 11. Om het stuurbereik van de maaidekken te borgen, bevestigt u het juk van het draaipunt met de borgpen aan het draagframe (Figuur 17).
kettingschakels volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van het maaidek. 5 Afstelling van de gazoncompensatieveer Geen onderdelen vereist Procedure 2. Kettingbeugel De gazoncompensatieveer (Figuur 21) zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. (Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.) 14. Smeer schoon vet op de sleufas van de motor van de messenkooi.
6 De kick-standaard van het maaidek gebruiken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Kick-standaard van maaidek Procedure Als het maaidek moet worden gekanteld om bij de snijplaat/messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van het maaidek ondersteunen met de kick-standaard zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 22). Figuur 23 1. Kettingbeugel 3. Kick-standaard van maaidek 2.
8 Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1. Controleer het peil van de smeerolie van de achteras voordat de motor voor het eerst wordt gestart; zie Smeerolie van de achteras controleren in Onderhoud van het aandrijfsysteem. 2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart; zie Peil van de hydraulische vloeistof controleren in Bediening. Figuur 24 3.
Algemeen overzicht van de machine Pedaal voor stuurverstelling Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 25) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet van het pedaal halen. Bedieningsorganen Begrenzer voor maaisnelheid Rempedalen Als de begrenzer voor de maaisnelheid (Figuur 26) is omhooggeklapt, kunt u de maaisnelheid regelen en de maaidekken inschakelen.
Contactschakelaar De contactschakelaar (Figuur 27) heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. InfoCenter Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine (Figuur 27). Aftakasschakelaar De aftakasschakelaar (Figuur 27) heeft twee standen: Uit (start) en In (stop). Trek de knop van de aftakasschakelaar uit om de maaidekmessen te activeren. Druk de knop in om de messen van het maaidek te stoppen. g026802 Figuur 28 1.
Het InfoCenter lcd-scherm gebruiken Stoelinstellingen Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie over uw machine, onder meer de bedrijfsstatus en allerlei diagnostische informatie (Figuur 31). InfoCenter beschikt over een welkomstscherm en hoofdscherm. U kunt altijd schakelen tussen het welkomstscherm en het hoofdscherm door op een willekeurige knop in InfoCenter te bedienen en dan op de betreffende pijl te drukken.
Verklaring van pictogrammen in InfoCenter ONDERHOUD VEREIST Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.
De menu's gebruiken Druk in het hoofdscherm op de menuknop om naar het InfoCenter menusysteem te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Hoog/laag bereik Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het rijden in de transportmodus aan. Aftakas Geeft de invoer, bepalende factoren en uitvoer voor het inschakelen van het aftakascircuit aan.
* Alleen gebruikerstekst wordt vertaald. De schermen fouten, onderhoud en diagnostiek hebben betrekking op onderhoud. De titels worden weergegeven in de ingestelde taal, maar de menu-items zijn in het Engels. Instellingen. Druk op de rechterknop om de optie Beveiligde Instellingen UIT te schakelen. U kunt de instellingen in het beveiligde menu nu bekijken en wijzigen zonder de code in te voeren.
Gebruiksaanwijzing van het aantal messen, de maaisnelheid en de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe waarde zien. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Specificaties VOORZICHTIG Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging.
2. Maak de sluitingen van de motorkap los en open de kap (Figuur 32). Figuur 34 1. Olievuldop Opmerking: Als u andere olie gaat gebruiken, moet u eerst alle oude olie aftappen uit het carter voordat u dit vult met nieuwe olie. Figuur 32 1. Motorkapvergrendeling 5. Plaats de vuldop en de peilstok terug. 6. Sluit de motorkap en zet deze vast met de vergrendelingen. 3. Verwijder de peilstok uit de buis, veeg deze schoon en plaats de peilstok weer in de buis. Haal de peilstok er weer uit.
Belangrijk: Gebruik geen kerosine of benzine in plaats van dieselbrandstof. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadiging van de motor. WAARSCHUWING Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de brandstoftank of een blik met conditioner. • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 36). GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat.
ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C 44 tot 48 cSt bij 100 °C 7,9 tot 8,5 140 tot 160 Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 -37 °C tot -45 °C Industriespecificaties: Vickers I-286-S (kwaliteitsniveau), Vickers M-2950-S (kwaliteitsniveau), Denison HF-0 Hoogwaardige biologisch afbreekbare hydraulische vloeistof-Mobil EAL EnviroSyn 46H Belangrijk: Mobil EAL EnviroSyn 46H is de enige sy
1. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de parkeerrem in werking. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. 2.
het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige stand. De veren kunnen worden geplaatst op de achterkant van de actuator van de veer om alle tegendruk op te heffen (vierde stand). 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Steek een buis of gelijksoortig voorwerp op het uiteinde van de lange veer om de spanning op de veer tijdens de afstelling op te heffen (Figuur 38).
Een andere eigenschap waarop u moet letten, is het gebruik van de pedalen die zijn verbonden met de remmen. De remmen kunnen worden gebruikt ter ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon per ongeluk kan scheuren. De remmen kunnen ook worden gebruikt om de machine grip te laten houden. In sommige heuvelachtige omstandigheden kan het hoogste wiel slippen en grip verliezen.
frontmaaidekken zijn zo ingesteld dat zij eerder naar beneden komen dan de achtermaaidekken). Om vooruit te rijden en gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar voren intrappen. Transport Zet de schakelaar van de vermogenaftakas op UIT en breng de maaidekken omhoog in de transportstand. Beweeg de maaisnelheidbegrenzer naar de transportstand. Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de maaidekken niet per ongeluk beschadigt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. Na de eerste 200 bedrijfsuren • Ververs de smeerolie in de achteras. • Vervang de hydraulische filters. Na de eerste 250 bedrijfsuren • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving.
Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor en de Gebruikershandleiding van het maaidek voor verdere onderhoudsprocedures. Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do.
Gecontroleerd item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Afstelling van contact tussen snijplaat en messenkooi controleren Maaihoogteinstelling controleren Vet in alle smeernippels spuiten 2 Beschadigde lak bijwerken. 1. Controleer de gloeibougie en de spuitstukken van de injector, als de motor moeilijk start, buitensporig veel rook afgeeft of ongelijkmatig loopt. 2. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Smering Procedures voorafgaande aan onderhoud Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.
• Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 45) Figuur 47 Figuur 45 1. Bovenste nippel op koppelpen • Kogelverbindingen van spoorstang (2) (Figuur 45) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 45). De bovenste • nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen).
Onderhoud motor hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. Controleer de luchtfilterbehuizing op schade die een luchtlek kan veroorzaken.
5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 3. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil controleren. De gashendel afstellen 6. Stel de indicator (Figuur 48) opnieuw in als deze rood is.
Onderhoud van de waterafscheider Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit het brandstoffilter/waterafscheider. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden of materiële schade veroorzaken. Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilterbus vervangen. Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de waterafscheider.
Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. De accu opladen en aansluiten WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
WAARSCHUWING de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren.
Onderhoud aandrijfsysteem Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren WAARSCHUWING Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt. g026705 Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast met een torsie van 115-136 Nm na 1-4 bedrijfsuren en opnieuw na 8 bedrijfsuren.
3. Als het peil te laag is, verwijder dan de bovenste plug en voeg olie toe tot ze uit het gat aan de rechterkant begint te vloeien. 4. Breng de beide pluggen opnieuw aan. 5. Herhaal stappen 1 tot en met 3 bij het tegenover gelegen planeetwiel. Olie van planeetwielaandrijving verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 250 bedrijfsuren g019743 Om de 800 bedrijfsuren (of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden) Figuur 63 1.
De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand onderkant van de opening komt. Indien het peil te laag staat, verwijdert u de vulplug (Figuur 65) en vult u voldoende tandwielolie bij totdat het peil de onderkant van de opening van de controleplug bereikt. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist 1.
Onderhoud koelsysteem Het koelsysteem van de motor onderhouden Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor, de oliekoeler en de radiateur. Reinig ze vaker als in vuile omstandigheden wordt gemaaid. Figuur 68 1. Voorzijde tractie-eenheid 1. Ontgrendel en draai het achterscherm open (Figuur 70). Verwijder grondig al het vuil dat zich op het scherm bevindt. 3. Midden naar midden afstand 2.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 13 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, moet u de remmen vaster zetten: A.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van de riem van de wisselstroomdynamo Hydraulische vloeistof Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren verversen Controleer de conditie en de spanning van de riemen (Figuur 73) om de 100 bedrijfsuren. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 74 en Figuur 75). Hydraulische slangen en leidingen controleren 3. Smeer de nieuwe filterpakking en vul het filter met hydraulische vloeistof.
Onderhoud van maaidek 7. Breng de wetpasta aan met de borstel met de lange steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel. Maaidekken wetten WAARSCHUWING Contact met de messenkooien of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd vingers, handen of kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen. • Probeer de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken terwijl de motor draait.
Stalling Motor 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 3. Vul het oliecarter opnieuw met de juiste motorolie. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen. 5. Zet de motor af. 6. Spoel de brandstoftank om met verse, schone dieselbrandstof. 7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8.
Opmerkingen: 57
Opmerkingen: 58
Opmerkingen: 59
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.