Form No. 3355-652 Rev A Reelmaster® 6500-D en 6700-D tractie-eenheid Modelnr.: 03806—Serienr.: 260000001 en hoger Modelnr.: 03807—Serienr.: 260000001 en hoger Modelnr.: 03808—Serienr.: 260000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de dieselmotor van dit product bevatten bestanddelen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Maaidekken afstellen voor specifieke werkzaamheden.............................................. 15 4 Ballast achter plaatsen ...................................... 15 5 EU-stickers aanbrengen ................................... 16 6 Handleidingen lezen en aanvullende onderdelen bewaren ....................................... 16 Algemeen overzicht van de machine............................ 17 Bedieningsorganen ............................................. 17 Specificaties..................................
Veiligheid Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Deze machine voldoet minstens aan CEN-norm EN 836:1997, ISO-norm 5395:1990 en de B71.4-1999 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI), van kracht op het moment van productie, als ballast is toegevoegd; zie Ballast achter plaatsen in Montage , bladz. 13.
• • • • • • • • • • interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien. Stop de machine op een horizontaal oppervlak, hef de maaidekken op, schakel de aandrijvingen uit, stel de parkeerrem (indien aanwezig) in werking en zet de motor af voordat u de bestuurdersstoel om welke reden ook verlaat, bijvoorbeeld om de grasvanger leeg te maken.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt.
Trillingsniveau Dit voertuig heeft een maximaal trillingsniveau van 0,5 m/s² op het zitvlak, gebaseerd op metingen bij identieke voertuigen volgens procedures zoals vastgelegd in ISO 2631. Dit voertuig heeft een maximaal trillingsniveau op de handen van 2,5 m/s², gebaseerd op metingen bij identieke voertuigen volgens procedures zoals vastgelegd in ISO 5349.
1 2 104-9298 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-9425 1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Hydraulische slangen staan onder druk—Blijf uit de buurt van draaiende onderdelen. 93-6696 1. Opgeslagen energie—Lees de Gebruikershandleiding. 93-1263 93-1263 1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 2. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de pedalen aan elkaar koppelen met de borgpen, beide pedalen intrappen en de vergrendeling voor de rem uittrekken. 3.
108-6708 105-0123 Model 03807 1. 2. 3. 4. Gas—langzaam Gas—snel Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld—Vooruit en wetten 5. Messenkooien – Ingeschakeld 6. Messenkooien uitgeschakeld—Uitsluitend opheffen 7. 8. 9. 10. Messenkooien uitgeschakeld—Opheffen en neerlaten Koplampen (optioneel) Koplampen—AAN Koplampen—UIT 11. Lees de Gebruikershandleiding.
4-9296 Modellen 03806 en 03807 1. Gas—langzaam 2. Gas—snel 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 4. Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld—Vooruit en wetten 5. Messenkooien ingeschakeld 7. Messenkooien uitgeschakeld—Opheffen en neerlaten 10. Koplampen—UIT 8. Koplampen (optioneel) 11. Lees de Gebruikershandleiding voor verdere instructies. 6. Messenkooien uitgeschakeld—Uitsluitend opheffen 9. Koplampen—AAN 104-9294 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3.
104-9295 Vervangt 104–9294 conform Europese voorschriften 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Waarschuwing—Lees deGebruikershandleiding. 2. U mag de machine nooit slepen. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing—Houd 7. Waarschuwing—Gebruik omstanders op veilige een rolbeugel en doe de afstand van de machine. veiligheidsgordel om. 6. Waarschuwing—Vergrendel 8.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
3. Smeer vet op een grote O-ring en plaats deze in de sleuf in het lagerhuis op elk uiteinde van het maaidek (Figuur 4 & Figuur 7). 2 Maaidekken monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 14/10 Grote O-ring 7/5 Contragewicht 7/5 Stuurpen Procedure Figuur 4 De maaidekken 03860, 03861 en 03862 kunnen worden gemonteerd op alle bevestigingspunten op de tractie-eenheid. Figuur 3 toont de positie van de motor van de hydraulische aandrijving ten opzichte van alle bevestigingspunten.
Opmerking: Indien het maaidek moet worden vastgezet, steekt u de borgpen in het montagegat van het scharniergewricht (Figuur 5). 7. Steek de horizontale as van het scharniergewricht in de bevestigingsbuis van het draagframe (Figuur 5). 8. Bevestig het scharniergewricht aan het draagframe met een drukring, een platte ring en een flensschroef (Figuur 5). 14. Bevestig de veerdraad rond de onderkant van de borgpen (Figuur 5). 9. Plaats een drukring op de verticale as van het scharnierpunt (Figuur 5. 3 10.
4 6 Ballast achter plaatsen Handleidingen lezen en aanvullende onderdelen bewaren Benodigde onderdelen voor deze stap: 45 kg 1 Calciumchloride (apart verkrijgbaar) Benodigde onderdelen voor deze stap: Achtergewichtset, onderdeelnummer 104–1478 (apart verkrijgbaar)) Procedure Overeenkomstig CEN-norm EN 836:1997, ISO standard 5395:1990 en de norm van ANSI B71.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 8 1. Stuurwiel 3. Maaidek 2. Rempedalen 4. Tractiepedaal 5. Koker voor de Gebruikershandleiding 6. Motorkap Bedieningsorganen Tractiepedaal Het tractiepedaal (Figuur 9) regelt de beweging vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt.
Contactschakelaar De contactschakelaar Figuur 9 heeft drie standen: Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Snelheidsmeter De snelheidsmeter (Figuur 9) geeft de rijsnelheid van de machine aan. Rempedalen Twee rempedalen (Figuur 9) bedienen de afzonderlijke remmen op de wielen ter ondersteuning van het draaien, voor het parkeren en ten behoeve van een betere tractie bij het rijden op hellingen. Een borgpen koppelt de pedalen als parkeerrem en voor transport. Figuur 9 1. Tractiepedaal 2.
Brandstofmeter De brandstofmeter (Figuur 10 en Figuur 11) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. Oliedruklampje Dit lampje (Figuur 10 en Figuur 11) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is. Gashendel Zet de hendel naar voren (Figuur 10 en Figuur 11) om het motortoerental te verhogen en naar achteren om het toerental te verlagen. Figuur 10 Model 03808 7. 1. Maai-/hefhendel 2. Brandstofmeter 8. 9. 3. Koelvloeistoftemperatuurmeter van motor 4. Waarschuwingslampje oliedruk 5.
de zijkant van de stoel naar buiten trekken. Schuif de stoel in de gewenste positie en laat daarna de hendel los om de stoel in deze positie te vergrendelen. Om de stoel aan te passen aan het gewicht van de bestuurder, draait u de veerbelaste knop naar rechts om de spanning te vergroten en naar links om de spanning te verminderen. Figuur 12 1. Urenteller Wetknoppen De wetknoppen (Figuur 13) worden gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel om de messenkooien te wetten.
• Kortsluiting in een van de outputs. Specificaties • Een open kring. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Met behulp van het diagnostische display kunt u vaststellen welke output slechts functioneert, zie Interlockschakelaars controleren in Gebruiksaanwijzing , bladz. 22. Als het diagnoselampje niet brandt wanneer het contactsleuteltje op Aan staat, betekent dit dat het elektronische besturingssysteem niet werkt.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Motoroliepeil controleren. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Figuur 17 De carterinhoud is ongeveer 7 liter met filter. 1.
Wanneer de motor heeft gelopen en de radiatordop wordt verwijderd, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan brandwonden veroorzaken. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiatordop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw handen te branden. 1. Plaats de doppen van de radiator en de expansietank voorzichtig terug (Figuur 19). Figuur 20 2. Controleer het koelvloeistofpeil in de radiator en de expansietank (Figuur 19). 1.
Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15-22 liter hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer, Onderdeelnr. 44-2500.
4. Als het peil te laag is, vult u voldoende vloeistof bij totdat het peil de Vol-markering bereikt. 5. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis. werking stellen. Zet de gashendel op stationair, draai het contactsleuteltje op UIT en haal dit uit de schakelaar. Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair lopen voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de turbocompressor ontstaan.
De machine duwen of slepen In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen. Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3–4,8 km per uur duwen slepen omdat hierdoor de transmissie kan worden beschadigd. De omloopklep moet open zijn als de machine wordt geduwd of gesleept. Figuur 23 1. De omloopklep bevindt zich op de regelbare pomp (Figuur 25).
De interlockschakelaars controleren 3. Bevestig de stekker van de Diagnostische ACE aan de stekker van de kabelboom (Figuur 27). Controleer of de juiste overlay-sticker op het display van de Diagnostische ACE is geplaatst. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
een storing in het elektrische of het hydraulische systeem van de machine gaat. of de vereiste inputschakelaars in de stand zijn gezet die nodig is om deze functie in te schakelen. Controleer of de schakelaar correct functioneert. Controle van de outputfunctie: Als de output-LEDs branden zoals is gespecificeerd, maar de machine niet naar behoren werkt, duidt dit op een defect dat niet van elektrische aard is. Indien nodig repareren. 1.
6. Het diagnosetoestel zal nu de fout weergeven die is opgeslagen in het geheugen van de ECU. Functie Solenoïde Belangrijk: Het display zal acht (8) afzonderlijke rapporten tonen en de fout wordt weergegeven in het achtste rapport. Elk rapport verschijnt 10 seconden op het display. Zorg ervoor dat het display van het diagnosetoestel op Outputs staat zodat u de fout kunt zien. Het Probleem-circuit blijft knipperen. De verslagen worden opnieuw getoond totdat het sleuteltje op UIT wordt gedraaid.
groter is dan 2,5 meter om de schade die banden of maaidekken toebrengen aan de grasmat, zoveel mogelijk te beperken. Als u een maaidek met de stuurpen monteert in het voorste montagegat, zal het maaidek zichzelf sturen aangezien de tractie-eenheid een optimale wendbaarheid en uitstekende maaiprestaties.in bochten biedt. Als u een fairway overdwars maait,verdient het aanbeveling traanvormige bochten te maken om de maaiproductiviteit te verbeteren en de schade aan het gras tot een minimum te beperken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de torsie van de wielmoeren of -bouten (na de eerste 1-4 bedrijfsuren en daarna om de 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en oliefilter vervangen. Na de eerste 200 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Ververs de olie van de planeetwielaandrijving.
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren Het peil van de motorolie en de brandstof controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Indicator voor verstopping in luchtfilter controleren. Radiator en scherm controleren op rommel.
Figuur 31 Figuur 29 • Trekstang van achteras (2) (Figuur 30) • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Figuur 30) • Lagerbussen van koppelpen (2) (Figuur 30). De bovenste nippel op de koppelpen hoeft slechts één keer per jaar te worden gesmeerd (twee keer pompen). Figuur 32 • Draaipunten van achterste hefcilinder (2) (Figuur 33) Figuur 33 • Draaipunten van hefarmen (3) (Figuur 34) Figuur 30 1.
Onderhoud motor • Draaipunt van achteras (Figuur 35) Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Controleer het luchtfilterhuis op schade die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang het luchtfilterhuis indien dit beschadigd is. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen. Geef het luchtfilter uitsluitend een onderhoudsbeurt als de onderhoudsindicator (Figuur 38) dit aangeeft.
de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. 4. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een positie tussen ongeveer 5:00 tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde. 6.
De gashendel afstellen 1. Zet de gashendel naar voren tegen de sleuf van de stoelbasis. Onderhoud brandstofsysteem 2. Maak de klem van de gaskabel op de hefboomarm van de injectiepomp los (Figuur 44). Brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Vervang het brandstoffilter (Figuur 47), tussen de brandstoftank en de brandstofpomp om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. 1.
Onderhoud elektrisch systeem Accu-onderhoud Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Waarschuwing Figuur 48 1. Brandstofinjectors (4) CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. 2. Zet de gashendel op SNEL. 3.
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. Figuur 49 1. Zekeringen Opmerking: Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren.
de zekeringhouder. Gebruik een zekering met de correcte ampère. Figuur 51 Schakelaar Relais Toro Onderdeelnr. 75-1010 Toro Onderdeelnr. 70-1480 Honeywell onderdeelnr. 1TL1-2 Hella onderdeelnr.
Onderhoud aandrijfsysteem De olie moet tot aan de onderkant van de opening van de controleplug op de voor- en achterkant van de rem staan. Torsie van wielmoeren of -bouten controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Figuur 53 De torsie van de moeren van de voorwielen en de bouten van de achterwielen moet 115–135 Nm.bedragen.
De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85–140 tandwielsmeer. U moet echter het peil controleren voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt en daarna om de 400 bedrijfsuren of dagelijks. De inhoud is 2,4 liter. Controleer de tandwielkast elke dag op lekkage. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de controleplug (Figuur 56)van een uiteinde van de as en controleer of het tandwielsmeer tot aan de onderkant van de opening komt.
Figuur 58 1. Klem van de trekstang 2. Kogelverbinding van trekstang 4. Draai de losgezette kogelverbinding een (1) hele slag naar binnen of naar buiten. Zet de klem vast op het losse uiteinde van de trekstang. 5. Draai de complete trekstang een (1) hele slag in dezelfde richting (naar binnen of naar buiten). Zet de klem vast op het aangesloten uiteinde van de trekstang. 6. Plaats de kogelverbinding in de steun van het differentieelhuis en draai de moer met de hand vast. Meet het toespoor. 7.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van het achterste scherm, de oliekoeler en de radiator. Vaker reinigen bij vuile omstandigheden. Belangrijk: Spuit nooit water op een hete motor, omdat hierdoor schade kan ontstaan. Figuur 59 1. Pompstang 2. Bedieningshendel van pomp 1. Zet de motor af en open de motorkap. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Sluit de kap. 5.
Onderhouden remmen De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 12,7 mm speling hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. Figuur 61 1. Oliekoeler 2. Radiator 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, draait u de remmen vast.
Onderhoud riemen Onderhoud hydraulisch systeem Riem van wisselstroomdynamo controleren Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer om de 100 bedrijfsuren de conditie en de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo (Figuur 63). Indien nodig moet u de riem vervangen. U controleert de spanning als volgt: Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulisch filter vervangen loszittende aansluitingen, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt. De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator. Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de GROENE zone staan. Als de indicator in de RODE zone staat, moet het filterelement worden vervangen.
Figuur 66 Model 03808 Figuur 68 1. Testpoort B (frontmaaidekken) 1. Testpoort A (hefcilinders) 2. Testpoort C (achterste maaidekken) 4. Testpoort D bevindt zich op de onderkant van de hydrostatische transmissie (Figuur 69) en wordt gebruikt om de laaddruk van de transmissie te meten. 5. Testpoort E wordt gebruikt om de druk in de tractie in de vooruit-stand te meten (Figuur 69). 6. Testpoort E wordt gebruikt om de druk in de tractie in de vooruit-stand te meten (Figuur 69). 7.
Onderhoud van maaidek Wetten Tijdens het wetten kunnen de messenkooien tot stilstand komen en plotseling weer starten. Contact met de messenkooien kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Houd uw handen en voeten altijd uit de buurt van de messenkooien als de motor loopt. Figuur 70 1. Keuzeknoppen voor toerental van messenkooien • Probeer tijdens het wetten de messenkooien nooit met uw handen of voeten te draaien of aan te raken. 2.
Figuur 71 1. Borstel met lange steel 9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u stoppen met wetten door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen. Als de messenkooien tot stilstand zijn gekomen, draait u de keuzeknop(pen) voor het gewenste toerental een stand dichter naar 13. U gaat verder met wetten door de maai-/hefhendel naar voren te bewegen. 10.
Afstelling van de snelheid waarmee het maaidek wordt neergelaten Bovendien zorgt de compensatieveer ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste roller wordt verplaatst. Dit voorkomt de kans dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als “bobbing” (op-en-neer bewegen). De hefcircuits van het maaidek zijn voorzien van afstelbare kleppen om de maakdekken in de gewenste mate neer te laten.
Buitenste frontmaaidekken opheffen in hogere stand (geactiveerde stand) 4. Controleer de afstelling door de maaidekken verschillende malen op te heffen en neer te laten. Indien nodig moet u de kleppen nogmaals afstellen. Draai de schroeven vast om de afstelling te borgen. Achterste maaidek De draaihoogte van de buitenste frontmaaidekken (#4 & #5) en achtermaaidekken (#6 & #7) kan worden verhoogd om afstand tot de grond op geaccidenteerde fairway’s te vergroten. 5.
Stalling de grond komt als u over een helling heen rijdt, moet het voorste draagframe wellicht lager worden gezet. Daarvoor moet u de bevestigingsbouten verwijderen en het frame anders plaatsen in de onderste gaten in het hoofdframe (Figuur 78). Neem contact op met uw dealer als u hulp nodig heeft. Tractie-eenheid 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. De bandenspanning controleren. Breng alle banden op een spanning van 103-138 kPa. 3.
7. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer goed vast. 8. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt. 9. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met weerbestendige tape. 10. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit antivries bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Hydraulisch schema, Model 03806 (Rev.
Hydraulisch schema, Model 03807 (Rev.
Hydraulisch schema, Model 03808 (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.