Form No. 3328–855 Rev A Reelmaster 6500-D Tractie-eenheid met tweewiel- en vierwielaandrijving Modelnr. 03806 – 230000001 en hoger Modelnr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Starten en stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het brandstofsysteem ontluchten . . . . . . . . . . . . . Rode diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De machine duwen of slepen . . . . . . . . . . . . . . . . Groene diagnoselampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Display van diagnostische ACE (optioneel) . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
• Vervang defecte geluiddempers/knalpotten. • Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om het gras veilig en goed te verluchten. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u een bocht maakt of wegen en voetpaden oversteekt. Zet de cilinders/messenkooien stil als u niet maait. • Let op het verkeer bij oversteken en in de buurt van de openbare weg. • Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken dan grasvelden oversteekt. • Gebruik de machine niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie. • Wees voorzichtig als u omgaat met brandstof. Neem gemorste brandstof op. • Maak de accukabels los en verwijder de bougiekabel voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren.
• Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro-dealer laten controleren met een toerenteller. Maximale afgeregelde motortoerental: 2900 tpm. Onderhoud en stalling • Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
93-6699 1. Tractiesnelheid 2. Langzaam 104-9299 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 3. Snel 2. Motor starten 3. Motor Voorgloeien/Aan 4. Stoppen 93-9425 1. Gevaar – Lees de gebruikershandleiding. 2. Hydraulische slangen staan onder druk – Blijf uit de buurt van draaiende onderdelen. 93-6693 1. Waarschuwing – Vingers of handen kunnen bekneld raken. Breng de messenkooien tot stilstand voordat u verdere werkzaamheden uitvoert. 93-6696 1. Gevaar – Veerbelast apparaat.
3-6681 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93-1265 93-1263 1. Oppervlak kan heet zijn – Houd afstand. 1. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies. 2. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de pedalen aan elkaar koppelen met de borgpen, beide pedalen intrappen en de vergrendeling voor de parkeerrem uittrekken. 3.
5-0134 104-9296 1. Gashendel – Langzaam 2. Gashendel – Snel 3. Messenkooien opgeheven en uitgeschakeld 4. Messenkooien neergelaten en in werking indien ingeschakeld – Vooruit en wetten 5. Messenkooien – Geactiveerd 10 6. Messenkooien geblokkeerd – uitsluitend opheffen 7. Messenkooien geblokkeerd – Opheffen en neerlaten 8. Koplampen (optioneel) 9. Koplampen – Aan 10. Koplampen – Uit 11. Lees de gebruikershandleiding voor verdere instructies.
104-9294 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. U mag de machine nooit slepen. 3. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 5. Waarschuwing – Houd omstanders op veilige afstand van de machine. 6. Waarschuwing – Vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact alvorens de machine te verlaten. 7. Waarschuwing – Gebruik de omkiepbeveiliging en doe de veiligheidsgordel om. 8.
105-7528 1. Messenkooi – Maaihoogte 2. Messenkooi – Maaien en wetten 3. Lees de Gebruikershandleiding 4. Snelheid van de machine 5. Bedieningsorganen van circuit achterste messenkooien 6.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Algemene specificaties Motor Kubota vloeistofgekoelde viercilinder turbodieselmotor met kopkleppen. 42.5 pk @ 3000 tpm. Afgeregeld op 3200 tpm. Heavy-duty, afzonderlijk gemonteerde drietrapsluchtfilter. Uitschakelknop hoge watertemperatuur.
Afmetingen Maaibreedte Optionele apparatuur 96 inch Totale breedte Maaidek met 5 messen (7 inch) Modelnr. 03860 Maaidek met 7 messen (7 inch) Modelnr. 03861 Transport 89 inch Maaidek met 11 messen (7 inch) Modelnr. 03862 Gebruik 110 inch Verticuteermachine Modelnr. 03872 120 inch Grasmandset Modelnr. 03882 Borstelset achterste roller Modelnr. 03875 Totale lengte Hoogte Zonder omkiepbeveiliging 60 inch Armsteunset Modelnr.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Gebruik deze lijst om te controleren of alle onderdelen die nodig zijn voor de montage, zijn geleverd. Zonder deze onderdelen kan de montage niet worden uitgevoerd. Sommige onderdelen kunnen al in de fabriek zijn gemonteerd.
9. Plaats een drukring op de verticale as van het scharniergewricht (Fig. 4). 3. Smeer vet op een grote O-ring en plaats deze in de sleuf in het lagerhuis op elk uiteinde van het maaidek (Figs. 3 en 6). 10. Als de verticale as van het scharniergewricht is verwijderd, plaats u dit in de naaf van het draaipunt van de hefarm (Fig. 4). Plaats het scharniergewricht tussen de twee rubberen centreerblokjes in de onderkant van de stuurplaat van de hefarm. 11.
Andere afstellingen Opmerking: Naarmate de lengte van de samengedrukte veer (A) VERMINDERT, wordt de verplaatsing van het gewicht van de voorste roller naar de achterste roller VERGROOT en wordt de draaihoek (B) tussen het draagframe en het maaidek KLEINER. De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een fairway.
Achterste maaidek 1. Ga naar de klep vóór de achteras voor de achterste maaidekken (Fig. 9). 3 2. Draai de borgring los waarmee de knop is vastgezet (Fig. 9). 1 2 1 Figuur 10 1. Schakelaar van hefarm 2. Moer van rijtuigschroef 2 3. Flag van hefarm • Zet de beugel van de schakelaar van de hefarm in de sleuf omhoog in de gewenste positie. • Zorg ervoor dat de afstand tussen de schakelaar van de hefarm en de flag op de hefarm ongeveer 1,5 mm bedraagt.
Ballast achter De tractie-eenheden van de Reelmaster 6500-D zijn in overeenstemming met ANSI-norm B71.4–1999 voorzien van de volgende items. 1 • De achterwielen zijn verzwaard met 45,4 kg calciumchloride. • Wielgewichten (onderdeelnr. 104–1478) Belangrijk Als een band van een wiel dat is verzwaard met calciumchloride, lek raakt, moet u de machine zo snel mogelijk van het gras rijden.
Het koelsysteem controleren Opmerking: Als er lucht is ingesloten in het systeem, moet u de ontluchtingsplug (Fig. 16) verwijderen uit de bovenkant van het vloeistofreservoir van de radiator, om de lucht te laten ontsnappen. Plaats de ontluchtingsplug terug met teflon-afdichtmiddel voor buizen. Verwijder dagelijks het vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorkant van de radiator. Vaker reinigen bij extreem zanderige en vuile omstandigheden; zie hoofdstuk Koelsysteem van motor.
1. Verwijder de dop van de brandstoftank (Fig. 17). Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15–22 liter hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro-dealer, Onderdeelnr. 44–2500. Niet aanbevolen voor biologisch afbreekbare vloeistof (gebruik kleurstof voor voedingsmiddelen).
Olie van planeetwielaandrijving controleren Smeer van de achteras controleren Controleer het oliepeil als er olie naar buiten lekt. Gebruik hoogwaardige SAE 85W-140 tandwielolie om de olie te verversen. (uitsluitend bij Modelnr. 03807) De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85W-140 tandwielolie. U moet echter het peil controleren voordat u de machine voor de eerste keer in gebruik neemt en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is 2,4 liter. Controleer elke dag op lekkages.
Torsie van wielmoeren of -bouten controleren 4 5 Waarschuwing 2 1 Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. De torsie van de moeren van de voorwielen en de bouten van de achterwielen moet 115–136 Nm bedragen. Haal de moeren aan na 1–4 bedrijfsuren en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren daarna om de 200 bedrijfsuren aan. 3 6 7 9 8 Gebruiksaanwijzing Figuur 22 1. Tractiepedaal 2. Snelheidsbegrenzer Vooruit 3. Rood controlelampje 4.
Vergrendeling parkeerrem Activerings-/Blokkeringsschakelaar Een knop links van het bedieningspaneel activeert de vergrendeling van de parkeerrem (Fig. 22). Om de parkeerrem in werking te stellen, koppelt u de pedalen met de borgpen, trapt u beide pedalen in en trekt u de vergrendeling voor de parkeerrem uit. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt u beide pedalen in totdat de vergrendeling van de parkeerrem wordt ingetrokken. De activerings-/blokkeringsschakelaar (Fig.
Wetknoppen De wetknoppen (Fig. 25) worden gebruikt in combinatie met de maai-/hefhendel om de messenkooien te wetten. Zie Onderhoud van de maaidekken, Wetten 2 Toerenregelaar van messenkooien Regelt het toerental van de frontmaaidekken en de achterste maaidekken (Fig. 25). #1 stand is wetten. De andere standen zijn voor maaiwerkzaamheden. Zie het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding voor instructies voor de bediening en de sticker onder de bestuurdersstoel voor de juiste instellingen.
Het brandstofsysteem ontluchten 4. Draai het contactsleuteltje op AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtingsplug naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de plug naar buiten komt. Zet de plug weer vast en draai het sleuteltje op UIT. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is. 2. Ontgrendel en open de motorkap. 5.
Rode diagnoselampje De machine duwen of slepen Het rode diagnoselampje (Fig. 29), dat zich op de stuurkolom bevindt, dient om verschillende boodschappen door te geven. Wanneer u de machine start, licht het lampje op als de gloeibougies in werking zijn. In noodgevallen kan de machine vooruit worden bewogen door de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp in werking te stellen en de machine te duwen of te slepen.
Groene diagnoselampje Display van diagnostische ACE (optioneel) De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat aangeeft dat het elektronische besturingssysteem correct functioneert. Het groene diagnoselampje (Fig. 31) bevindt zich onder het bedieningspaneel naast de zekeringhouder. Als het elektronische besturingssysteem correct functioneert en het contactsleuteltje op AAN staat, zal het diagnoselampje van het besturingssysteem branden.
Controle of de interlockschakelaar functioneert: 5. De LED “inputs getoond” op de kolom rechtsonder op de Diagnostische ACE moet oplichten. Als de LED “outputs getoond” oplicht, moet u de tuimelschakelaar op de Diagnostische ACE indrukken en loslaten om de LED “inputs getoond” te laten oplichten. Houd de knop niet ingedrukt. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Open de kap van het bedieningspaneel.
Informatie over fouten terughalen 6. Neem plaats op de stoel en probeer de gewenste functie van de machine. Als de juiste output-LED gaan branden, duidt dit erop dat de ECU die functie inschakelt. (Raadpleeg de lijst op blz. 31 om zeker te zijn van de gespecificeerde output-LEDs.) Opgeslagen fouten terughalen (niet op de stoel zitten) 1. Draai het contactsleuteltje op Uit. 2. Sluit het diagnosetoestel aan op de gewenste kringloopstekker (gebruik de juiste overlay).
Functies van de hydraulische solenoïdeklep tractie-eenheid wat een optimale wendbaarheid en uitstekende maaiprestaties in bochten biedt. Als u een fairway overdwars maait, verdient het aanbeveling “traanvormige” bochten te maken om de maaiproductiviteit te verbeteren en de schade aan het gras tot een minimum te beperken. Raadpleeg onderstaande lijst voor een beschrijving van de verschillende functies van de solenoïdes in het verdeelstuk van het hydraulische systeem.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Spanning van de riem van ventilator en wisselstroomdynamo controleren. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. • Motortoerental controleren (stationair en op vol gas).
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma.
Smering 1 De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren. De smeerpunten en de hoeveelheden zijn: • Draagframe van maaidek en draaipunt (2 van elk) (Fig. 34) • Trekstang van achteras (2) (Fig. 35) • Kogelverbindingen van stuurcilinder (2) (Fig.
Figuur 37 Figuur 40 Figuur 38 Figuur 41 Figuur 39 Figuur 42 35
Onderhoudsschema Onderhoud van het luchtfilter Controleer het luchtfilterhuis op schade die mogelijk een luchtlek kan veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Geef de luchtfilters een onderhoudsbeurt wanneer de luchtfilterindicator (Fig. 43) rood is, of om de 400 uur (vaker in uiterst stoffige of vuile omstandigheden). Geef het luchtfilter niet te vaak een onderhoudsbeurt. 1 Figuur 43 1. Luchtfilterindicator Zorg ervoor dat het deksel goed afsluit rondom het luchtfilterhuis.
Het filter reinigen 3. Inspecteer het voorfilter en gooi het weg als het is beschadigd. Een beschadigd filter mag niet worden gewassen of opnieuw worden gebruikt. 1. Maak de sluiting los waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan het luchtfilterhuis (Fig. 44). Haal het deksel los van het luchtfilterhuis. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel. Belangrijk Probeer nooit een veiligheidsfilter te reinigen.
Motorolie verversen en filter vervangen Brandstofsysteem Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren; daarna moet u om de 100 bedrijfsuren de olie verversen en het oliefilter vervangen. De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. Brandstoftank 1.
Brandstoffilter/waterafscheider 1 Verwijder dagelijks water of ander vuil uit het brandstoffilter/waterafscheider (Fig. 50). 3 1. Ga naar het brandstoffilter onder de kap en plaats daaronder een schone opvangbak. 4 2. Draai de aftapplug aan de onderkant van de filterbus los. Draai de plug weer vast na het aftappen. 2 Figuur 51 1. Bevestigingskop van brandstoffilter 2. Filterbus 3. Filter 4. O-ring 2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 1 3.
Koelsysteem van de motor 4. Monteer het acherste scherm en maak de sluitingen vast. Vuil verwijderen Opmerking: U mag de motor niet reinigen met water, omdat hierdoor schade kan ontstaan. Verwijder dagelijks het vuil van het achterste scherm, de oliekoeler en de radiator. Vaker reinigen bij vuile omstandigheden. Onderhoud van het koelsysteem Belangrijk Spuit nooit water op een hete motor, omdat hierdoor schade kan ontstaan. De inhoud van het koelsysteem is ongeveer 9,4 liter.
3. Draai de bout los waarmee de beugel is bevestigd aan de motor, alsmede de bout waarmee de wisselstroomdynamo is bevestigd aan de beugel. Hydraulische vloeistof verversen 4. Plaats een rolkoevoet tussen de wisselstroomdynamo en de motor en wrik de wisselstroomdynamo los. 5. Als de juiste spanning is verkregen, draait u de bouten van de wisselstroomdynamo en van de beugel vast om de afstelling te borgen Ververs de hydraulische vloeistof in normale omstandigheden om de 800 bedrijfsuren.
Hydraulische filter vervangen Waarschuwing De kop van het hydraulische filter is voorzien van een onderhoudsintervalindicator. Laat de motor lopen en kijk op de indicator; deze moet in de GROENE zone staan. Als de indicator in de RODE zone staat, moet het filterelement worden vervangen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
De tractieaandrijving afstellen voor de neutraalstand 3. Testpoort “C” (Fig. 60) wordt gebruikt om problemen met het hydraulische circuit voor de achterste maaidekken te verhelpen. De machine mag niet kruipen als het tractiepedaal niet is ingetrapt. Als de machine kruipt, is afstelling vereist. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af en laat de maaidekken neer op de grond. Trap alleen het rechterrempedaal en stel de parkeerrem in werking. 2 2.
Hydraulisch schema – Tweewielaandrijving 44 Sheet No.
Hydraulisch schema – Vierwielaandrijving 45 Sheet No.
De serviceremmen afstellen Stel de serviceremmen af als de rempedalen meer dan 2,5 cm speling hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. 1 1. Haal de borgpen van de rempedalen los zodat beide pedalen onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. 2. Om de speling op de rempedalen te verkleinen, draait u de remmen vast.
Smeerolie in de achteras verversen Accu-onderhoud Waarschuwing Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en daarna om de 800 bedrijfsuren. CALIFORNIA 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. Proposition 65 Waarschuwing 2. Reinig de omgeving van de drie aftappluggen, (1) aan elke kant en (1) in het midden (Fig. 66). Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Optionele verlichting natriumbicarbonaat en water. Omspoelen met schoon water. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of petrolatum op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. Belangrijk Indien de tractie-eenheid wordt voorzien van een optionele verlichting, moet u gebruik maken van het schema in Figuur 69 en de onderstaande onderdelen om schade aan het elektrische systeem van de tractie-eenheid te voorkomen.
Elektrisch schema 49 Sheet No.
Wetten Opmerking: U kunt het toerental voor het wetten verhogen door de keuzeknop richting “13.” te draaien. Bij elke stand zal het toerental ongeveer 100 tpm toenemen. Nadat u de keuzeknop op een ander stand heeft gezet, moet u 30 seconden wachten totdat het systeem is ingesteld op het nieuwe toerental. Gevaar Tijdens het wetten kunnen de messenkooien tot stilstand komen en plotseling weer starten. Contact met de messenkooien kan lichamelijk letsel veroorzaken. 4.
10. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt afstellen, schakelt u de messenkooien UIT door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN en zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen 5–9. 11. Als een maaimes correct is geslepen, zal er op de voorste snijrand van het mes een braam ontstaan. Verwijder deze braam voorzichtig met een vijl en zorg ervoor dat snijrand hierbij niet bot wordt (Fig. 72). Figuur 72 12.
Motor Opslag Tractie-eenheid 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug weer terug. 1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor grondig. 2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een nieuw oliefilter. 2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op een spanning van 103–138 kPa (15–20 psi). 3. Vul het oliecarter met 7 liter motorolie, type SAE 10W-30 CD, CE, CF, CF-4 of CG-4. 3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. 4.